Categoriearchief: Geschiedenis van drugsbeleid

“Coffeeshops ondermijnen de bovenwereld”, het nieuwe Mantra van de Amsterdamse Driehoek

Donderdag 28 januari heeft de gemeenteraad commentaar gegeven op het beheersplan wat op 8 januari door de Amsterdamse burgemeester Halsema (lees de Driehoek) aan de raad is voorgelegd.
Het beheersplan  “naar een beheersbare cannabismarkt” omvat een onderdeel van de aanpak van het terugdringen van het ( massa)toerisme naar Amsterdam. Helaas voor de zoveelste keer worden de coffeeshops als een van de belangrijkste aanjagers van dat massatoerisme nagewezen ( en dan nog van het zogenaamde “laagwaardig” deel daarvan waar de publieke opinie over beweerd dat: “Amsterdam daar geen cent aan verdient, alleen maar overlast aan ondervindt”).                                                                                                            Deze pijlen zijn al 15/20 jaar op de coffeeshops gericht zodat er ondertussen een substantieel aantal coffeeshops  gesloten zijn ( met in die zelfde tijd geen enkele afname maar een mega toename van het toerisme en klagende eigenaren van de nog open coffeeshops van dat de extra toeloop niet bevorderlijk is voor de sfeer in de shop).

Met het beheersplan brengt de Driehoek een volstrekt nieuwe pijl in de strijd tegen het toerisme, een GIFPIJL als zouden coffeeshops de samenleving ontwrichten! Het is op basis van dat dogma waarmee de Amsterdamse Driehoek alsnog het I-Criterium ingevoerd wilt krijgen ( wat in een eerdere raadsvergadering in Oktober niet gelukt was van een meerderheid aan raadsleden tegen dit Criterium)

Het is een nieuwe redenatie wat uitgaat van het Mantra van het landelijke politie en Justitiebeleid wat in 2010 startte onder de regering van VVD,CDA en de gedoogpartner PVV:
“De onderwereld ondermijnt de bovenwereld”! Het is deze Mantra die de Amsterdamse Driehoek naar haar hand zet: “Als we nou de coffeeshops tot die onderwereld rekenen gebiedt de logica van dat door dat vele toerisme de Amsterdamse coffeeshops HEEL VEEL geld verdienen, ergo, de coffeeshops zorgen voor HEEL VEEL ondermijning van de bovenwereld!”
Het is die logica in het beheersplan waarop de invoering van het I-criterium verdedigd wordt met in de ogen van de Driehoek alleen maar winnaars: Van EN geen ellende meer van die horde laagwaardige drugstoeristen (die dronken, blowend, luidruchtig en kotsend het Amsterdamse Werelderfgoed naar de kloten helpt) EN minder ondermijning van de bovenwereld door die verdomde “onderwereld “coffeeshops.

Het is te prijzen van dat de linkse raadsleden het beheersplan van de Driehoek “in de pauze” hebben kunnen zetten voor nader beraad. Los van dat ik de argumenten daarvoor niet zo sterk vond is dit in ieder geval een (klein beetje) positief resultaat.

En wat ik tenslotte nog kwijt wil is dat coffeeshops niets met ondermijning van doen hebben maar juist een bijdrage leveren tegen de ondermijning. Los van het gegeven van wat nou onder de onderwereld en onder de  bovenwereld verstaan moet worden zorgt de coffeeshopbranche er juist voor dat, in tegenstelling tot het buitenland, de inkomsten aan de verkoop van cannabis per direct omgezet wordt in de reguliere landelijke en lokale economie van reguliere werkverschaffing en afdracht van (loon)belastingen van het personeel, werkgelegenheid voor lokale aannemers, loodgieters, voor de horeca toeleveringsbedrijven, enz, enz. Zo heeft The Bulldog  een prachtig hotel, hebben de afgelopen jaren veel coffeeshopeigenaren mee geholpen aan innovatief onderzoek naar de werking van CBD waar de reguliere drogisterijen zoals Kruidvat en Jacob Hooy nu dankbaar profijt van hebben. Dus, hoezo ondermijning!! De coffeeshop is geen noodzakelijk kwaad maar een noodzakelijk goed voor de sociaal/economische verhoudingen in de Nederlandse samenleving en spelen zij een essentiële rol van het in goede banen leiden van verkoop en gebruik van cannabis.

Het Amsterdamse coffeeshopbeleid, hoe de gevreesde afbraak te stoppen?

 

 

Hieronder een schrijven wat alles te maken heeft met het I-criterium, coffeeshopbeleid, leefbare binnenstad, hoe om te gaan met het massatoerisme enz enz.

Het is geschreven voor de Amsterdamse gemeenteraad met mijn commentaar op het beheersplan van de Driehoek met nieuwe voorstellen voor het Amsterdamse coffeeshopbeleid  (januari 2021) Een kritisch schrijven rechtstreeks uit mijn hart omdat de Driehoek in mijn ogen op een verkeerd spoor zit. Mijn advies is dat dit beheersplan ingetrokken wordt en een multidisciplinaire werkgroep met een volstrekt nieuwe visie aan de slag gaat. Dit betekent niet dat er geen interessante en uitdagende voorstellen in het beheersplan staan. Zeker niet, een aantal zijn zeer de moeite waard maar kunnen alleen maar tot hun recht komen bij een andere filosofie over de toekomst van het Amsterdamse coffeeshopbeleid dan waar het beheersplan zich op baseert. Een filosofie van een stad van tolerantie en gastvrijheid van een beleid waar toeristen en al die andere niet ingezetenen van onze stad de coffeeshops mogen blijven bezoeken. En dat op zo’n manier dat dit een positieve bijdrage levert aan het leefklimaat voor allen die wonen en werken in Amsterdam! Dat is de echte uitdaging waar we voor staan en realiseerbaar moet zijn met een andere kijk dan die in het beheersplan beschreven staat.

August de Loor  71 jaar geboren en getogen binnenstadbewoner, 52 jaar dienstbaar aan het Amsterdamse drugsbeleid en leefklimaat

                                         NAAR EEN BEHEERSBARE CANNABISMARKT IN AMSTERDAM

                               Een kritische commentaar op het beheersplan van de Amsterdamse Driehoek

Het beheersplan beschrijft haar doelstelling als volgt: Het realiseren van een beheersbare Amsterdamse cannabismarkt, waarbij niet alleen aan de voorkant ( bij de consument) maar ook aan de achterkant sprake is van een betere scheiding van de harddrugsmarkt en de softdrugsmarkt.

Deze doelstelling roept op zijn zachts gezegd nogal wat vragen op. Bij een beetje kennis van zaken moet de cannabismarkt namelijk als twee strikt van elkaar gescheiden fenomenen gezien worden; het illegale cannabiscircuit ( van productie, (tussen)handel en illegale verkoopcircuit tot straatdealers aan toe) en het gedoogde circuit van coffeeshops. Met het in de doelstelling  negeren van dit wezenlijk onderscheid van de cannabismarkt wordt de indruk gewekt als zou de Amsterdamse coffeeshopbranche zich aan de voorkant schuldig maken aan de verkoop van harddrugs (de consument) en aan de achterkant in de handel van harddrugs ( de begrippen voorkant en achterkant in de doelstelling versterkt die aantijging; in het illegale circuit is er namelijk niet zoiets als een voor- en achterkant, in coffeeshops wel, de voor- en achterdeur).

Met deze inleiding wil ik niet de indruk wekken van dat ik “spijkers op laag water zoek”! Integendeel, het is in de verdere toelichting van het beheersplan wel degelijk zo dat de suggestie gewekt wordt als zouden coffeeshops zich schuldig maken aan harddrugshandel Maar dit alles blijft uiterst vaag, ontbreken de bronnen tot zelfs onlogische redeneringen aan toe!

Zowel uit harde als “zachte” data uit de landelijke als Amsterdamse monitors blijkt al decennia zich nergens een dergelijke vermenging af te spelen en waar dit zich incidenteel in Amsterdam voordoet staat het HIT team paraat met dito sanctionering door het stadhuis van de desbetreffende coffeeshop. Kortom, mocht dit essentiële toezicht op het Amsterdamse coffeeshopbeleid zo in gebreke zijn gebleken bij de Amsterdamse Driehoek is het de plicht van diezelfde Driehoek om met bewijzen te komen ter verantwoording van hun taak van het gescheiden houden van de drugsmarkten

Het negeren in het beheersplan van het fundamentele verschil tussen het illegale circuit en coffeeshops is een ernstige emissie. Zoals gesteld wordt door dit negeren de coffeeshopbranche onterecht in het verdachtenbankje geplaatst terwijl de coffeeshop juist een effectief middel is in het gescheiden houden van de drugsmarkten.

Tenslotte, met het streven naar een BETERE SCHEIDING DER DRUGSMARKTEN staat het beheersplan op gespannen voet met de doelstelling van het softdrugsbeleid van een ABSOLUTE SCHEIDING DER DRUGSMARKTEN. Kortom, een beheersplan met minder ambitie dan het huidige drugsbeleid!

( hierbij nog een korte naschrift over de veronderstelling van harddrugs verkoop in coffeeshop. De praktijk leert dat mocht een coffeeshop zich schuldig maken aan verkoop van harddrugs aan haar bezoekers dit dan eerder opvalt bij de andere bezoekers dan bij de politie en is een coffeeshop in no-time zijn klanten kwijt (onderzoek naar; de sociaal/culturele functie van 115 Amsterdamse coffeeshops  Adviesburo Drugs 1994). Dit rapport, geschreven voor het stadhuis naar aanleiding van toentertijd dezelfde veronderstelling als nu al zouden coffeeshops zich schuldig maken aan de verkoop van harddrugs tot toen heroïne aan toe. Dit rapport heeft toen op voorspraak van de gemeenteraad (met dank aan het opmerkelijke PvdA raadslid Annemarie Grewel) geleid tot de oprichting van de Multidisciplinaire werkgroep: Toekomst Amsterdamse softdrugsbeleid met voorstellen wat decennialang de toets der kritiek kon doorstaan met toen al de oproep voor het legaliseren van de achterdeur van coffeeshop wat helaas met de opzet van het experiment van deze regering nog zeker 8/9 jaar op zich laat wachten, met de onzekerheid of dat überhaupt nog zal gebeuren)

Het zijn niet coffeeshops maar het illegale circuit waar de vermenging van de handel in soft- en harddrugs zich voordoet met steeds meer nieuwe harde producten ( tot zeer recent het, vanuit gezondheidszorg, zeer zorgelijke nieuwe product van Synthetische Wiet) en steeds meer mogelijkheden aan distributiekanalen voor zowel de  tussenhandel als de verkoop aan consumenten van dit illegale circuit, via internet, websites, 06-lijnen.

Op basis van de doelstelling van het beheersplan zou je dus mogen verwachten dat 80% van de notitie besteed zou worden met een overzicht van de huidige stand van zaken van dit uitdijende, lees drugsmarkt gemengde, illegale cannabiscircuit met vervolgens voorstellen van hoe op deze ontwikkeling op een slimme, effectieve manier geanticipeerd moet worden ( lees dus niet met de botte lees repressieve bijl). In het beheersplan staat daar niets over en ontbreekt het dus aan het prioriteit stellen van het Nederlandse dus ook Amsterdamse beleid van het gescheiden houden der drugsmarkten. Een fundamenteel onderdeel van deze prioritering is het als de weerga realiseren van een robuust coffeeshopbeleid. In het beheersplan worden daar wel degelijk een aantal voorstellen voor gedaan ( keurmerk, “oprekken” van een aantal gedoogcriteria) wat meer dan waard is om verder uit te werken met de uitdaging om daar de collega grote steden, de VNG en de landelijke overheid in mee te krijgen.

Maar de voorwaarde om daar vanuit Amsterdam mee aan de slag te gaan is dat het denkraam waar het beheersplan op gestoeld is van tafel gaat met daarvoor in de plaats het werken aan een robuust Amsterdams coffeeshopbeleid zoals hoe met de regio het nuloptiebeleid doorbroken kan worden, behoud van de kleinschaligheid en diversiteit in het aanbod van coffeeshops en dat evenwichtig verspreid over de stad ( zoals IJburg, Noord, Zeeburgereiland en meer woon/werk/groeikernen met zowel coffeeshops voor de yuppen- als de multiculti bewoners aldaar) met als positief  bijeffect van dat dit de bezoekersstroom op de binnenstad coffeeshops doet verminderen. Het is echter het raamwerk van het beheersplan wat dit soort voorstellen naar een robuust Amsterdams coffeeshopbeleid in de weg staat.

HET BEHEERSPLAN

In plaats daarvan zorgt het beheersplan tot een verder verschraling van  het Amsterdamse coffeeshopbeleid zoals de min of meer aankondiging van het verder reduceren van het aantal coffeeshops in de stad. Zo wordt menig keer in het beheersplan de Mantra herhaald van dat Amsterdam bijna 30% van het aantal coffeeshops in Nederland heeft met dus als ondertoon van dat daar makkelijk wel een hoop vanaf kan (en ook in haar publieke optreden over het beheersplan laat de burgemeester zich in die zin uit).

Met een concreet voorbeeld wil ik aantonen dat de geschiedenis zich dan weer zal herhalen zoals in 2012  met de uitruil van de Wietpas van het regeerakkoord uit 2010 met de invoering in Amsterdam van de Scholenafstand, zodat alweer meer coffeeshops dicht moesten zoals al eerder was gebeurd met Project 1012. Met dit puur getalsmatig sluiten zag het stadhuis totaal over het hoofd dat een behoorlijk deel van die coffeeshops populaire coffeeshops waren onder Marokkaanse en andere medelanders. En als er iets niet had moeten gebeuren dan was het dit wel met, ook door mij, een hoop inzet om de woede en frustratie onder deze buitengesloten coffeeshopbezoekers te temperen met bij een van de medewerkers van een gesloten coffeeshop de opmerking;  “Wat zou er gebeuren als bij het lukraak van boven sluiten van een groot aantal cafés daar toevallig veel yuppen-, homo- of korps studentencafés  bij zouden zitten, ik denk dat dat niet onopgemerkt geweest zou blijven bij menig stadhuis beleidsmakers, met bij mijn coffeeshop het risico van dat een deel van de bezoekers in het illegale circuit verdwijnen”!).

En laat nou datzelfde regeerakkoord uit 2010 weer opnieuw leidend zijn voor het Amsterdamse coffeeshopbeleid. Het is namelijk dit regeerakkoord wat het beheersplan in haar toelichting benoemd als denkraam van haar voorstellen, een akkoord  afkomstig van een regering wat onder zowel deskundigen als de volksmond aangeduid als een ; van demeestverstokte-anti -coffeeshop -politieke- partijen- van- VVD,CDA en PVV.

Het waarom het beheersplan voor dit regeerakkoord kiest kan alleen maar met dat de Amsterdamse Driehoek mee gaat in wat omschreven kan worden als de ondermijningstheorie. Het is bovengenoemde regering die als eerste deze ondermijningstheorie ( en de ongefundeerde kritiek op de gedoogpolitiek) vertaalde in ingrijpende nieuwe invalshoeken van het landelijke drugsbeleid ( en wat zich tot op de dag vandaag onverminderd voortzet).

Het is de ondermijningstheorie die in de toelichting van het beheersplan meermaals aangehaald worden als zou de coffeeshopbranche een ondermijnende invloed hebben op de legale bovenwereld, sterker nog van dat er aanwijzingen zijn van dat deze branche de harddrugsmarkt steunt, financiert, faciliteert.

Het wapen die het beheersplan voorstelt om de omvang van ondermijning door de Amsterdamse coffeeshopbranche terug te dringen is het I-criterium. Met dit criterium zakt in de theorie van het beheersplan namelijk het inkomen van de branche, ergo dus ook hun mate van ondermijning van de bovenwereld plus komt de Driehoek hiermee tegelijkertijd tegemoet aan de  toegenomen druk uit de publieke opinie van het terugdringen van het zgn. laagwaardige drugstoerisme; TWEE VLIEGEN IN EEN KLAP!

Het moge duidelijk zijn dat ik zeer bezorgd ben over wat dit beheersplan voor gevolgen heeft voor het Amsterdamse coffeeshopbeleid.

Ten aanzien van mijn andere argumenten van deze bezorgdheid verwijs ik naar mijn website augustdeloor.nl  met meerdere artikelen zoals;

  1. Het paard van Troje, een artikel met een overzicht van wat de gevolgen zullen zijn als in Amsterdam het I-Criterium ingevoerd wordt, een overzicht met veel meer gevolgen dan alleen die van een nog meer ondoorzichtig,dus meer ondermijnend straatdealsysteem
  2. En ook een andere notitie over de geringe bereidheid van bezoekers van coffeeshops om zich, ter preventie van het Coronavirus, te registreren als voorbeeld van dat het I-criterium op een fiasco zal uitlopen ( n.b. om de niet-ingezetenen buiten de coffeeshop te houden moeten ook de ingezetenen gecontroleerd worden wat met het nog steeds heersende stigma ten aanzien van het gebruik van cannabis op weinig medewerking van de coffeeshopbezoekers kan rekenen en het personeel van coffeeshops waar toeristen niet komen tot obstructie zal leiden ( was het niet burgemeester Halsema die tijdens een TV  discussie vraagtekens plaatste bij het invoeren van wetten of regels als die niet op voldoende draagvlak kon rekenen bij vooral degenen die uitvoering aan die wet moeten geven?)
  3. En op dezelfde website kunt u nog vele andere artikelen vinden die zowel indirect als direct betrekking hebben over dit onderwerp, zoals zeer kritische commentaren  als zou Amsterdam de drugshoofdstad van de wereld zijn, hier ten aanzien van drugs maar alles kan en mag ( wijlen Burgemeester Schelto Patijn zou, als bepleiter van de gedoogpolitiek, zich in zijn graf omdraaien bij zulke onzin wat al jaren in de media als Mantra over Amsterdam beweerd wordt!), enz, enz.

 

En  kunt u de komende tijd de volgende notities verwachten van:

  1. Een kritisch commentaar op het O.I.S. rapport over dat 57% van de Wallen/Singel toeristen de coffeeshops bezoeken.
  2. Het 30% dogma van als zou er nog maar 20 coffeeshops in Amsterdam over zijn er nog steeds sprake kan zijn van dat dit nog steeds 30% van het aantal in heel Nederland is, ergo dat hoge percentage weer als argument gebruikt kan worden om nog meer coffeeshops in Amsterdam te sluiten
  3. Een kritisch commentaar op het Breuer rapport over met hoeveel coffeeshops Amsterdam kan volstaan in 2020 en 2025.
  4. Een notitie van dat coffeeshops, in tegenstelling tot wat algemeen beweerd wordt, juist een effectief instrument is tegen de ondermijning.
  5. En wat u ook kunt verwachten is via woord en geschrift mijn visie over een toekomstbestendige Amsterdamse binnenstad voor zowel de bewoners, de werkers als de bezoekers

Multidisciplinair overleg

Tenslotte, met het beheersplan breekt de Driehoek met een lange traditie van dat zeer essentiële onderwerpen aangaande het Amsterdamse drugsbeleid dit altijd als eerste gewikt en gewogen wordt middels multidisciplinair overleg. Voorbeelden te over zoals een integraal drugspreventie beleid grootschalig evenementen, bij meerdere zeer zware beleidskeuzes tijdens de in Amsterdam diep ingrijpende heroïne epidemie. En om bij dit softdrugsdossier te blijven; hoe vaak is er niet multidisciplinair overlegd bij essentiële beleidszaken aangaande het coffeeshopbeleid met als eerste de softdrugswerkgroep in 1993 met alle sleutelfiguren aan de onderhandelingstafel wat een Amsterdams coffeeshopbeleid opleverde wat decennialang  de toets der kritiek kon doorstaan.  Het beheersplan is verre van deze overlegtraditie opgesteld en dat wreekt zich op velerlei manieren met als meest schokkende van dat het raamwerk waarop het beheersplan gebouwd is op drijfzand

Nieuwe impuls waarschuwingscampagne IGNORE STREETDEALERS

Na de Lockdown is er weer meer drukte in het publieke domein aan uitgaanders, toeristen, dagjesmensen met in de schaduw van dat ook het gilde van straatdealers weer wakker is geworden met alle ellende van dien.

Samenwerking tussen de VLOS ( belangenvereniging van Smartshopeigenaren) en het Adviesburo Drugs heeft  onderstaande postercampagne opgeleverd om te waarschuwen voor de praktijken van straatdealers. De campagne wordt via de smartshops landelijk uitgerold aangezien dit staatdealprobleem, ondanks de verschillen in aard en omvang, zich in alle steden van Nederland voordoet ( en dan vooral in steden zonder coffeeshops).

En als we het dan toch over coffeeshops hebben spreken wij onze grote bezorgdheid uit in het voornemen van steeds meer steden in het land om het I-criterium voor coffeeshops in te voeren. Waar de afgelopen jaren steeds meer steden in het land met dit criterium gestopt zijn wil bijvoorbeeld Amsterdam dit toch weer invoeren zonder te beseffen van wat zij daarmee over zichzelf afroept ( zie meerdere artikelen op deze website met inhoudelijke bezwaren tegen dit criterium).

De jongste info uit het veld die het Adviesburo binnen heeft gekregen is dat het Amsterdamse straatdealcircuit al inspeelt op een eventuele invoering van het criterium zoals het aanleggen van voorraden van hasj en Wiet, van “foute “XTC tabletten, versneden coke en speed tot inferieure soorten van designerdrugs aan toe! De ervaring leert nou eenmaal dat dealsystemen die vluchtig van aard zijn (zoals het straatdealcircuit waar de klant geen enkele mogelijkheid heeft om de koopwaar te controleren) verantwoordelijk is voor het aanbod van de meest vervuilde middelen. De IGNORE STREETDEALERCAMPAGNE (2014/2015) voor het waarschuwen van een straatdealer die onder de roepnaam van cocaïne witte heroïne verkocht met drie doden en 14 bijna doden als gevolg is daar een meest extreem voorbeeld van.

Kortom, er is alle aanleiding van dat welke gemeente dan ook afziet van het invoeren van het I-criterium.

Namens de VLOS en het Adviesburo Drugs

August de Loor   0622250820

EXCLUSIVE: Europe Still Processing Over Two Dozen CBD Novel Food Applications

EUROPEAN regulators are still processing over two dozen CBD Novel Food applications, BusinessCann can reveal.

In July, it emerged the European Commission (EC) had halted Novel Food applications after choosing to view CBD as a narcotic and not a food.

At the time it felt like a hammer blow to the continent’s CBD industry, but the EC has confirmed to BusinessCann that it is still considering around half of the 50 applications it has received.

Canna Consultants Director and co-founder Matt Lawson.

And, there may yet prove to be a lifeline for a compliant European CBD sector.

No CBD From ‘Flowering And Fruiting Tops’

The applications still in the system are being allowed to proceed as they consist of CBD extracted from hemp – Cannabis Sativa – fibres and seeds.

Whilst those for CBD derived from the flowering and fruiting tops of the hemp plant, have been halted.

In January 2019, the EC decided to classify CBD as a Novel Food whilst failing to make a distinction between which parts of the plant it was derived.

In July this year, it emerged that the EC now considers CBD extracted from the flowering and fruiting tops of the hemp plant a narcotic, as defined under the 1961 United Nations Single Convention on Narcotic Drugs (SCND).

Those submitted Novel Food applications for CBD, it now views as a narcotic, have been halted for two months to allow applicants to make further submissions on their validity.

Applications for the remaining, non-narcotic, CBD batch are still being considered by the EC.

‘Narcotic’ CBD Cannot Be A Food

The UK-based Canna Consultants were the first to report on this changing approach of the EC to CBD as is defined under the 1961 SCND.

The Canna Consultants Director and co-founder Matt Lawson told BusinessCann: “Governments and the EC who wanted to make the point about CBD as a narcotic, should have been speaking up in January 2019 and saying, ‘CBD is not a novel food, because it cannot be a food’.

Deepak Anand, Chief Executive Officer at Materia.

“They didn’t and, in consequence, led market participants to believe that they could invest on the principle that they could secure a positive outcome for their products.”

Deepak Anand, Chief Executive Officer at Materia, a medical cannabis and CBD wellness company, focused on the European market, said: “The European Commission should not have classified CBD as a novel food in January 2019. Based on this, it was incumbent upon them to have clarified the fruiting versus non-fruiting part.”

A European CBD Avenue Emerging

“CBD derived through the non-fruiting part of the plant isn’t as high – potency-wise – as the fruiting part of the plant but if that the only option the EC decides to permit and doesn’t consider it a Narcotic, I do see it being interesting and really the only avenue for CBD brands looking at the European market. As a result, we might expect increased applications for products derived therein.

“The regulatory situation with respect to CBD and Novel Foods in Europe is extremely volatile for any mainstream CBD brand to consider. Particularly those that want to comply with the regulations entirely or companies that might be publicly listed.”

The EC told BusinessCann that as far as it is concerned it has not changed its position on CBD and has always viewed it through the prism of the 1961 SCND.

EC Blowback On KanaVape Case

However, Mr Lawson believes the potential ramifications of the high-profile KanaVape case have shifted its stance.

To briefly summarise; earlier this year, following a six-year court battle an advisor to the European Court of Justice (ECJ) ruled cannabidiol, or CBD, shouldn’t considered a ‘narcotic’ drug.

This has yet to be ratified by the ECJ, with a decision expected next month.

Mr Lawson added: “Surely the time for the EC to have had a ‘preliminary view’ – and announced it – was in January 2019 when it declared CBD as a novel food.

“Given that it must have been aware that the CBD upon which it was adjudicating emanated from the fruiting and flowering tops – as opposed to the fibre and seed – the announcement should have come in two parts – novel food, if from fibre and seed, and narcotic, if from flowering and fruiting tops.

“Is it that they only decided to deploy this tactic when it became clear to France that it was going to lose the KanaVape issue?”

CBD levels in stalks, seeds and stems of the hemp plant are much less than those founds in the leaves and the flowers.

Moves to amend the status of CBD under the SCND are likely to be made at a United Nations Commission on Narcotic Drugs (CND) meeting scheduled for December this year.

Some WHO cannabis recommendations draw strong opposition at recent UN meeting

Two of the World Health Organization’s (WHO) cannabis scheduling recommendations might face an uphill battle getting adopted later this year by the United Nations’ Commission on Narcotic Drugs (CND).

That revelation stems from an analysis of statements made by U.N.-member states at a recent two-day CND meeting.

Still, many in the cannabis industry are hoping for a positive outcome at the end of the year, when a vote is planned.

The reason: If the two recommendations discussed at the CND meeting in June are approved, international trade in certain CBD preparations is expected to become more free.

That’s because such products would be subject to fewer international controls. And that, in turn, could boost sales.

During the recent closed-door CND meeting, participants discussed two of the WHO’s six cannabis-related recommendations:

  1. Recommendation 5.4 to delete cannabis “extracts and tinctures” from Schedule 1 of the 1961 Single Convention on Narcotics Drugs.
  2. Recommendation 5.5 to add a footnote to the cannabis entry in Schedule 1 of the 1961 Single Convention to clarify that preparations containing predominantly CBD and up to 0.2% THC are not under international control.

The CND’s virtual meeting at the end of June included only U.N. member states and intergovernmental organizations.

But Marijuana Business Daily was able to watch most of the content and concluded that member states which actively engaged in the conversation were largely reluctant to change the status quo.

The debate around Recommendation 5.4 was relatively uneventful because many consider the proposal to be mostly of an administrative nature – intended to avoid repetition of the word “preparations” – rather than a move to reduce any controls.

By contrast, the CBD recommendation had almost no vocal supporters during the meeting.

If adopted, Recommendation 5.5 could have more direct implications for the cannabis industry and result in greater trade in CBD products.

Among those countries voicing reservations were the United States, Canada and Brazil as well as nations such as Kyrgyzstan.

The apparent lack of verbal support is a worrying sign for cannabis companies hoping to capitalize on this possible international change that would clarify that certain CBD products are not subject to the controls of the 1961 Single Convention.

However, it is worth noting that a large number of countries remained silent throughout the meeting. These included European countries that were present at the meeting but only rarely engaged in the conversation.

If those countries support the recommendations in December, the chances of approval would look better than what the June meeting suggested.

In addition, many of the U.N.-member states that expressed disagreement with the two WHO recommendations aren’t current members of the CND, which means their position wouldn’t count in the December vote. These include nations such as Ghana and Singapore.

United States voices opposition

Recommendation 5.5 saw resistance from the United States – which until now had not voiced a firm opinion on this proposal.

But in statements at the meeting, the U.S. was clear it does not intend to support the WHO proposal.

Instead, it would prefer that member states “decide for themselves what an appropriate threshold (of THC) should be.”

The June meeting – as preparation for an expected December vote – was the “first topical meeting” in a series of three during which countries will discuss economic, legal, administrative and other implications of adopting the six WHO cannabis proposals.

The second “topical meeting” is scheduled to be held virtually Aug. 24-25.

In principle, the meeting will also be exclusively for member states and intergovernmental organizations. However, during the first meeting, Canada and Mexico asked the commission to reconsider the exclusion of civil society, such as nongovernmental organizations and reporters.

The ‘experts’

More than 600 participants from more than 100 U.N.-member states registered for the first topical meeting.

Countries also had the opportunity to preregister experts to deliver introductory presentations throughout the meetings, but only the following did so:

  • Algeria.
  • Argentina.
  • Australia.
  • Brazil.
  • China.
  • Colombia.
  • Japan.
  • Nigeria.
  • Russia.
  • Singapore.
  • Turkey.
  • United States.

Most of the experts were government officials either from health or drug enforcement agencies.

European countries not only were largely silent during the open debate, they also did not make use of the opportunity to bring in experts.

Recommendation 5.4

The first day’s discussion was about the proposal to remove cannabis “extracts and tinctures” from Schedule 1 of the 1961 treaty.

Although many consider this proposal to be simply administrative in nature, countries such as Japan expressed concern about the intention behind the recommendation and noted that its adoption might lead to misunderstandings.

Singapore warned during its presentation that this proposal would “result in loss of control.”

Thailand was worried that the proposal could “mislead the general public that they (tinctures and extracts) are not harmful and could be used without any restrictions.”

Recommendation 5.5

If the CBD recommendation is adopted, qualifying products would be exempt from international control.

However, many member countries and the European Commission are still unsure about the possible ramifications of the proposal’s approval.

This was one of the reasons why voting was previously postponed to December.

More recently, the International Narcotics Control Board (INCB) raised questions about the applicability of this recommendation and warned that cannabis cultivation for the purpose of extracting CBD would remain under control even if the proposal is adopted.

Although the 1961 convention exempts from its scope cannabis cultivation for “industrial purposes” – mentioning fiber and seeds as examples – the INCB interprets the examples as exhaustive.

Not everyone agrees with this way of reading the treaty. For instance, the U.S. said in the June meeting that fiber and seed are “suggestions” and “not a hard limitation.”

But when it comes to Recommendation 5.5, the U.S. said that several issues prevent the country from supporting the proposal.

One of several U.S. arguments was that member states should determine for “themselves what a pure preparation of CBD might contain, based on analytical capacity, abuse liability and prioritization of prosecutorial resources.”

In April, the U.S. removed CBD drug Epidiolex from its controlled substances list.

Canada also seemed unsupportive of Recommendation 5.5 as it is written, calling on the WHO to:

  • “Reformulate” the proposal because it is “inconsistent” with the 1961 treaty to specify “what is not subject to control rather than indicating what is subject to control.”
  • “Reexamine the THC threshold” – a position shared by the U.S.

Most of the countries that made statements about Recommendation 5.5 also had opposing positions, but for other reasons:

  • Brazil was worried about several issues, including the possibility of THC products bearing fake CBD labels to disguise international control.
  • Japan showed concern about the potential application of this recommendation to nonmedical products, something “not in line with the (1961) Convention.”
  • Singapore emphasized “preparations containing THC should not be excluded from international control, regardless of the amount.”
  • Indonesia lamented the WHO made a “hasty” decision to say that CBD preparations with minimum THC aren’t liable to abuse and called for more research. The spokesperson of the country said it’s “unnecessary” to use CBD medicines to treat children with epilepsy, as other more efficacious medicines are already available.
  • Turkey criticized the “predominantly CBD preparations” definition as ambiguous. The speaker also questioned the current ambiguity surrounding “cannabis cultivation for nonmedical CBD.”

Alfredo Pascual can be reached at alfredop@mjbizdaily.com

Amsterdam wil meer doen om toeristen te weren

In de strijd tegen verdere verspreiding van het coronavirus zet Amsterdam, de stad met veruit de meeste nieuwe besmettingen, volop in op het weren van dagjesmensen en toeristen. Het regionale beleidsteam van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland bespreekt dinsdag maatregelen om bezoekers te ontmoedigen naar de hoofdstad te komen maar neemt geen besluiten.

Drukte op De WallenBeeld ANP

Na overleg met burgemeester Femke Halsema riep het kabinet begin deze maand dagjesmensen en toeristen al op de hoofdstad niet in het weekeinde te bezoeken en drukke plekken te mijden. Het regionale beleidsteam, de bestuurlijke top van de veiligheidsregio, wil ‘uitbreiding en intensivering’ van die boodschap. De cijfers in Amsterdam baren nog steeds zorgen. Maandag meldde het RIVM 574 nieuwe besmettingen, waarvan 124 in Amsterdam: zoveel waren het er sinds 15 augustus niet meer geweest in de hoofdstad.

Over een mogelijk verbod op bezoek van dagjesmensen en toeristen aan Amsterdam ontstond vorige week verwarring, maar zo’n drastische maatregel hangt nog wel degelijk boven de markt. Tijdens een technische briefing, vorige week donderdag, zijn gemeenteraadsleden daarover geïnformeerd door een hoge functionaris van de veiligheidsregio. ‘Ik ben me rot geschrokken’, zegt een raadslid.

Het ‘afsluiten van de stad en/of regio’ voor toeristen ziet burgemeester Femke Halsema als een uiterste maatregel die alleen bij een oplopend aantal besmettingen en met instemming van het Rijk genomen kan worden. Halsema vindt nu al dat het virus een economische ravage heeft aangericht en vreest nog meer schade en uitvoeringsproblemen als toeristen moeten worden geweerd.

Duivelse dilemma

Zie hier het duivelse dilemma waarvoor Halsema geplaatst kan worden, zegt D66-fractievoorzitter Reiner van Dantzig. Over het aandeel van toeristen in het oplopende aantal besmettingen in Amsterdam bestaat onduidelijkheid. Van Dantzig: ‘Toeristen test je hier niet. Die zijn op enig moment weer weg. Maar gezond verstand zegt je dat ze zo het virus kunnen meenemen en elders weer verspreiden.’

Van belang hierbij is te wijzen op de ‘soort’ toeristen die sinds 1 juli weer naar Amsterdam zijn gekomen. Jongeren die met goedkope pretvluchten naar de hoofdstad vliegen, veel (vooral Duitse) drugstoeristen, veel toeristen die de overvolle Wallen als reisdoel hebben. Afstands- en andere coronaregels worden massaal genegeerd.

Vorige week dinsdag, na de laatste persconferentie van het kabinet, werd het verbod als ultieme maatregel geopperd in een brief van de Veiligheidsraad, ondertekend door voorzitter Halsema. Dat bleek een foutje, zo lichtte zij nog dezelfde avond toe.

Inmiddels is duidelijk geworden dat het (beoogde) toerismebeleid in Amsterdam politiek gevoelig ligt. De huidige coalitie van GroenLinks, D66, SP en PvdA wil – net als veel binnenstadsbewoners – het almaar uitdijende toerisme een halt toeroepen. Dat is al voor het uitbreken van de coronacrisis uitgesproken. Burgemeester Halsema, die dit eerder ook al deed, laat nog onderzoeken uitvoeren over meer spreiding van toeristen over de stad.

Grote economische schade

De gevoeligheid schuilt er vooral in dat het terugdringen van toerisme grote economische schade berokkent. Amsterdam werd vorig jaar door 20 miljoen toeristen aangedaan die samen 178 miljoen euro aan toeristenbelasting betaalden. Dat is bijna net zo veel als de gemeente aan ozb ontvangt.

Toerisme is goed voor 70 duizend banen (bijna 10 procent van de hoofdstedelijke werkgelegenheid), schreef wethouder Victor Everhardt (Financiën, Economische Zaken) in mei aan de gemeenteraad. Hij vreest dat de hoofdstad dit jaar 116 miljoen euro aan toeristenbelasting misloopt.

Volgens oppositieleidster Marianne Poot (VVD) ‘misbruikt’ de coalitie de coronacrisis om het toerisme aan te pakken. Bronnen in de coalitie en het college van B en W spreken dat tegen. Een wethouder: ‘Dat het weren van toeristen geld kost, weten we ook wel. Het gaat nu om de aanpak van de verspreiding van corona. Iedereen kan zien dat het in de toeristische gebieden uit de hand loopt. Het weren van toeristen reikt minder ver dan een tweede lockdown, want dan zijn de gevolgen helemaal niet meer te overzien.’

Amsterdam maakt al sinds 2014 geen reclame meer voor zichzelf in het buitenland, zegt promotieorganisatie Amsterdam&Partners. Niettemin komen er steeds meer toeristen, vooral voor de coffeeshops en de Wallen. Tijdens een commissievergadering Algemene Zaken liet Halsema doorschemeren te gaan onderzoeken of tijdens deze coronacrisis een verbod op bezoek door toeristen aan coffeeshops mogelijk is.

bron: Parool

Zorgen over illegale verkoop van softdrugs

De situatie rondom coffeeshops blijft goed beheersbaar. Overlast van coffeeshops is meestal niet ernstig. Zorgelijk is wel het groeiende gebruik van internet en sociale media bij de illegale verkoop van softdrugs en de vermenging met de handel in harddrugs.

Met de jaarlijkse Monitor ontwikkelingen coffeeshopbeleid wil het ministerie van Justitie en Veiligheid ontwikkelingen in 4 aan het coffeeshopbeleid gerelateerde fenomenen in kaart brengen, volgen en duiden: 1) coffeeshoptoerisme; 2) softdrugstoerisme; 3) de situatie rondom coffeeshops; en 4) de illegale verkoop van softdrugs. Voor de vijfde meting (over 2018) zijn door Breuer & Intraval landelijke en regionale cijfers van politie en Openbaar Ministerie opgevraagd en geanalyseerd. Daarnaast hebben wij in een steekproef van 31 gemeenten uit 11 onderzoeksregio’s verspreid over heel Nederland gemeenteambtenaren, politiefunctionarissen en coffeeshopeigenaren ondervraagd. In dit artikel bespreken we de belangrijkste resultaten uit de vijfde meting.

Coffeeshoptoerisme en softdrugstoerisme
Onder coffeeshoptoerisme wordt verstaan het kopen van hasj/wiet door niet-ingezetenen in de coffeeshop. Softdrugstoerisme is het kopen van softdrugs – en dus niet harddrugs – door niet-ingezetenen buiten de coffeeshop.

ALGEMEEN BEELD

De situatie rondom coffeeshops is in 2018 en de jaren daarvoor beheersbaar te noemen. Bij eventuele problemen in de directe omgeving van coffeeshops gaat het vooral om verkeers- en parkeerproblemen. Steeds vaker werken gemeenten en coffeeshops samen om de hierdoor ontstane overlast te voorkomen en te beperken.

De meeste gemeenten kennen naar eigen zeggen geen softdrugstoerisme

We zien dat coffeeshoptoerisme een lokaal fenomeen is, waar enkele gemeenten in hoge mate mee te maken hebben. Andere gemeenten (zonder grensligging of aantrekkingskracht op buitenlandse toeristen) hebben er nauwelijks mee te maken.

Verder blijkt dat de meeste gemeenten naar eigen zeggen geen softdrugstoerisme kennen. In gemeenten waar hiervan wel sprake is, zien we een dalende trend.

Het toenemend gebruik van nieuwe technologieën bij de illegale verkoop van softdrugs ten slotte is zorgwekkend te noemen. Illegale verkopers lijken steeds vaker op bestelling en via internet te werken en opereren hierdoor minder zichtbaar. Mogelijk wordt hierdoor een belangrijke doelstelling van het Nederlandse drugsbeleid ondermijnd: de scheiding van de markt van softdrugs (hasj en wiet) van die van harddrugs (heroïne, cocaïne etc.).

Scheiding der markten
In 1976 wordt de Opiumwet gewijzigd. Vanaf dat moment wordt onderscheid gemaakt tussen hard- en softdrugs. Met deze wetswijziging tracht men de aanpak en zo ook de markt van harddrugs en cannabis van elkaar te scheiden. Deze scheiding moet voorkomen dat gebruikers van softdrugs in aanraking komen met harddrugs en het bijbehorende criminele circuit en/of deze drugs gaan gebruiken met alle mogelijke gezondheidsproblemen van dien.

BEHEERSBARE SITUATIE RONDOM COFFEESHOPS

De situatie rondom coffeeshops in de 31 gemeenten lijkt (nog steeds) beheersbaar te zijn. Het aantal gemeenten waar overlast voorkomt in de directe omgeving van coffeeshops is beperkt en de aard van voorvallen die er voorkomen (verkeersproblematiek, vervuiling en rondhangen) kunnen door omwonenden als hinderlijk worden ervaren, maar zijn in de meeste gevallen niet ernstig.

VERKEERSPROBLEMATIEK

Een stabiele situatie wil niet zeggen dat er zich geen problematische situaties in de buurt van coffeeshops voordoen. Als die er zijn, dan gaat het (al jaren) vooral om overlast door druk verkeer en gebrek aan parkeerruimte. Een groot aantal coffeeshopbezoekers komt met de auto naar de shop. Hoe meer personen met voertuigen gebruikmaken van de openbare ruimte, des te groter is de kans op het ontstaan van verkeersproblematiek.

Er zijn coffeeshops die aan foutparkeerders geen toegang verlenen

De kans hierop wordt verder vergroot wanneer in de buurt van de coffeeshops ook andere voorzieningen, zoals horeca en uitgaansgelegenheden, zijn gevestigd waar (grote aantallen) bezoekers op af (kunnen) komen. Gemeenten doen er verstandig aan om bij (een verzoek tot) vestiging van coffeeshops vooraf na te gaan of de infrastructuur de bezoekersstromen die op de coffeeshop én de andere aanwezige voorzieningen afkomen, goed kan verwerken.

SAMENWERKINGSBEREIDHEID VAN COFFEESHOPS

Bij het ontstaan van verkeersproblemen gaat het vrijwel altijd om een combinatie van factoren. De meest voor de hand liggende oplossing – het opnieuw inrichten van de fysieke openbare ruimte – kunnen coffeeshops zelf maar in zeer beperkte mate realiseren. Zij nemen daarom steeds meer andere maatregelen waarmee ze potentieel overlastgevende voorvallen – die aan hun zaak kunnen worden gerelateerd – kunnen beheersen of verminderen. Een voorbeeld daarvan is dat zij het takenpakket van portiers uitbreiden. Naast het deurbeleid houden deze ook steeds meer toezicht op het (verkeers)gedrag van de klanten in de directe omgeving van de shop. Ook zijn er coffeeshops die aan foutparkeerders geen toegang verlenen en aan hen geen softdrugs verkopen. Daarnaast is er sprake van het verbeteren van de communicatie met omwonenden en handhavingsinstanties (politie en stadstoezicht), met als gezamenlijke doel het voorkomen van overlast.

COFFEESHOPTOERISME IS EEN LOKAAL FENOMEEN

Het coffeeshoptoerisme (het kopen van softdrugs door niet-ingezetenen in Nederlandse coffeeshops) blijft constant. Coffeeshoptoerisme is niet een algemeen, maar vooral een lokaal fenomeen. Om en nabij een derde van de coffeeshopgemeenten kent (zeer) veel coffeeshoptoerisme. De omvang van gemeenten, de geografische ligging en de algehele aantrekkingskracht op toeristen uit het buitenland zijn de belangrijkste voorspellers van coffeeshoptoerisme.

Enerzijds zien we dat dit fenomeen zich voordoet in enkele grensgemeenten waar het Ingezetenen-criterium (alleen ingezetenen van Nederland hebben toegang tot coffeeshops en uitsluitend aan hen mogen softdrugs worden verkocht) niet actief wordt gehandhaafd. Daar is de coffeeshop voor veel toeristen vaak de hoofdreden voor hun bezoek aan de gemeente. De geografische grensligging maakt het bezoeken van de coffeeshops in deze gemeenten interessant voor buitenlandse softdrugsgebruikers. Anderzijds zien we coffeeshoptoerisme in gemeenten die over het algemeen veel buitenlandse toeristen trekken. Zij komen vooral voor bezienswaardigheden naar die gemeenten en maken daarbij in meer of mindere mate ook gebruik van de coffeeshops.

Er zijn signalen dat steeds meer via het internet op bestelling wordt gewerkt

Slechts in enkele gemeenten heeft het coffeeshoptoerisme een merkbare invloed op de beleving van de openbare ruimte. Daar is vaak sprake van grote(re) bezoekersstromen naar coffeeshops, hetgeen kan resulteren in verkeersproblematiek. In de andere gemeenten met geen of weinig coffeeshoptoeristen signaleren lokale experts al jaren vrijwel geen problemen en het is sterk de vraag of dit in de toekomst zal veranderen.

DALENDE TREND SOFTDRUGSTOERISME

Softdrugstoerisme (het bezoek van niet-ingezetenen aan Nederland om buiten de coffeeshop softdrugs te kopen), komt volgens de lokale experts in een klein aantal onderzoeksregio’s voor. In deze regio’s lijkt er in de periode 2014-2018 sprake te zijn van een dalende trend in het aantal softdrugstoeristen dat naar deze regio’s komt. Deze mogelijke afname zou verband kunnen houden met de ontwikkelingen in de (actieve) handhaving van het I-criterium in deze regio’s. De handhaving van het Ingezetenen-criterium wordt hier veelal gecombineerd met steeds striktere handhaving van het illegaal verkopen van drugs. Mede doordat de gemeenten dit in deze regio’s via openbare kanalen communiceren, lijken er minder buitenlandse softdrugstoeristen te komen.

ONTWIKKELINGEN BINNEN ILLEGALE VERKOOP

Het blijkt dat het lastig is voor lokale experts en coffeeshopeigenaren om zicht te krijgen op de aard en omvang van de illegale verkoop van softdrugs, de verkopers en hun Nederlandse en buitenlandse klanten. Er zijn geen signalen dat er sprake is van een toename in de omvang, maar wel bestaat het idee dat er in de aard van de illegale verkoop veranderingen optreden. Vooral politiefunctionarissen, die zich intensief met het onderwerp bezig houden, signaleren dat illegale verkopers inventiever lijken te worden en dat er sprake lijkt te zijn van substitutie (van illegale verkoop in de openbare ruimte naar de illegale verkoop door middel van nieuwe technologie).

Er lijkt sprake van een overgang naar minder zichtbare vormen van drugshandel

Zo zijn er signalen dat steeds meer via het internet op bestelling wordt gewerkt, waarbij drugs per post worden verzonden. Daarnaast zou steeds vaker op bestelling worden gewerkt vanuit woningen en/of (horeca)gelegenheden en zijn er sterke signalen dat via sociale media als WhatsApp, Instagram en Telegram drugs worden verhandeld. Er lijkt sprake van een overgang naar minder zichtbare vormen van drugshandel.  Dit zou kunnen leiden tot (nog) minder zicht op de illegale verkoop van softdrugs en een grotere vermenging met de illegale markt voor harddrugs.

Deze ontwikkelingen zijn – zeker in combinatie met de constatering dat de illegale handel van softdrugs veelal gecombineerd wordt met de verkoop van harddrugs – zorgelijk te noemen. De vermenging van de handel in beide soorten drugs ondermijnt de scheiding van de markt van softdrugs (hasj en wiet) en die van harddrugs (heroïne, cocaïne etc.) – een van de belangrijkste doelstellingen van het Nederlands softdrugsbeleid. Daarmee wordt beoogd softdrugsgebruikers niet in aanraking te laten komen met de handel in en het gebruik van harddrugs. Dat de kans op vermenging reëel is als de illegale verkoop uit het zicht verdwijnt, blijkt ook uit ander, meer verdiepend, onderzoek. Daarin komt naar voren dat dealers zich primair op de verkoop van soft- of harddrugs richten, maar dat zij hun klanten desgewenst ook van de andere soorten drugs kunnen voorzien. Het is derhalve van groot belang de ontwikkelingen op dit gebied de komende jaren nauwgezet te blijven volgen. <<

Ralph Mennes en Bert Bieleman zijn als senior onderzoeker en onderzoeksadviseur werkzaam bij Breuer & Intraval.
Zij zijn bereikbaar voor vragen en discussies via e-mail: ralph.mennes(at)breuerintraval.nl en bert.bieleman(at)breuerintraval.nl
.

Het I-criterium, het Paard van Troje en niet alleen voor de Amsterdamse binnenstad (nieuwe versie)

Het I-criterium, het Paard van Troje en niet alleen voor de Amsterdamse binnenstad

Drugsexpert August de Loor waarschuwt in een open brief aan het Parool voor handhaving van het i-criterium, het weren van toeristen uit de coffeeshops, in Amsterdam. Deze week beraadt het Amsterdamse stadhuis zich over de invoering van het I-criterium als wapen in de strijd tegen het zogenaamde laagwaardig drugstoerisme. Hierbij een poging om die invoering te voorkomen middels een Open brief voor dagblad het Parool.

“Nee toch, daar zijn die blowtoeristen weer, die als een plaag sprinkhanen louter voor de coffeeshops komen en bergen vuil en pislucht achterlaten.”

“Burgemeester, weg met die drugstoeristen, want zij zien Amsterdam alleen maar als drugsparadijs en verkwanselen het Amsterdams Werelderfgoed!”

“Als we nou alleen maar Nederlandse staatsburgers in coffeeshops toelaten zijn we gelijk ook van dat foute laagwaardig deel van het massatoerisme af!”

Deze en andere citaten beschrijven een beeld hoe er over bezoekers van coffeeshops gedacht wordt. Dit zijn niet alleen bewoners maar ook historici, wetenschappers, politici, bestuurders, journalisten en andere sleutelfiguren in Amsterdam die zich op deze wijze uitlaten en alom de roep doet toenemen dat Amsterdam in navolging van een aantal steden in het zuiden van het land het I-criterium moet invoeren.

De vraag die hierbij gesteld dient te worden is of het klopt dat coffeeshops laagwaardig toerisme aantrekt. En of invoering van het I-criterium dit tegen houdt. Of dat niet alleen Amsterdam maar ook de rest van Nederland daarmee het Paard van Troje binnen haalt?

Laagwaardig toerisme?

Als 71 jarige bewoner van de binnenstad en 51 jaar Amsterdamse straathoekwerker in de wereld van drugs zie ik al decennialang coffeeshops, net als cafés, vol zitten met binnen- en buitenlandse bezoekers. Tijdens de Gay Pride, de Europacup voetbal, popconcerten, Koningsdag, beurzen in de RAI, ADE muziekfestival met daar bovenop al die tijdelijke buitenlandse werknemers uit de overslagbedrijven, IT en de financiële-sector. Om over al die buitenlandse studenten maar te zwijgen. Het stedentoerisme is daar het afgelopen decennium bijgekomen. Met door de drukte een extra aanslag op het publieke domein van de binnenstad. (waarbij de overlast door coffeeshops niet te vergelijken is met die uit het nachtleven-circuit).
Dit alles overziend is de veronderstelling onterecht dat coffeeshops laagwaardig toerisme aantrekken. Het is maar de vraag of al diegenen die dat beweren ooit wel eens een coffeeshop hebben bezocht.

Ondanks de opkomst van het stedentoerisme is de stroom aan bezoekers van coffeeshops nog steeds op te delen tussen wel, kort tot niet officieel in Nederland geregistreerde bezoekers. Met opgeteld de vele relationele dwarsverbanden tussen de bezoekers staat dit haaks op de veronderstelling onder voorstanders van het I-criterium dat er in coffeeshops sprake zou zijn van een strikte scheiding tussen geregistreerde en niet geregistreerde bezoekers. Het moge duidelijk zijn dat elke maatregel ingevoerd op een verkeerde veronderstelling niet werkt. Bij het I-criterium gaat dit zeker op.

Beginnend aan de voordeur van verhitte discussies wie nou wel en wie nou niet naar binnen mag. De BIZARRE situatie dat toeristen in een gastvrije stad logeren met vele publieke gelegenheden maar waar voor hen ÉÉN publieke ruimte, de coffeeshop, verboden terrein is. Waar zij lijdzaam moeten toezien dat die zelfde coffeeshop gezellig vol is met kennelijk mensen die er wel in mogen! En wat betreft al die coffeeshops die zich nog louter toeleggen op de verkoop, met in praktijk een balie vlak achter de voordeur met “snel-geholpen-willen-worden-in-en-uit-lopende-klanten”!

Hoe kan binnen een dergelijke setting überhaupt controle efficiënt plaatsvinden? Opgemerkt dat het personeel ondertussen lijdzaam moet toezien als de minuut eerder geholpen klant zijn cannabis met 5 euro extra “doorverkoopt” aan de buiten wachtende toerist. Hoe moet de eigenaar van de coffeeshop dit uitleggen naar de buren? En hoe moeten de handhavers hier in Godsnaam op reageren als de buren hierover gaan klagen? En wat zal het criterium allemaal teweeg brengen in coffeeshops in de woonwijken? Verregaande irritaties bij eigenaar en personeel voor het invoeren van allerlei controlemaatregelen terwijl er in hun shop nauwelijks toeristen komen. En wat te doen met al die kort/lang tijdelijke bewoners in Amsterdam zonder geldige papieren die de coffeeshop als stamcafé beschouwen maar dan opeens niet meer binnen mogen? (de internationale stad Amsterdam heeft “vele grijze tinten” tussen geregistreerde en niet geregistreerde bewoners). En tenslotte, hoeveel psychologen zijn er nodig om de motivatie onder al die handhavers hoog te houden die in de praktijk zullen ervaren hoe onzinnig het I-criterium te controleren valt, c.q. averechts uit zal pakken!

Neven verschijnselen

Het criterium zal echter nog veel meer teweegbrengen! De geschiedenis leert dat wanneer maatregelen op verkeerde veronderstellingen worden ingevoerd de creativiteit onder de direct betrokkenen hoogtij viert om die maatregelen te omzeilen. Als uitvloeisel van 50 jaar zwalkend softdrugsbeleid is binnen de wereld van cannabis creativiteit en vindingrijkheid tot kunst verheven hoe met dat zwalkend beleid om te gaan. Ten aanzien van het I-criterium zal een tegenbeweging op gang komen met het aanbieden van valse registratieformulieren, van het voor de buitenlandse vrienden “informeel” leveren van cannabis tot welkompakketjes op de AirBnB kamers aan toe. Of app,s en 06 lijnen hoe je als toerist in Amsterdam aan cannabis kan komen (wat zich uiteraard – en helaas niet zal beperken tot cannabis).

Stijgende overlast

Maar het zal daartoe niet beperkt blijven! Het I-criterium zal leiden tot straatdealers in het gezichtsveld van de voordeur van coffeeshops tot hondsbrutale dealers die al in de hotellobby’s tot buiten de Ring hun diensten aanbieden. Door het criterium zal het blowen zich verplaatsen naar de hotelkamers, naar cafés, in parken, enz met meer overlast voor de stad en dat het gebruik meer in zicht komt voor jongeren onder de 18 jaar (dus het jeugdcannabispreventiebeleid ondermijnt)

Gotspe

De consequentie van het invoeren van het I-criterium voor het weren van de zogenaamde laagwaardige toeristen in de Amsterdamse binnenstad zal betekenen dat ook alle coffeeshops buiten het centrum er aan moeten geloven met, als angst voor het waterbedeffect onder lokale overheden, ook de rest van Nederland zal volgen. Dit betekent dat waar de nadelen van het I-criterium in menig stad in het zuiden van het land al jaren wordt “verdoezeld” door de buursteden die er vanaf zagen (of er op terug kwamen) dan niet meer opgaat. Het is een Gotspe dat voorstanders van het I-criterium, tot zelfs hoogleraar Tops aan toe, stellen dat invoering van het I-criterium in steden zoals Maastricht succesvol uitgepakt heeft. Maar nog belangrijker is dat de bezoekerspatronen naar de coffeeshops in Maastricht en andere grenssteden op velerlei manieren niet te vergelijken is met die naar de Amsterdamse coffeeshops. Kortom, de grenssteden hebben zo hun eigen argumenten tegen het criterium, Amsterdam de zijne!

Spelen met vuur

Met een 100% landelijke invoering van het I-criterium komen alle nadelen aan de oppervlakte met daar bovenop een circuit dat daar van profiteert; Het illegale verkoopcircuit buiten de coffeeshops. Een circuit wat zich niet beperkt tot cannabis maar allerlei soorten soft- en harddrugs verkoopt (tot steeds vaker de verkoop van anabolen, illegale Viagra tot onduidelijke designerdrugs aan toe) En dat alles zonder enige restrictie in leeftijd, kwaliteitsborging, productinformatie en voorlichting. Kortom, met het I-criterium haalt Amsterdam niet alleen het Paard van Troje in huis maar ook in steden die daar niet om hebben gevraagd!

Amsterdam bezint voor je begint!

Met nu voor de komende jaren door de Corona crisis zeer onzekere toekomst van Amsterdam is het helemaal “spelen met vuur” als het stadhuis allerlei maatregelen neemt die niet meer terug te draaien zijn. En daarmee kom ik op een van mijn meest bezorgde analyse als het I-criterium ingevoerd wordt. Het is door diezelfde Corona crisis dat we aan de vooravond staan van een enorme nieuwe golf aan werkelozen. Met de armoefuik in het verschiet is het voorspelbaar dat een desperaat deel van hen zowel hun privé deal adressen aanboren als hun contacten in het Amsterdamse uitgaanscircuit gebruiken voor het doorverkopen naar al diegenen die niet de coffeeshops in mogen. Dit zal ongetwijfeld tot spanningen leiden met het huidige “gestaalde” kaders aan straatdealers. Spanningen die grotendeels op straat in zowel het centrum als in de periferie van de stad uitgevochten zal worden. Met uiteraard met de meeste kans dat die gestaalde kaders als winnaars uit de strijd komen. Uiteraard zal dat dit uiteindelijk alleen maar verliezers opleveren. Dat is wel het laatste waar Amsterdam op zit te wachten!

August de Loor, Amsterdam 19 augustus 2020

Het Amsterdamse coffeeshopbeleid, een exportproduct als bijdrage voor een toekomstbestendige binnenstad

In de discussie over hoe de Amsterdamse binnenstad toekomstbestendig gemaakt moet worden voor een ieder die er wonen, werken of anderszins verblijven blijft keer op keer de pijlen gericht als zou drug en druggebruik aangepakt moeten worden voor het verbeteren van het leefklimaat. Was dat voorheen vooral die van het heroïneprobleem en later de “pillen” en cocaïne, de laatste jaren zijn het de coffeeshops waar de vinger naar gewezen wordt. Met zijn open brief in dagblad het Parool richt Jan Mosselaar zijn pijlen op de blowtoeristen als zouden die het Amsterdamse Werelderfgoed verkwanselen door met hun auto,s de Amsterdamse grachten in beslag te nemen daar waar hij zijn tuinstoel wilde neerzetten Met onderstaande open brief reageer ik op zijn open brief

Wat te doen aan de verontwaardiging van de binnenstadbewoner Jan Mosselaar? Van zijn verontwaardiging dat Amsterdam; “ opnieuw haar kilometerslange unieke Werelderfgoed verkwanseld aan al die blagen van blowtoeristen die na de Lockdown weer hun bolides lukraak parkeren op de Amsterdamse grachten en dat zij Amsterdam louter als drugsparadijs beschouwen!”

Wat mij betreft een nogal selectieve verontwaardiging want als hij dat Amsterdamse erfgoed zo uniek vindt waarom dan niet de strijd aangaan tegen al die veel langere kilometers aan koopgoten waar voor een extra 1 meter winkelruimte alle antieke voorpuien in de binnenstad zijn gesloopt en duizenden bovenwoningen daaraan zijn opgeofferd!  En hoe de trend te stoppen dat louter uit speculatief oogpunt woningen opgekocht worden tot zelfs die van een ander uniek fenomeen van de Amsterdamse woningcorporaties zodat de binnenstad nog meer alleen beschikbaar is voor de rijken.

De verschraling van zowel het unieke publieke domein van de Amsterdamse binnenstad als de diversiteit aan sociale klasse van haar bewoners gaat terug tot de jaren zestig. Het bizarre is dat sindsdien de publieke als politieke mores overheerst als zou ( betaalde) seks en drugs de binnenstad “naar de kloten helpen”. En als ik mij nu ook tot die mores beperk heb ik de geschiedenis aan mijn zijde van hoe de Amsterdamse heroïne-epidemie uit de jaren 70 en 80 is aangepakt van het stoppen van de toeloop van verslaafden uit de Bijbelbelt en de rest van Europa. Niet met wapengekletter en morele verontwaardiging maar met het landelijk en Europees bepleiten van het Amsterdamse drugsbeleid van laagdrempelige opvang voor verslaafden, van  heroïneverstrekking, spuitomruilprojecten, enz.

En nu voor het, qua gezondheidsrisico en openbare ordebeleid, onvergelijkbare fenomeen van “coffeeshoptoerisme” vergt ook een aanpak op basis van feiten zoals dat Amsterdam de enige ( hoofd)stad in de wereld is met coffeeshops terwijl cannabis wereldwijd, na alcohol het meest populaire genotsmiddel is (in dat licht zou je dan een enorme overlast in Amsterdam mogen verwachten!).

Nu wereldwijd de legalisering van cannabis volop in beweging is, is met geoefend oog te zien van dat de druk aan buitenlandse consumenten op de Amsterdamse coffeeshop aan het afnemen is. Dus Amsterdamse stadhuis; versnel dit proces en promoot wereldwijd de coffeeshop als integraal onderdeel van het legaliseren van cannabis ( n.b. dit is nog een oude toezegging aan de gemeenteraad van wijlen burgemeester Patijn!). Burgemeester Halsema, ga naar Amstelveen en andere buursteden  en bepleit een regionaal coffeeshopbeleid zodat al die bewoners uit de regio niet afhankelijk zijn van de Amsterdamse coffeeshops. Kaart in Den Haag het volstrekt onevenwichtige spreidingsbeleid van coffeeshops aan van dat Amsterdam niet teveel maar de rest van Nederland te weinig coffeeshops heeft (en nog steeds jaarlijks afneemt!).

Toon politieke moed en overtuig Den Haag dat het experiment van het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops een gedrocht is en de resultaten te mager en veel  te lang op zich laten wachten!  Sluit een herenakkoord met de belangrijkste toeleveringsbedrijven van het beperken van de verkooppunten van smartproducten en cannabisprullaria.

In plaats van een bekrompen beleid (zoals de invoering ven het I-criterium van dat toeristen de Amsterdamse coffeeshops niet meer in mogen) moet Amsterdam deze weg inslaan om zowel haar eigen drugsbeleid overeind te houden als een bijdrage te leveren in de wereldwijde ontwikkeling naar het legaliseren van cannabis En als dit beleid nou ook dienstig is aan het terugdringen van de grote en kleine drugscriminaliteit en het verbeteren van het Amsterdamse Leefklimaat zijn er alleen maar winnaars!

 

August de Loor

71 jaar geboren en getogen in de binnenstad en 50 jaar straathoekwerker in diezelfde stad

Een van de scherpste geesten in het Nederlands drugsbeleid is niet meer! deel 2

Naar aanleiding van de rouwadvertentie voor mijn oud collega Herman Matser  in dagblad Het Parool en de Volkskrant geeft Peter de Waard, senior journalist van de Volkskrant  met onderstaand artikel een ode aan die bijzondere man!

Herman Matser 1952-2020

Hij was een einzelgänger, maar ook de steun en toeverlaat van August de Loor van het roemrijke Adviesburo Drugs in Amsterdam.

Het buro werd in 1986 opgericht – het jaar dat XTC voor het eerst op de markt kwam. Een jaar later kwam Herman Matser in dienst. Hij werd al gauw de XTC-deskundige met het bedenken van een systeem dat gebruikers gewaarschuwd konden worden als er versneden XTC tabletten in omloop waren.

‘Herman was de intellectueel, in mijn ogen een van de scherpste geesten in het Nederlands drugsbeleid. Ik vanaf 1970 de straathoekwerker voor heroïneverslaafden. Hij mijn tegenpool. Daardoor werkten we zo goed samen’, zegt de Loor.
Een voorbeeld. Op een zondagochtend in 2014 kreeg de Loor een telefoontje van de “bazin” van de Amsterdamse Meldkamer dat een toerist was overleden door een wit poeder dat op straat als cocaïne was aangeprezen. Echter het ziekenhuis had een overdosis heroïne als doodsoorzaak door gegeven. ‘Ik  belde Herman die onmiddellijk reageerde dat hier iets totaal niet klopte! Hoe kan dat nou, straatheroïne is bruin en cocaïne is wit?  “We moeten als een gek uitzoeken of dat poeder fentanyl is, of heroïne gejat bij de GGD, of de witte heroïne uit de Gouden Driehoek die populair is in de hogere gebruikerskringen van Amsterdam en een levensgevaarlijke straatdealer nu als cocaine aan toeristen verkoopt!!” En dat laatste bleek het geval te zijn. Zo konden per omgaande de eerste hulpposten geïnstrueerd worden en een campagne gestart  om toeristen voor dit gevaar te waarschuwen.’ Ruim dertig jaar werkte De Loor met hem samen.
Anita Hoogeboom raakte twintig jaar geleden met hem bevriend. ‘Hij was een soort broer voor mij. Zijn kookkunst was onovertroffen. Voor mijn dochter was hij ook een soort leraar. Ze kon altijd bij hem aankloppen.’ Vijf jaar geleden kreeg hij een ernstige infectieziekte waardoor hij wekenlang op de ic in het ziekenhuis lag. De jaren die hij daarna had, zag hij als een bonus. Twee jaar geleden ging Matser met pensioen. Op 2 juni overleed hij aan een hartstilstand.
Matser werd geboren in Arnhem. Zijn vader was een ondernemer, zijn moeder kwam uit een geprivilegieerd intellectueel nest. Hij was enig kind.
Behalve dat hij hoogbegaafd was, kon hij ook op jonge leeftijd virtuoos op de piano spelen. ‘Op het gymnasium was hij dol op het vak scheikunde. Het lukte hem zelf explosieven te maken. Bij een ontploffing verloor hij echter enkele vingers waardoor zijn muzikale carrière in duigen viel’, zegt zijn nicht Marriette van der Kooij.
Na een studie internationaal recht trok hij naar Pakistan, waar hij zich terugtrok bij een bergvolk. Hier raakte hij geïnteresseerd in het soefisme. Terug in Nederland werd hij de Rik van de Rik & Raldo show van VPRO radio nachtprogramma over wereldmuziek.
August de Loor hoorde dat – ‘ik hield van dat programma als ik weer eens in de nacht aan het werk was in de wereld van heroïneverslaafden’ – en kwam in contact met hem en vroeg hem voor zijn Adviesburo. Van der Kooij noemt haar neef ‘iemand die ontzettend op zichzelf was’. ‘Hij was ook een dwarsligger, een beetje anders. Daarom mocht ik hem graag, hoewel hij weinig contacten onderhield met zijn familie.’
Bij De Loor voelde hij zich in zijn element. Niemand had zoveel kennis en inzicht over al die verschillende drugsmarkten van heroïne tot de nieuwste uitgaansdrugs. Met Matser stond hij aan de wieg van talloze initiatieven van vele Aidspreventieprojecten voor junkies, het dagelijks drugstestspreekuur voor alle soorten druggebruikers, de Safe House Campagne van het testen van XTC op grote evenementen, van drugs EHBO training, van training van personeel van House Parties, coffeeshops, smartshops, enz.
Altijd kon De Loor op de kennis van Matser rekenen die bijna 200 duizend drugstesten zou doen. Daarnaast was hij een vraagbaak voor journalisten als er weer nieuwe drugs op de markt verschenen of de handel zich verplaatste. Hij kon onterechte paniek indammen en alarm slaan als er wel reden was voor zorg. Hiermee redde hij vele levens.

july 2020  Peter de Waard