Categoriearchief: Amsterdams drugsbeleid

Zorgen over illegale verkoop van softdrugs

De situatie rondom coffeeshops blijft goed beheersbaar. Overlast van coffeeshops is meestal niet ernstig. Zorgelijk is wel het groeiende gebruik van internet en sociale media bij de illegale verkoop van softdrugs en de vermenging met de handel in harddrugs.

Met de jaarlijkse Monitor ontwikkelingen coffeeshopbeleid wil het ministerie van Justitie en Veiligheid ontwikkelingen in 4 aan het coffeeshopbeleid gerelateerde fenomenen in kaart brengen, volgen en duiden: 1) coffeeshoptoerisme; 2) softdrugstoerisme; 3) de situatie rondom coffeeshops; en 4) de illegale verkoop van softdrugs. Voor de vijfde meting (over 2018) zijn door Breuer & Intraval landelijke en regionale cijfers van politie en Openbaar Ministerie opgevraagd en geanalyseerd. Daarnaast hebben wij in een steekproef van 31 gemeenten uit 11 onderzoeksregio’s verspreid over heel Nederland gemeenteambtenaren, politiefunctionarissen en coffeeshopeigenaren ondervraagd. In dit artikel bespreken we de belangrijkste resultaten uit de vijfde meting.

Coffeeshoptoerisme en softdrugstoerisme
Onder coffeeshoptoerisme wordt verstaan het kopen van hasj/wiet door niet-ingezetenen in de coffeeshop. Softdrugstoerisme is het kopen van softdrugs – en dus niet harddrugs – door niet-ingezetenen buiten de coffeeshop.

ALGEMEEN BEELD

De situatie rondom coffeeshops is in 2018 en de jaren daarvoor beheersbaar te noemen. Bij eventuele problemen in de directe omgeving van coffeeshops gaat het vooral om verkeers- en parkeerproblemen. Steeds vaker werken gemeenten en coffeeshops samen om de hierdoor ontstane overlast te voorkomen en te beperken.

De meeste gemeenten kennen naar eigen zeggen geen softdrugstoerisme

We zien dat coffeeshoptoerisme een lokaal fenomeen is, waar enkele gemeenten in hoge mate mee te maken hebben. Andere gemeenten (zonder grensligging of aantrekkingskracht op buitenlandse toeristen) hebben er nauwelijks mee te maken.

Verder blijkt dat de meeste gemeenten naar eigen zeggen geen softdrugstoerisme kennen. In gemeenten waar hiervan wel sprake is, zien we een dalende trend.

Het toenemend gebruik van nieuwe technologieën bij de illegale verkoop van softdrugs ten slotte is zorgwekkend te noemen. Illegale verkopers lijken steeds vaker op bestelling en via internet te werken en opereren hierdoor minder zichtbaar. Mogelijk wordt hierdoor een belangrijke doelstelling van het Nederlandse drugsbeleid ondermijnd: de scheiding van de markt van softdrugs (hasj en wiet) van die van harddrugs (heroïne, cocaïne etc.).

Scheiding der markten
In 1976 wordt de Opiumwet gewijzigd. Vanaf dat moment wordt onderscheid gemaakt tussen hard- en softdrugs. Met deze wetswijziging tracht men de aanpak en zo ook de markt van harddrugs en cannabis van elkaar te scheiden. Deze scheiding moet voorkomen dat gebruikers van softdrugs in aanraking komen met harddrugs en het bijbehorende criminele circuit en/of deze drugs gaan gebruiken met alle mogelijke gezondheidsproblemen van dien.

BEHEERSBARE SITUATIE RONDOM COFFEESHOPS

De situatie rondom coffeeshops in de 31 gemeenten lijkt (nog steeds) beheersbaar te zijn. Het aantal gemeenten waar overlast voorkomt in de directe omgeving van coffeeshops is beperkt en de aard van voorvallen die er voorkomen (verkeersproblematiek, vervuiling en rondhangen) kunnen door omwonenden als hinderlijk worden ervaren, maar zijn in de meeste gevallen niet ernstig.

VERKEERSPROBLEMATIEK

Een stabiele situatie wil niet zeggen dat er zich geen problematische situaties in de buurt van coffeeshops voordoen. Als die er zijn, dan gaat het (al jaren) vooral om overlast door druk verkeer en gebrek aan parkeerruimte. Een groot aantal coffeeshopbezoekers komt met de auto naar de shop. Hoe meer personen met voertuigen gebruikmaken van de openbare ruimte, des te groter is de kans op het ontstaan van verkeersproblematiek.

Er zijn coffeeshops die aan foutparkeerders geen toegang verlenen

De kans hierop wordt verder vergroot wanneer in de buurt van de coffeeshops ook andere voorzieningen, zoals horeca en uitgaansgelegenheden, zijn gevestigd waar (grote aantallen) bezoekers op af (kunnen) komen. Gemeenten doen er verstandig aan om bij (een verzoek tot) vestiging van coffeeshops vooraf na te gaan of de infrastructuur de bezoekersstromen die op de coffeeshop én de andere aanwezige voorzieningen afkomen, goed kan verwerken.

SAMENWERKINGSBEREIDHEID VAN COFFEESHOPS

Bij het ontstaan van verkeersproblemen gaat het vrijwel altijd om een combinatie van factoren. De meest voor de hand liggende oplossing – het opnieuw inrichten van de fysieke openbare ruimte – kunnen coffeeshops zelf maar in zeer beperkte mate realiseren. Zij nemen daarom steeds meer andere maatregelen waarmee ze potentieel overlastgevende voorvallen – die aan hun zaak kunnen worden gerelateerd – kunnen beheersen of verminderen. Een voorbeeld daarvan is dat zij het takenpakket van portiers uitbreiden. Naast het deurbeleid houden deze ook steeds meer toezicht op het (verkeers)gedrag van de klanten in de directe omgeving van de shop. Ook zijn er coffeeshops die aan foutparkeerders geen toegang verlenen en aan hen geen softdrugs verkopen. Daarnaast is er sprake van het verbeteren van de communicatie met omwonenden en handhavingsinstanties (politie en stadstoezicht), met als gezamenlijke doel het voorkomen van overlast.

COFFEESHOPTOERISME IS EEN LOKAAL FENOMEEN

Het coffeeshoptoerisme (het kopen van softdrugs door niet-ingezetenen in Nederlandse coffeeshops) blijft constant. Coffeeshoptoerisme is niet een algemeen, maar vooral een lokaal fenomeen. Om en nabij een derde van de coffeeshopgemeenten kent (zeer) veel coffeeshoptoerisme. De omvang van gemeenten, de geografische ligging en de algehele aantrekkingskracht op toeristen uit het buitenland zijn de belangrijkste voorspellers van coffeeshoptoerisme.

Enerzijds zien we dat dit fenomeen zich voordoet in enkele grensgemeenten waar het Ingezetenen-criterium (alleen ingezetenen van Nederland hebben toegang tot coffeeshops en uitsluitend aan hen mogen softdrugs worden verkocht) niet actief wordt gehandhaafd. Daar is de coffeeshop voor veel toeristen vaak de hoofdreden voor hun bezoek aan de gemeente. De geografische grensligging maakt het bezoeken van de coffeeshops in deze gemeenten interessant voor buitenlandse softdrugsgebruikers. Anderzijds zien we coffeeshoptoerisme in gemeenten die over het algemeen veel buitenlandse toeristen trekken. Zij komen vooral voor bezienswaardigheden naar die gemeenten en maken daarbij in meer of mindere mate ook gebruik van de coffeeshops.

Er zijn signalen dat steeds meer via het internet op bestelling wordt gewerkt

Slechts in enkele gemeenten heeft het coffeeshoptoerisme een merkbare invloed op de beleving van de openbare ruimte. Daar is vaak sprake van grote(re) bezoekersstromen naar coffeeshops, hetgeen kan resulteren in verkeersproblematiek. In de andere gemeenten met geen of weinig coffeeshoptoeristen signaleren lokale experts al jaren vrijwel geen problemen en het is sterk de vraag of dit in de toekomst zal veranderen.

DALENDE TREND SOFTDRUGSTOERISME

Softdrugstoerisme (het bezoek van niet-ingezetenen aan Nederland om buiten de coffeeshop softdrugs te kopen), komt volgens de lokale experts in een klein aantal onderzoeksregio’s voor. In deze regio’s lijkt er in de periode 2014-2018 sprake te zijn van een dalende trend in het aantal softdrugstoeristen dat naar deze regio’s komt. Deze mogelijke afname zou verband kunnen houden met de ontwikkelingen in de (actieve) handhaving van het I-criterium in deze regio’s. De handhaving van het Ingezetenen-criterium wordt hier veelal gecombineerd met steeds striktere handhaving van het illegaal verkopen van drugs. Mede doordat de gemeenten dit in deze regio’s via openbare kanalen communiceren, lijken er minder buitenlandse softdrugstoeristen te komen.

ONTWIKKELINGEN BINNEN ILLEGALE VERKOOP

Het blijkt dat het lastig is voor lokale experts en coffeeshopeigenaren om zicht te krijgen op de aard en omvang van de illegale verkoop van softdrugs, de verkopers en hun Nederlandse en buitenlandse klanten. Er zijn geen signalen dat er sprake is van een toename in de omvang, maar wel bestaat het idee dat er in de aard van de illegale verkoop veranderingen optreden. Vooral politiefunctionarissen, die zich intensief met het onderwerp bezig houden, signaleren dat illegale verkopers inventiever lijken te worden en dat er sprake lijkt te zijn van substitutie (van illegale verkoop in de openbare ruimte naar de illegale verkoop door middel van nieuwe technologie).

Er lijkt sprake van een overgang naar minder zichtbare vormen van drugshandel

Zo zijn er signalen dat steeds meer via het internet op bestelling wordt gewerkt, waarbij drugs per post worden verzonden. Daarnaast zou steeds vaker op bestelling worden gewerkt vanuit woningen en/of (horeca)gelegenheden en zijn er sterke signalen dat via sociale media als WhatsApp, Instagram en Telegram drugs worden verhandeld. Er lijkt sprake van een overgang naar minder zichtbare vormen van drugshandel.  Dit zou kunnen leiden tot (nog) minder zicht op de illegale verkoop van softdrugs en een grotere vermenging met de illegale markt voor harddrugs.

Deze ontwikkelingen zijn – zeker in combinatie met de constatering dat de illegale handel van softdrugs veelal gecombineerd wordt met de verkoop van harddrugs – zorgelijk te noemen. De vermenging van de handel in beide soorten drugs ondermijnt de scheiding van de markt van softdrugs (hasj en wiet) en die van harddrugs (heroïne, cocaïne etc.) – een van de belangrijkste doelstellingen van het Nederlands softdrugsbeleid. Daarmee wordt beoogd softdrugsgebruikers niet in aanraking te laten komen met de handel in en het gebruik van harddrugs. Dat de kans op vermenging reëel is als de illegale verkoop uit het zicht verdwijnt, blijkt ook uit ander, meer verdiepend, onderzoek. Daarin komt naar voren dat dealers zich primair op de verkoop van soft- of harddrugs richten, maar dat zij hun klanten desgewenst ook van de andere soorten drugs kunnen voorzien. Het is derhalve van groot belang de ontwikkelingen op dit gebied de komende jaren nauwgezet te blijven volgen. <<

Ralph Mennes en Bert Bieleman zijn als senior onderzoeker en onderzoeksadviseur werkzaam bij Breuer & Intraval.
Zij zijn bereikbaar voor vragen en discussies via e-mail: ralph.mennes(at)breuerintraval.nl en bert.bieleman(at)breuerintraval.nl
.

Het I-criterium, het Paard van Troje en niet alleen voor de Amsterdamse binnenstad (nieuwe versie)

Het I-criterium, het Paard van Troje en niet alleen voor de Amsterdamse binnenstad

Drugsexpert August de Loor waarschuwt in een open brief aan het Parool voor handhaving van het i-criterium, het weren van toeristen uit de coffeeshops, in Amsterdam. Deze week beraadt het Amsterdamse stadhuis zich over de invoering van het I-criterium als wapen in de strijd tegen het zogenaamde laagwaardig drugstoerisme. Hierbij een poging om die invoering te voorkomen middels een Open brief voor dagblad het Parool.

“Nee toch, daar zijn die blowtoeristen weer, die als een plaag sprinkhanen louter voor de coffeeshops komen en bergen vuil en pislucht achterlaten.”

“Burgemeester, weg met die drugstoeristen, want zij zien Amsterdam alleen maar als drugsparadijs en verkwanselen het Amsterdams Werelderfgoed!”

“Als we nou alleen maar Nederlandse staatsburgers in coffeeshops toelaten zijn we gelijk ook van dat foute laagwaardig deel van het massatoerisme af!”

Deze en andere citaten beschrijven een beeld hoe er over bezoekers van coffeeshops gedacht wordt. Dit zijn niet alleen bewoners maar ook historici, wetenschappers, politici, bestuurders, journalisten en andere sleutelfiguren in Amsterdam die zich op deze wijze uitlaten en alom de roep doet toenemen dat Amsterdam in navolging van een aantal steden in het zuiden van het land het I-criterium moet invoeren.

De vraag die hierbij gesteld dient te worden is of het klopt dat coffeeshops laagwaardig toerisme aantrekt. En of invoering van het I-criterium dit tegen houdt. Of dat niet alleen Amsterdam maar ook de rest van Nederland daarmee het Paard van Troje binnen haalt?

Laagwaardig toerisme?

Als 71 jarige bewoner van de binnenstad en 51 jaar Amsterdamse straathoekwerker in de wereld van drugs zie ik al decennialang coffeeshops, net als cafés, vol zitten met binnen- en buitenlandse bezoekers. Tijdens de Gay Pride, de Europacup voetbal, popconcerten, Koningsdag, beurzen in de RAI, ADE muziekfestival met daar bovenop al die tijdelijke buitenlandse werknemers uit de overslagbedrijven, IT en de financiële-sector. Om over al die buitenlandse studenten maar te zwijgen. Het stedentoerisme is daar het afgelopen decennium bijgekomen. Met door de drukte een extra aanslag op het publieke domein van de binnenstad. (waarbij de overlast door coffeeshops niet te vergelijken is met die uit het nachtleven-circuit).
Dit alles overziend is de veronderstelling onterecht dat coffeeshops laagwaardig toerisme aantrekken. Het is maar de vraag of al diegenen die dat beweren ooit wel eens een coffeeshop hebben bezocht.

Ondanks de opkomst van het stedentoerisme is de stroom aan bezoekers van coffeeshops nog steeds op te delen tussen wel, kort tot niet officieel in Nederland geregistreerde bezoekers. Met opgeteld de vele relationele dwarsverbanden tussen de bezoekers staat dit haaks op de veronderstelling onder voorstanders van het I-criterium dat er in coffeeshops sprake zou zijn van een strikte scheiding tussen geregistreerde en niet geregistreerde bezoekers. Het moge duidelijk zijn dat elke maatregel ingevoerd op een verkeerde veronderstelling niet werkt. Bij het I-criterium gaat dit zeker op.

Beginnend aan de voordeur van verhitte discussies wie nou wel en wie nou niet naar binnen mag. De BIZARRE situatie dat toeristen in een gastvrije stad logeren met vele publieke gelegenheden maar waar voor hen ÉÉN publieke ruimte, de coffeeshop, verboden terrein is. Waar zij lijdzaam moeten toezien dat die zelfde coffeeshop gezellig vol is met kennelijk mensen die er wel in mogen! En wat betreft al die coffeeshops die zich nog louter toeleggen op de verkoop, met in praktijk een balie vlak achter de voordeur met “snel-geholpen-willen-worden-in-en-uit-lopende-klanten”!

Hoe kan binnen een dergelijke setting überhaupt controle efficiënt plaatsvinden? Opgemerkt dat het personeel ondertussen lijdzaam moet toezien als de minuut eerder geholpen klant zijn cannabis met 5 euro extra “doorverkoopt” aan de buiten wachtende toerist. Hoe moet de eigenaar van de coffeeshop dit uitleggen naar de buren? En hoe moeten de handhavers hier in Godsnaam op reageren als de buren hierover gaan klagen? En wat zal het criterium allemaal teweeg brengen in coffeeshops in de woonwijken? Verregaande irritaties bij eigenaar en personeel voor het invoeren van allerlei controlemaatregelen terwijl er in hun shop nauwelijks toeristen komen. En wat te doen met al die kort/lang tijdelijke bewoners in Amsterdam zonder geldige papieren die de coffeeshop als stamcafé beschouwen maar dan opeens niet meer binnen mogen? (de internationale stad Amsterdam heeft “vele grijze tinten” tussen geregistreerde en niet geregistreerde bewoners). En tenslotte, hoeveel psychologen zijn er nodig om de motivatie onder al die handhavers hoog te houden die in de praktijk zullen ervaren hoe onzinnig het I-criterium te controleren valt, c.q. averechts uit zal pakken!

Neven verschijnselen

Het criterium zal echter nog veel meer teweegbrengen! De geschiedenis leert dat wanneer maatregelen op verkeerde veronderstellingen worden ingevoerd de creativiteit onder de direct betrokkenen hoogtij viert om die maatregelen te omzeilen. Als uitvloeisel van 50 jaar zwalkend softdrugsbeleid is binnen de wereld van cannabis creativiteit en vindingrijkheid tot kunst verheven hoe met dat zwalkend beleid om te gaan. Ten aanzien van het I-criterium zal een tegenbeweging op gang komen met het aanbieden van valse registratieformulieren, van het voor de buitenlandse vrienden “informeel” leveren van cannabis tot welkompakketjes op de AirBnB kamers aan toe. Of app,s en 06 lijnen hoe je als toerist in Amsterdam aan cannabis kan komen (wat zich uiteraard – en helaas niet zal beperken tot cannabis).

Stijgende overlast

Maar het zal daartoe niet beperkt blijven! Het I-criterium zal leiden tot straatdealers in het gezichtsveld van de voordeur van coffeeshops tot hondsbrutale dealers die al in de hotellobby’s tot buiten de Ring hun diensten aanbieden. Door het criterium zal het blowen zich verplaatsen naar de hotelkamers, naar cafés, in parken, enz met meer overlast voor de stad en dat het gebruik meer in zicht komt voor jongeren onder de 18 jaar (dus het jeugdcannabispreventiebeleid ondermijnt)

Gotspe

De consequentie van het invoeren van het I-criterium voor het weren van de zogenaamde laagwaardige toeristen in de Amsterdamse binnenstad zal betekenen dat ook alle coffeeshops buiten het centrum er aan moeten geloven met, als angst voor het waterbedeffect onder lokale overheden, ook de rest van Nederland zal volgen. Dit betekent dat waar de nadelen van het I-criterium in menig stad in het zuiden van het land al jaren wordt “verdoezeld” door de buursteden die er vanaf zagen (of er op terug kwamen) dan niet meer opgaat. Het is een Gotspe dat voorstanders van het I-criterium, tot zelfs hoogleraar Tops aan toe, stellen dat invoering van het I-criterium in steden zoals Maastricht succesvol uitgepakt heeft. Maar nog belangrijker is dat de bezoekerspatronen naar de coffeeshops in Maastricht en andere grenssteden op velerlei manieren niet te vergelijken is met die naar de Amsterdamse coffeeshops. Kortom, de grenssteden hebben zo hun eigen argumenten tegen het criterium, Amsterdam de zijne!

Spelen met vuur

Met een 100% landelijke invoering van het I-criterium komen alle nadelen aan de oppervlakte met daar bovenop een circuit dat daar van profiteert; Het illegale verkoopcircuit buiten de coffeeshops. Een circuit wat zich niet beperkt tot cannabis maar allerlei soorten soft- en harddrugs verkoopt (tot steeds vaker de verkoop van anabolen, illegale Viagra tot onduidelijke designerdrugs aan toe) En dat alles zonder enige restrictie in leeftijd, kwaliteitsborging, productinformatie en voorlichting. Kortom, met het I-criterium haalt Amsterdam niet alleen het Paard van Troje in huis maar ook in steden die daar niet om hebben gevraagd!

Amsterdam bezint voor je begint!

Met nu voor de komende jaren door de Corona crisis zeer onzekere toekomst van Amsterdam is het helemaal “spelen met vuur” als het stadhuis allerlei maatregelen neemt die niet meer terug te draaien zijn. En daarmee kom ik op een van mijn meest bezorgde analyse als het I-criterium ingevoerd wordt. Het is door diezelfde Corona crisis dat we aan de vooravond staan van een enorme nieuwe golf aan werkelozen. Met de armoefuik in het verschiet is het voorspelbaar dat een desperaat deel van hen zowel hun privé deal adressen aanboren als hun contacten in het Amsterdamse uitgaanscircuit gebruiken voor het doorverkopen naar al diegenen die niet de coffeeshops in mogen. Dit zal ongetwijfeld tot spanningen leiden met het huidige “gestaalde” kaders aan straatdealers. Spanningen die grotendeels op straat in zowel het centrum als in de periferie van de stad uitgevochten zal worden. Met uiteraard met de meeste kans dat die gestaalde kaders als winnaars uit de strijd komen. Uiteraard zal dat dit uiteindelijk alleen maar verliezers opleveren. Dat is wel het laatste waar Amsterdam op zit te wachten!

August de Loor, Amsterdam 19 augustus 2020

Geïnstitutionaliseerd stigma drug en druggebruik, coffeeshops

In de verhitte discussies over het terugdringen van het massatoerisme in de Amsterdamse binnenstad wordt steeds vaker de beschuldigende vinger naar coffeeshops gewezen al zouden zij een deel van dat toerisme aantrekken. En dat deel wordt dan ook nog weggezet als laagwaardig toerisme of blowtoerisme of drugstoerisme. Publiek, pers, en politiek roepen in koor dat Amsterdam dit toerisme liever kwijt is dan rijk. Het is helaas zo dat zelfs politieke partijen als de SP, nota bene een van de vier linkse politieke partijen die in het kabinet van burgemeesters en wethouders zitten, hierin meegaat.

Zo laat Tiers Bakker, gemeenteraadslid van de SP, zich in de krant uit: “Haal de coffeeshops weg uit de binnenstad en verplaats ze naar de Zuidas, want daar hebben ze al een lange traditie van druggebruik”

Het is de publieke opinie al zou de hele Zuidas stijf staan van de drugs. Maar welke drugs daarmee bedoelt wordt, door diezelfde publieke opinie, is cocaïne. Dit maakt de uitspraak van dhr Bakker des te bizarder door cannabis en cocaïne op een hoop te gooien. Kennelijk is hij niet op de hoogte van dat coffeeshops juist bedoeld zijn voor het scheiden van de verkoop van cannabis met harddrugs, zoals in dit geval cocaïne. Of hij moet in de veronderstelling zijn dat coffeeshops beide middelen verkopen.

Tenslotte wat betreft dat cocaïnegebruik op de Zuidas ligt in werkelijkheid heel anders. Het valt niet te ontkennen dat in die kringen die daar werken cocaïne gebruikt wordt maar dat heeft meer van doen met de ongelooflijke stress en werkdruk waar deze mensen onder gebukt gaan dan dat zij cocaïne recreatief gebruiken.

 

Het Amsterdamse coffeeshopbeleid, een exportproduct als bijdrage voor een toekomstbestendige binnenstad

In de discussie over hoe de Amsterdamse binnenstad toekomstbestendig gemaakt moet worden voor een ieder die er wonen, werken of anderszins verblijven blijft keer op keer de pijlen gericht als zou drug en druggebruik aangepakt moeten worden voor het verbeteren van het leefklimaat. Was dat voorheen vooral die van het heroïneprobleem en later de “pillen” en cocaïne, de laatste jaren zijn het de coffeeshops waar de vinger naar gewezen wordt. Met zijn open brief in dagblad het Parool richt Jan Mosselaar zijn pijlen op de blowtoeristen als zouden die het Amsterdamse Werelderfgoed verkwanselen door met hun auto,s de Amsterdamse grachten in beslag te nemen daar waar hij zijn tuinstoel wilde neerzetten Met onderstaande open brief reageer ik op zijn open brief

Wat te doen aan de verontwaardiging van de binnenstadbewoner Jan Mosselaar? Van zijn verontwaardiging dat Amsterdam; “ opnieuw haar kilometerslange unieke Werelderfgoed verkwanseld aan al die blagen van blowtoeristen die na de Lockdown weer hun bolides lukraak parkeren op de Amsterdamse grachten en dat zij Amsterdam louter als drugsparadijs beschouwen!”

Wat mij betreft een nogal selectieve verontwaardiging want als hij dat Amsterdamse erfgoed zo uniek vindt waarom dan niet de strijd aangaan tegen al die veel langere kilometers aan koopgoten waar voor een extra 1 meter winkelruimte alle antieke voorpuien in de binnenstad zijn gesloopt en duizenden bovenwoningen daaraan zijn opgeofferd!  En hoe de trend te stoppen dat louter uit speculatief oogpunt woningen opgekocht worden tot zelfs die van een ander uniek fenomeen van de Amsterdamse woningcorporaties zodat de binnenstad nog meer alleen beschikbaar is voor de rijken.

De verschraling van zowel het unieke publieke domein van de Amsterdamse binnenstad als de diversiteit aan sociale klasse van haar bewoners gaat terug tot de jaren zestig. Het bizarre is dat sindsdien de publieke als politieke mores overheerst als zou ( betaalde) seks en drugs de binnenstad “naar de kloten helpen”. En als ik mij nu ook tot die mores beperk heb ik de geschiedenis aan mijn zijde van hoe de Amsterdamse heroïne-epidemie uit de jaren 70 en 80 is aangepakt van het stoppen van de toeloop van verslaafden uit de Bijbelbelt en de rest van Europa. Niet met wapengekletter en morele verontwaardiging maar met het landelijk en Europees bepleiten van het Amsterdamse drugsbeleid van laagdrempelige opvang voor verslaafden, van  heroïneverstrekking, spuitomruilprojecten, enz.

En nu voor het, qua gezondheidsrisico en openbare ordebeleid, onvergelijkbare fenomeen van “coffeeshoptoerisme” vergt ook een aanpak op basis van feiten zoals dat Amsterdam de enige ( hoofd)stad in de wereld is met coffeeshops terwijl cannabis wereldwijd, na alcohol het meest populaire genotsmiddel is (in dat licht zou je dan een enorme overlast in Amsterdam mogen verwachten!).

Nu wereldwijd de legalisering van cannabis volop in beweging is, is met geoefend oog te zien van dat de druk aan buitenlandse consumenten op de Amsterdamse coffeeshop aan het afnemen is. Dus Amsterdamse stadhuis; versnel dit proces en promoot wereldwijd de coffeeshop als integraal onderdeel van het legaliseren van cannabis ( n.b. dit is nog een oude toezegging aan de gemeenteraad van wijlen burgemeester Patijn!). Burgemeester Halsema, ga naar Amstelveen en andere buursteden  en bepleit een regionaal coffeeshopbeleid zodat al die bewoners uit de regio niet afhankelijk zijn van de Amsterdamse coffeeshops. Kaart in Den Haag het volstrekt onevenwichtige spreidingsbeleid van coffeeshops aan van dat Amsterdam niet teveel maar de rest van Nederland te weinig coffeeshops heeft (en nog steeds jaarlijks afneemt!).

Toon politieke moed en overtuig Den Haag dat het experiment van het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops een gedrocht is en de resultaten te mager en veel  te lang op zich laten wachten!  Sluit een herenakkoord met de belangrijkste toeleveringsbedrijven van het beperken van de verkooppunten van smartproducten en cannabisprullaria.

In plaats van een bekrompen beleid (zoals de invoering ven het I-criterium van dat toeristen de Amsterdamse coffeeshops niet meer in mogen) moet Amsterdam deze weg inslaan om zowel haar eigen drugsbeleid overeind te houden als een bijdrage te leveren in de wereldwijde ontwikkeling naar het legaliseren van cannabis En als dit beleid nou ook dienstig is aan het terugdringen van de grote en kleine drugscriminaliteit en het verbeteren van het Amsterdamse Leefklimaat zijn er alleen maar winnaars!

 

August de Loor

71 jaar geboren en getogen in de binnenstad en 50 jaar straathoekwerker in diezelfde stad

Geïnstitutionaliseerd stigma drug en drugsgebruik, coffeeshops

Hierbij een passage uit een artikel in de Volkskrant van een paar weken geleden naar aanleiding van dat, na de versoepeling van de lockdown-maatregelen, de Amsterdamse binnenstad weer drukker wordt aan dagjesmensen en toeristen.

ZE ZIJN ER WEER; DE BUDGETTOERISTEN DIE UIT PLASTIC BAKJES ETEN OP TRAPPEN VAN DE ALBERT HEIJN ACHTER HET KONINKLIJK PALEIS. BIJ MADAME TUSSAUDS WEER EEN KORTE RIJ, OP DE GRACHTEN VAREN OPNIEUW BEZOEKERS  MET ONTBLOOT BOVENLIJF IN HUURSLOEPJES, IN DE DAMSTRAAT SISSEN COFFEESHOPHOUDERS ALS VANOUDS TEGEN PASSANTEN; ‘HEY GUYS! SMOKE WEED, DRINK BEER!’

Onder de binnenstad bewoners, lokale politieke partijen en allerlei instellingen tot de dure hotelketens aan toe is tijdens de lockdown van een super stille Amsterdamse binnenstad, een campagne gestart van dat het massatoerisme naar Amsterdam niet meer mag terug komen van met name dat deel van wat zij als laagwaardig toerisme beschouwen. Met dit laatste wordt met een beschuldigende vinger naar de prostitutie op de Wallen en de coffeeshops gewezen al zouden die het zogenaamde laagwaardig toerisme aantrekken. Met bovenstaande passage in het Volkskrant hoe coffeeshopeigenaren als opdringerige personen worden afgeschilderd om toeristen coffeeshops in te lokken krijgt de campagne van de binnenstadbewoners een wel heel makkelijk argument in de schot geworpen.

Maar het is de vraag of dat artikel wel klopt!

ER IS HELEMAAL GEEN COFFEESHOP IN DE DAMSTRAAT PLUS MAG ER AL SINDS EIND NEGENTIGER JAREN GEEN ALCOHOL MEER GESCHONKEN WORDEN IN COFFEESHOPS!!! DAARBOVENOP HEB IK IN MIJN HELE CARRIÈRE NOG NOOIT EEN COFFEESHOPEIGENAAR OP STRAAT GEZIEN DIE OP DEZE MANIER KLANTEN NAAR BINNEN LOKT. IN TEGENDEEL, WAAR COFFEESHOPPERSONEEL OP STRAAT WERKT IS DAT JUIST OM OVERLAST VOOR DE OMGEVING TE VOORKOMEN (EEN SERVICE WAT GROTENDEELS IN OVERLEG PLAATS VINDT MET COLLEGA ONDERNEMERS EN BUURTBEWONERS). EN TENSLOTTE IS ER GEEN SPRAKE VAN ALS ZOUDEN COFFEESHOPS LAAGWAARDIG TOERISME AANTREKKEN ( ZIE DE VELE ARTIKELEN OVER DIT ONDERWERP OP DEZE WEBSITE)

Conclusie: Weer een voorbeeld van geïnstitutionaliseerd stigma van in dit geval ten aanzien van coffeeshops.

Een van de scherpste geesten in het Nederlands drugsbeleid is niet meer! deel 2

Naar aanleiding van de rouwadvertentie voor mijn oud collega Herman Matser  in dagblad Het Parool en de Volkskrant geeft Peter de Waard, senior journalist van de Volkskrant  met onderstaand artikel een ode aan die bijzondere man!

Herman Matser 1952-2020

Hij was een einzelgänger, maar ook de steun en toeverlaat van August de Loor van het roemrijke Adviesburo Drugs in Amsterdam.

Het buro werd in 1986 opgericht – het jaar dat XTC voor het eerst op de markt kwam. Een jaar later kwam Herman Matser in dienst. Hij werd al gauw de XTC-deskundige met het bedenken van een systeem dat gebruikers gewaarschuwd konden worden als er versneden XTC tabletten in omloop waren.

‘Herman was de intellectueel, in mijn ogen een van de scherpste geesten in het Nederlands drugsbeleid. Ik vanaf 1970 de straathoekwerker voor heroïneverslaafden. Hij mijn tegenpool. Daardoor werkten we zo goed samen’, zegt de Loor.
Een voorbeeld. Op een zondagochtend in 2014 kreeg de Loor een telefoontje van de “bazin” van de Amsterdamse Meldkamer dat een toerist was overleden door een wit poeder dat op straat als cocaïne was aangeprezen. Echter het ziekenhuis had een overdosis heroïne als doodsoorzaak door gegeven. ‘Ik  belde Herman die onmiddellijk reageerde dat hier iets totaal niet klopte! Hoe kan dat nou, straatheroïne is bruin en cocaïne is wit?  “We moeten als een gek uitzoeken of dat poeder fentanyl is, of heroïne gejat bij de GGD, of de witte heroïne uit de Gouden Driehoek die populair is in de hogere gebruikerskringen van Amsterdam en een levensgevaarlijke straatdealer nu als cocaine aan toeristen verkoopt!!” En dat laatste bleek het geval te zijn. Zo konden per omgaande de eerste hulpposten geïnstrueerd worden en een campagne gestart  om toeristen voor dit gevaar te waarschuwen.’ Ruim dertig jaar werkte De Loor met hem samen.
Anita Hoogeboom raakte twintig jaar geleden met hem bevriend. ‘Hij was een soort broer voor mij. Zijn kookkunst was onovertroffen. Voor mijn dochter was hij ook een soort leraar. Ze kon altijd bij hem aankloppen.’ Vijf jaar geleden kreeg hij een ernstige infectieziekte waardoor hij wekenlang op de ic in het ziekenhuis lag. De jaren die hij daarna had, zag hij als een bonus. Twee jaar geleden ging Matser met pensioen. Op 2 juni overleed hij aan een hartstilstand.
Matser werd geboren in Arnhem. Zijn vader was een ondernemer, zijn moeder kwam uit een geprivilegieerd intellectueel nest. Hij was enig kind.
Behalve dat hij hoogbegaafd was, kon hij ook op jonge leeftijd virtuoos op de piano spelen. ‘Op het gymnasium was hij dol op het vak scheikunde. Het lukte hem zelf explosieven te maken. Bij een ontploffing verloor hij echter enkele vingers waardoor zijn muzikale carrière in duigen viel’, zegt zijn nicht Marriette van der Kooij.
Na een studie internationaal recht trok hij naar Pakistan, waar hij zich terugtrok bij een bergvolk. Hier raakte hij geïnteresseerd in het soefisme. Terug in Nederland werd hij de Rik van de Rik & Raldo show van VPRO radio nachtprogramma over wereldmuziek.
August de Loor hoorde dat – ‘ik hield van dat programma als ik weer eens in de nacht aan het werk was in de wereld van heroïneverslaafden’ – en kwam in contact met hem en vroeg hem voor zijn Adviesburo. Van der Kooij noemt haar neef ‘iemand die ontzettend op zichzelf was’. ‘Hij was ook een dwarsligger, een beetje anders. Daarom mocht ik hem graag, hoewel hij weinig contacten onderhield met zijn familie.’
Bij De Loor voelde hij zich in zijn element. Niemand had zoveel kennis en inzicht over al die verschillende drugsmarkten van heroïne tot de nieuwste uitgaansdrugs. Met Matser stond hij aan de wieg van talloze initiatieven van vele Aidspreventieprojecten voor junkies, het dagelijks drugstestspreekuur voor alle soorten druggebruikers, de Safe House Campagne van het testen van XTC op grote evenementen, van drugs EHBO training, van training van personeel van House Parties, coffeeshops, smartshops, enz.
Altijd kon De Loor op de kennis van Matser rekenen die bijna 200 duizend drugstesten zou doen. Daarnaast was hij een vraagbaak voor journalisten als er weer nieuwe drugs op de markt verschenen of de handel zich verplaatste. Hij kon onterechte paniek indammen en alarm slaan als er wel reden was voor zorg. Hiermee redde hij vele levens.

july 2020  Peter de Waard

Podcast: August de Loor gaat los over 65 jaar drugs en drugsbeleid

Onder leiding van onderstaande twee heren, initiatiefnemers van een wel heel bijzondere Podcast word ik ondervraagd over mijn carrière, wat begon eind jaren 60 van de vorige eeuw als straathoekwerker in de Amsterdamse volkswijk de Pijp en de rest kan je horen van meer dan anderhalve uur dwalen door de decennia van wat zich allemaal aan ontwikkelingen hebben afgespeeld binnen de afzonderlijke drugsmarkten en welke projecten en initiatieven ik daarbinnen heb opgezet en welke visie daarachter schuil gaat.  Veel luisterplezier zou ik zeggen!!!

August

Aflevering #22 van ‘High Tea met Derrick & Rens’ als gastheren en interviewers en vooral met hun eigen deskundigheid en gezelligheid!!. Via de website: http://highteapotcast.nl/22-met-drugsexpert-august-de-loor/

Je kunt de aflevering ook via YouTube beluisteren, via deze link: https://youtu.be/JPnCbHaO5aE

 

 

LOCK DOWN Logboek drug en druggebruik nr 6 Coffeeshops, status Apart

In Lock Down logboek nr 4 staat de brief van de voorzitter van de Amsterdamse coffeeshopbond ( BCD) aan de minister van Zorg met een pleidooi van dat coffeeshops eerder dan de door de regering geplande datum van 1 September hun horecafunctie weer kunnen starten. Op 10 juni heeft de minister geantwoord met dat de regering geenszins van plan is om dit te honoreren en dat zonder ook maar een enkel motief.

Klik hier om de brief in te zien

Hierbij mijn commentaar op deze brief, een commentaar deels afkomstig uit mijn reactie aan het bestuur van de BCD hoe zij op de brief van de minister zouden moeten reageren.

De brief van de minister als antwoord op die van de BCD brief beschrijft in feite alleen maar de reguliere procedures en aanleidingen waarop de maatregelen van de Lock Down versoepeld worden. Het is een beschrijving die de laatste maanden tot de standaard uitleg van de voorlichtingsafdeling van de regering gerekend kan worden. Het is zodoende ronduit beledigend hoe de minister zich zo nietszeggend tot de coffeeshopbranche richt ( n.b. en dan nog ook een minister van de PvdA!)

De minister geeft geen enkele toelichting waarom de horecafunctie van de coffeeshops pas weer open mag per 1 september en wat de aanleiding is om coffeeshops anders te behandelen dan de reguliere horecagelegenheden.

Met als reden van; “ik zie geen aanleiding om extra openingen toe te staan” sluit hij zijn brief af waarmee hij in feite de coffeeshopbranche als een volstrekt geïsoleerd fenomeen wegzet terwijl hij eerder in zijn brief tot twee keer toe de coffeeshops een horecafunctie toedicht, wat hem de “plicht” geeft om toe te lichten waarom hij de coffeeshops niet overeenkomstig behandeld als cafés, restaurants die al op 1 juni open mochten.

Maar het antwoord van de minister is ook in een ander opzicht verbijsterend. Zonder volledig inzicht in de correspondentie van bijvoorbeeld de sportscholen, wellness centra, de kermisexploitanten overstijgen de argumenten van de coffeeshopbranche voor het versoepelen van de Lock Down maatregelen voor haar sector verre haar eigen directe commerciële belang. De argumenten die de BCD de minister aanreikt betreffen zowel de (hoofd)doelstellingen van het Nederlandse drugsbeleid, jeugddrugspreventiebeleid als het openbare ordebeleid. Als de minister wel bovengenoemde sectoren uitnodigt voor overleg en de coffeeshopbranche volstrekt negeert is dit niet alleen nadelig voor het desbetreffende onderwerp maar ook uitermate verontrustend  hoe het Nederlandse softdrugs- en coffeeshopbeleid zich verder zal ontwikkelen onder een regering als deze. En dat die zorg zeer reëel is moge duidelijk zijn dat Premier Rutte bij de persconferentie op 6 mei over de versoepeling van de Lock Down maatregelen de coffeeshopbranche zelfs geen ENKELE keer genoemd heeft.

Even zorgelijk is dat ook de media, de verantwoordelijke instanties voor het Nederlandse drugsbeleid dit zonder enige reactie laten passeren, een indicatie in hoeverre de coffeeshopbranche nog op politiek/bestuurlijk/maatschappelijk draagvlak kan rekenen.

geïnstitutionaliseerd racisme en geïnstitutionaliseerd stigma

 

geïnstitutionaliseerd racisme en geïnstitutionaliseerd stigma

Dat eerste begrip begint, overgewaaid uit de USA, na jarenlange aarzeling eindelijk meer vaste voet aan de grond te krijgen in Nederland bij pers, publiek en politiek! Nu nog dat van geïnstitutionaliseerd stigma over zowat alles wat met drug en druggebruik te maken heeft ( ik zit nu precies 50 jaar in dit vak met als bizarre constatering van dat dat stigma over drugs sindsdien alleen maar toegenomen is, terwijl nota bene de extremiteit van dit fenomeen de afgelopen decennia afgenomen is, zoals dat de heroïnegolf aan junkies tussen 1973 en 1985 allang achter ons ligt.

Voorbeelden te over over dit hardnekkig stigma zoals de recente Veiligheidsmonitor 2020 enquête van het onderzoeksbureau van de gemeente Amsterdam met vragen voor de bewoners in Amsterdam en naburige steden van wat zij als meeste overlast ervaren in de directe omgeving met in het rijtje voorbeelden zoals hondenpoep de volgende omschrijving van; Drugsgebruik of drugshandel, bijvoorbeeld op straat of in coffeeshops?

Op deze omschrijving over overlast door coffeeshops is een spervuur aan commentaar te leveren zoals dat de opstellers van deze monitor kennelijk geen onderscheid maken tussen de   praktijken van straatdealers in de verkoop van harddrugs ( met vaak tot intimidatie en geweld aan toe met alle overlast voor de directe omgeving) met die van de legale verkoop en consumptie van cannabis in coffeeshops en dat laatste de dagelijkse praktische, succesvolle uitvoering is van een van de belangrijkste doelstellingen van het Nederlandse drugsbeleid van de scheiding tussen de markten van die van softdrugs met die van harddrugs. Kortom daar waar de coffeeshops onder andere bedoeld zijn als wapen tegen straathandel wordt dat in deze enquête op een hoop gegooid!

Daarnaast valt in de enquête op dat waar bij alle andere voorbeelden die de bewoners mogen aanvinken een directe verwijzing wordt gegeven naar vormen van overlast dit bij drugsgebruik en drugshandel ontbreekt. Kortom, kennelijk wordt door het onderzoeksbureau per definitie drugsgebruik al als overlast beschouwd. Met daar bovenop nog dat drugsgebruik en drugshandel van wat zich binnen de coffeeshop afspeelt ( dus zich per definitie onttrekt aan de directe waarneming van de buurtbewoner) dit door de onderzoekers toch als (straat)overlast beschouwd wordt, BIZAR!

Dit alles krijgt een nog meer macaber karakter van dat de vraag aangaande de eventuele overlast van cafés “weggestopt” is in; hinder van horecagelegenheden zoals cafés, restaurants of snackbars, terwijl het toch duidelijk moet zijn dat van cafés  specifieke vormen van overlast uitgaan. Daarbij wordt er hier ten opzichte van coffeeshops duidelijk met twee maten gemeten. Daar cafés in velerlei opzichten dezelfde functies hebben als coffeeshops worden in de overlastenquête cafés gerangschikt onder snackbars en coffeeshops onder straatdealers

En zo valt er op deze enquête nog veel meer aan te merken aan suggestieve vraagstelling met het risico van dat coffeeshops als meest overlast gevend uit de enquête naar voren komt in zelfs de steden rond Amsterdam zonder coffeeshops. Want als elke nuance ontbreekt en coffeeshops en straatdrugshandel op een hoop gegooid wordt met daarbij dat er geen onderscheidt gemaakt wordt tussen soft- en harddrugs is de toedichting van dat hier sprake is van geïnstitutionaliseerd stigma op zijn plaats. En dan is het voor de buurtbewoner die moet kiezen tussen hondenpoep of drugsgebruik en drugshandel, bijvoorbeeld op straat of in coffeeshops haast een belediging om die hondenpoep aan te vinken ( zelfs voor die bewoners die honden haten!)

En dan te weten dat het onderzoeksbureau die deze enquête heeft opgesteld ook het onderzoek heeft uitgevoerd naar de toeristenpatronen in de Amsterdamse binnenstad waarbij zij wetenschappelijk hebben aangetoond van dat het laagwaardig deel van dit toerisme afkomt op de coffeeshops in de stad met als bijeffect van een alom oproep uit de samenleving, belangengroepen Amsterdamse binnenstad en wetenschappers zoals Hoogleraar Tromp van dat Amsterdam het I-criterium moet invoeren van dat het toeristen verboden wordt om nog coffeeshops te bezoeken.

Ach ja, als je als onderzoeksbureau van het Amsterdamse stadhuis geen onderscheid maakt tussen coffeeshops en straatdealers dan kan het zelfs zover gaan van dat dit tot de oproep leidt van dat het alle Amsterdammers verboden wordt om die LEVENSGEVAARLIJKE Amsterdamse binnenstad te bezoeken.

EEN ODE AAN HERMAN VAN VRIEND/COLLEGA DRUGSTESTER

BIJ HET DE LAATSTE EER BEWIJZEN VAN HERMAN HEEFT ZIJN VRIEND/COLLEGA MEDEWERKER SAFE HOUSE CAMPAGNE, ADVIESBURO DRUGS ONDERSTAANDE  WOORDEN GESPROKEN

Herman,

Een reis, een leven, Duizenden kilometers van Amsterdam naar Karachi Van Rotterdam naar Utrecht Meer dan 40 jaar vriendschap

Urenlange klanken op banden, cassettes en CD’s Solina String, Korg Trinitron acht en halve vinger en echo’s tot ver in Australië.

Acterend in vele hoorspelen als dominee, Freek, Raldo of Harm Rul achter de camera in het Kralingense bos, of ver weg bij een heilig graf in Pakistan

Ina Boudierbakker, Noppenstraat, Heemraadssingel, Hooggraven Herinneringen Camel na camel , als een blow door de tijd.

Op zoek naar mysterieuze alkaloïden in exotische planten En sneltesten op drugs belandden we in Amsterdam Jij eerst, ik wat later, bij August de Loor Honderden party’s, vele decibels, Safe House Campagne, Dagelijks drugstestspreekuur, 190.000 drugstesten

Muzikant, Filosoof, inspirator

Herman,

vriend Vaarwel

Abel Arkenbout