Categoriearchief: Cannabis

Nu iets goeds en nu uit Engeland – Een pleidooi voor legale hennep en legale cannabis

Van een bevriende organisatie uit Engeland kreeg ik deze week het rapport opgestuurd:
A Plan for a Legal and Regulated UK Hemp and Cannabis Sector

Dit rapport is het zoveelste voorbeeld dat steeds meer landen in de wereld Nederland aan het voorbij streven zijn richting een progressief drugsbeleid. Van in dit geval het legaliseren van de kweek van hennep (voor het produceren van CBD-olie) en het legaliseren van cannabis voor recreatief gebruik.
Hieronder een samenvatting van dat rapport, voer voor leden van de Tweede Kamer en de betrokken ministeries van niet alleen Justitie en VWS maar ook van Landbouw en Klimaat.

Met groet,
August (voorzitter CAN)

Samenvatting van Brits plan voor een legale en gereguleerde hennep en cannabis sector in het Verenigd Koninkrijk (geschreven door Joost Heeroma/bestuur CAN)

Opgesteld door kamerbrede parlementaire werkgroep in samenwerking met meerdere belangenverenigingen waaronder de Cannabis Trades Association, de Britse evenknie van het CAN/Cannabinoïden Adviesbureau Nederland.

Hoofdboodschap: De werkgroep stelt dat legalisering en regulering van hennep/cannabis in het VK bijna 600.000 banen kan creëren, jaarlijks £5,5 miljard aan belastinginkomsten kan opleveren en een grote bijdrage kan leveren aan de gestelde klimaatdoelen voor 2050.

De stellingen in dit document zijn grotendeels gebaseerd op extrapolaties van ervaringen in legale cannabismarkten zoals Colorado en andere legale cannabis staten in de VS, Canada etc..

Het document is een goed onderbouwde analyse van de mogelijkheden op het gebied van o.a.:

  1. Een lucratief ‘nieuw’ landbouwgewas (hoogwaardige, waardevolle producten)
  2. Bodemherstel/sanering (goed voor gewasrotatie, tegen bodemerosie, minder pesticiden, absorbeert zware metalen etc.)
  3. ‘Groene’ bouwmaterialen (mogelijkheid voor koolstof-neutrale of koolstof-negatieve huizenbouw, betere isolatie en dus minder verwarming/air conditioning nodig)
  4. Papier (hogere productie en beter recyclebaar dan papier uit bomen)
  5. Textiel (minder water nodig dan voor katoen en geen pesticiden nodig, vocht absorberend, hypoallergeen, schimmelwerend en antibacterieel)
  6. Diervoer (minder antibiotica, gezondere dieren, betere melkopbrengst, minder milieubelastend dan soja)
  7. Koolstoffixatie (8 tot 15 ton koolstoffixatie per hectare, 5x efficiënter dan bos)
  8. Accu productie (efficiënter en minder milieuonvriendelijk dan lithium)
  9. Gezonde voeding (veel meervoudig onverzadigde vetzuren/omega-3, eiwitrijk, superfood)
  10. Gezondheidsproducten (CBD, gebruikt door ~10% van de bevolking)
  11. Farmaceutische producten/medicinale cannabis (gigantisch therapeutisch potentieel, minder gebruik van opiaten en andere verslavende/gevaarlijke medicijnen, kostenbesparend, globale exponentiele groei verwacht)
  12. Recreatieve markt (enorme ontwikkelende markt, goed voor miljarden aan inkomsten, relatief veilig, potentieel voor toerisme)
  13. Consumentenbescherming (geen toename gebruik onder jeugd)
  14. Criminaliteitsbestrijding (legale markt kan illegale markt grotendeels verdrukken)
  15. Banencreatie (ongeveer 600.000 in VK)
  16. Belastingheffing (ongeveer £5,5 miljard per jaar in VK)

Naast een opsomming van de belangrijkste feiten wordt voor ieder deelonderwerp een lijst van aanbevelingen gegeven samen met een actieplan, tijdlijn en taken voor verantwoordelijke instanties.

Dit document is een goede blauwdruk voor een vergelijkbaar rapport voor de Nederlandse markt.

Onze nieuwe minister van Justitie Dilan Yesilgoz, en daar gaan we weer met de zoveelste beeldvorming!

EEN AFGEHAKT HOOFD VOOR EEN COFFEESHOP!

Zie deze zin in de foto van een deel van een interview van een tijdje geleden in de Volkskrant met de nieuwe minister van Justitie Dilan Yesilgoz.
En daar gaan we weer met weer een minister die zich schuldig maakt aan het creëren van vijandsbeelden als legitimiteit van een hardere aanpak incluis uitbreiding aan wettelijke bevoegdheden in de strijd tegen drugs.
En bij dat creëren van vijandsbeelden is kennelijk een leugentje meer of minder geen enkel probleem! Van in dit geval dat dat afgehakte hoofd niet voor een coffeeshop lag maar dit bizarre, extreme voorval zich voor een sisha lounge afspeelde. Maar ja, een sisha lounge heeft niets met drugs te maken dus wordt het een coffeeshop!
En nu er zoveel te doen is over fake news, zou je toch op z’n minst een kritische Volkskrant verwachten die de minister had moeten corrigeren.

 

Criterium , de DRIEHOEK en de geschiedenis herhaalt zich helaas weer!

 

Geachte leden van de raad

 Woensdag 29 juni 2022. Mijn inspreektijd voor Uw raad van slechts 2 minuten dwingt mij om mij tot het meest belangrijkste te concentreren aangaande de brief uit april van de DRIEHOEK/ burgemeester met voorstellen  over het coffeeshopbeleid zoals onder andere een verbod van de toegang in coffeeshops door toeristen ( het criterium)

Het belangrijkste hierbij is niet dat criterium en ook niet waar steeds de discussie zich hoofdzakelijk toe beperkt van wat die maatregel voor gevolgen heeft voor de straathandel.

Het meest belangrijke is in mijn ogen een ingrijpende verandering hoe de Amsterdamse DRIEHOEK tegen coffeeshops aankijkt. In onderstaande notitie geef ik vanuit historische perspectief een uitleg over de impact van die verandering en roep U op om Uw invloed aan te wenden om dit weer ten goede te keren. En dat dat mogelijk is kunt U hieronder lezen.

 

 

. Het criterium, de DRIEHOEK en de geschiedenis herhaalt zich helaas!

 Het Parool van afgelopen zaterdag met al die alarmerende berichten van de DRIEHOEK over de verwevenheid van de Amsterdamse coffeeshops met grote criminele netwerken, als witwassers fungeren en nog erger als dekmantel voor de  cocaïnehandel roept herinneringen op uit 1992. Het was de DRIEHOEK van toen die exact dezelfde alarm sloeg tot zelfs de aantijging van dat coffeeshops in heroïne dealden met als alarmbel dat dit  een hernieuwde Amsterdamse heroïne epidemie zou veroorzaken die nou net eind jaren 80 was bezworen!

Het was jullie oud collega raadslid Annemarie Grewel die met de vuist op tafel een grondig onderzoek eiste met als politiek uitgangspunt; als al die beschuldigingen zouden kloppen dit het bankroet betekent van waar het bij het drugsbeleid om draait van het gescheiden houden van softdrugs met die van harddrugs.

In een door haar afgedwongen commissie kon op geen enkele manier al die aantijgingen hard gemaakt worden ( en die nieuwe heroïnegolf dan?  Nooit gekomen!).

Dit ingrijpen van de raad legde de basis voor het ontwikkelen van een duurzaam Amsterdams softdrugs- en coffeeshopbeleid  ( met toen al de oproep voor het zo snel mogelijk legaliseren van cannabis, een advies waarmee al die latere ellende van de illegale teelt van Nederwiet voorkomen had kunnen worden!).

 

Bij deze roep ik de raad op om in navolging van Annemarie Grewel een harde onderbouwing te eisen op de nu weer nieuwe aantijgingen richting de coffeeshops. Als al die aantijgingen zouden kloppen  gooi dan maar meteen al die coffeeshops dicht!” “Want als, ondanks al dat decennia strenge coffeeshopbeleid, die scheiding der markten niet gerealiseerd kan worden houdt alles op en is zelfs het criterium een wassen neus, een schaamlapje!

Beste Raad, toon Uw politieke moed en weet dan dat Annemarie vanuit de hemel jullie de groeten zal doen!

en wilt u meer weten over mijn visie voor een leefbare binnenstad MET coffeeshops maar ZONDER criterium, lees mijn website; augustdeloor.nl

 

 

Het criterium en straatdealen

 

Het criterium en straatdealen in drugs

In de Volkskrant van 20 juni stond een uitgebreid artikel over hoe de Politie in de Amsterdamse binnenstad het drugsstraatdealen aanpakt. Waarom de Volkskrant juist nu hier aandacht aan besteed zal ongetwijfeld te maken hebben met dat op 30 juni in de gemeenteraad de invoering van het criterium besproken wordt. In mijn ogen gaat de Volkskrant met dit artikel mee in de trend dat zodra het over het criterium gaat de reacties zich haast volledig beperken tot wat dit voor gevolgen zal hebben op het straatdealen ( over al het andere wat het criterium teweeg zal brengen wordt kennelijk over het hoofd gezien).

Maar terug naar het onderwerp straatdealen zijn het de tegenstanders van het criterium die er van alles en nog wat bijslepen hoe erg dat straatdealen zal uitdijen. Van haar kant beweerd de burgemeester het tegenovergestelde plus, van wat er dan nog aan dealen zal overblijven, zij dit wel kan bezweren.

Genoeg aanleiding om hier dieper op in te gaan met als eerste van dat het fenomeen van straatdealen veel complexer is dan algemeen veronderstelt. Die complexheid als uitvloeisel van dat er veel meer et straatdealen beïnvloeden dan alleen een overheidsmaatregel. Echter leert de geschiedenis van dat een overheidsmaatregel wel degelijk een rol speelt van een wijziging in het straatdealen, let wel nooit ten goede lido. mobieletele hiv zeedijaanpak hiv

Geachte redactie van de Volkskrant, geachte journalist van het artikel

Met interesse het artikel gelezen over de praktijken van het straatdealen in de Amsterdamse binnenstad. Het is zonde van dat ik nu pas in beeld kom aangezien ik graag mijn kennis ter beschikking had gesteld voor jullie artikel.

Vanuit verschillende soorten werkzaamheden, beginnend in 1970 als Amsterdamse straathoekwerker heb ik zowat vanaf die tijd alle drugstrends zien opkomen incluis de soorten dealsystemen, incluis bij sommige drugsmarkten de opkomst van de straathandel in de binnenstad. Afhankelijk van allerlei omstandigheden, zoals opkomst of neergang van een bepaald middel, soorten gebruikersgroepen, andere bezoekerspatronen naar de binnenstad, veranderend drugsbeleid in de ons omringende landen incluis die in Nederland, lokaal beleid tegen straatdealen tot zelfs de opkomst van de mobiele telefoon (jaren 90) hadden en hebben nog steeds invloed op de aard en omvang van dat straatdealen in de binnenstad.

Waarom ik hier nogal veel woorden aan besteed is om de complexiteit te benadrukken hoeveel omstandigheden en krachten een rol spelen in zowel het ontstaan van straathandel als welke veranderingen zich vervolgens daar binnen afspelen.

Het is door de discussie over het in Amsterdam invoeren van het criterium dat het straatdealen weer volop in de belangstelling staat. Wat hierbij opvalt is het haast volledig negeren van de complexiteit van dit fenomeen met als bijeffect van dat de voorstanders van het criterium het straatdealen zodanig formuleren van dat zij dat wel beheersbaar kunnen krijgen terwijl de tegenstanders het volstrekt tegenovergestelde beweren ( en hebben die twee meningen  het afgelopen jaar zich ook nog steeds dieper ingegraven). Op zich is dat al zorgelijk ware het niet dat hierdoor ook nauwelijks aandacht op gang is gekomen over wat het criterium aan andere problemen en bijeffecten teweeg zal brengen

Het is dit waar ik mij al tijden in een veelheid aan artikelen mijn zorgen over uit ( zie onderstaande lijst met publicaties) met als meest recent een oproep voor een “pas op de plaats” in de besluitvorming over de invoering van het criterium, lees een oproep om de discussie in de gemeenteraad van 30 juni over de invoering van het criterium ( en andere voorstellen van de Driehoek) tot nader orde uit te stellen.

Met bijgevoegde tekst hoop ik de Amsterdamse bestuurders zover te krijgen om hiervoor te kiezen.

Hopende U voldoende over dit onderwerp geïnformeerd te hebben

 

Hoogachtend

August de Loor

Adviesburo Drugs  0622250820

Het CRITERIUM, een pleidooi voor een “Pas op de Plaats!”

Op 30 juni vind  in een commissie vergadering van de Amsterdamse Gemeenteraad een discussie plaats over de invoering van het criterium, lees van dat het voor toeristen, lees niet-ingezetenen, verboden wordt om in Amsterdam coffeeshops te bezoeken. Bij deze mijn oproep van een brede steun om dit  plan van burgemeester Halsema, lees de Amsterdamse Driehoek van tafel te krijgen!

Als je ziet hoe die Driehoek zich het afgelopen anderhalf jaar heeft “ingegraven “ om dit criterium ( en andere bizarre voorstellen) er door te krijgen is mijn inschatting van dat dit hen ook nog gaat lukken. Dit is mede een uitvloeisel van dat de bezwaren tegen het criterium zich haast volledig beperkt tot het wijzen op het gevaar van een toename van de straathandel. Maar omdat de onderbouwing voor dat gevaar haast volledig ontbreekt (deels als gevolg van het gebrek aan dieptekennis over dit complexe fenomeen) plus dat er hoegenaamd geen aandacht besteedt wordt van dat het criterium voor een reeks andere negatieve gevolgen zal zorgen zit de Driehoek op rozen ( bijvoorbeeld; de Driehoek heeft al uitgebreid allerlei veronderstelde straaldealellende als gevolg van het criterium onderuit gehaald, let wel ook bij de Driehoek niet geremd door kennis van zaken over straathandel maar hun argumenten komen overtuigend over met een burgemeester, gepokt en gemaasd hoe slim politiek te manoeuvreren ten opzichte van een nog onervaren, pas geïnstalleerde gemeenteraad).

Kortom, het staat er niet best voor dus is iedere oppositie tegen het criterium meer dan welkom!

En wie dan ook daar nog munitie bij nodig heeft, onderstaand kan er geput worden uit een zo langzamerhand omvangrijk lijstje aan artikelen over dat rare criterium uit deze zelfde website!

Maar allereerst bied ik je mijn laatste schrijven aan burgemeester Halsema aan waar ik haar oproep om een “pas op de plaats “ te maken in de besluitvorming over het criterium.

In mijn ogen is dat de beste manier om de oplopende polarisatie tussen de voor- en tegenstanders over het criterium te doorbreken en de mogelijkheid biedt van dat een adviescie aan de slag kan gaan. En op welke thema,s die cie aan de slag moet doe ik ook een voorstel over. Dus lees mijn oproep voor de “pas op de plaats “en doe mee zou ik zeggen!!!

Groet!  August

 

Aan burgemeester Halsema

Hierbij mijn inhoudelijke en politiek/bestuurlijk argumenten voor een “pas op de Plaats”!

!) Polarisatie, Sinds de eerste gedachtes om het criterium in Amsterdam in te voeren is er een polarisatie tussen voor- en tegenstanders op gang gekomen met sindsdien in beide kampen een opeenstapeling aan “gelijk- willen-krijgen” argumenten die, in mijn visie, steeds verder afstaan van de realiteit.

Een  voorbeeld van de kant van de voorstanders is recent een uitspraak van een wethouder ( sorry, naam vergeten) die stelde dat door het criterium cannabis uit beeld  raakt voor toeristen. “ Wat je niet ziet bestaat niet!” is hierbij zijn stelling. Met deze uitspraak ziet hij echter over het hoofd dat, ondanks het criterium, cannabis volop in beeld blijft; en wel binnen de coffeeshop de gezelligheid tussen de cannabisconsumenten waarbij een deel van de passerende toerist iedere keer weer geconfronteerd wordt met dat ie daar niet welkom bij is! En de ervaring leert dat “FORBIDDEN FRUIT zeer aanstekelijk werkt.

En dergelijke onwelkome confrontaties wordt een jaar rond fenomeen in Amsterdam van, naast het reguliere stedentoerisme, AJAX in de Europacup, het Nederlands elftal in de Arena , 250.000 buitenlandse ADE bezoekers, HF, Gay Pride, Beurzen, popfestivals waarbij bij al die andere internationale evenementen alle deuren aan publieke voorzieningen wagenwijd open staan maar die ene open deur van coffeeshops voor al die buitenlandse bezoekers gesloten blijft!

Dus beste wethouder; “Cannabis onzichtbaar door het criterium? Om de dooie dood niet! Cannabis blijft hartstikke zichtbaar maar wel op een uiterst bizarre  manier” ( met voor de fijn slijpers onder ons van dat met het criterium een min of meer vergelijkbare schizofrene situatie aan de voordeur gecreëerd wordt als waar de achterdeur van coffeeshops al 50 jaar mee worstelt van; “iets MAG maar het MAG ook weer niet!”. Met hierbij benadrukt dat die schizofrenie bij de achterdeur slechts alleen de koopwaar betreft maar bij de voordeur het om mensen gaat, een veel grilliger fenomeen met zeer ongewisse gevolgen dan waar zowat iedereen het alleen over heeft dan een toename van de straathandel).

Een voorbeeld van de polarisatie van de kant van de tegenstanders is de stellige overtuiging als zou met het criterium weer het aloude extreme straatdealen losbarsten zoals ten tijde van de heroïne-epidemie in de jaren 70/80. Dit scenario slaat nergens op en leidt de aandacht af van, als ik het tot het dealen beperk, de opkomst van nieuwe dealsystemen , incluis wat er zich aan confrontaties tussen de verschillende dealnetwerken zal losbarsten ( wat ik omschrijf als de profi,s tegen de opportunisten).

Maar ook andere argumenten dan de polarisatie is aanleiding voor een “pas op de plaats”, zoals;

2) Een ongewisse periode;

  1. a)     Ik denk hierbij aan de stormachtige wereldwijde ontwikkelingen in de legalisering van cannabis met als rechtstreeks gevolg van dat de 50 jaar unieke positie van Amsterdam als enige (wereld)stad waar in het publieke domein zowel cannabis gekocht als geconsumeerd kan worden snel aan het “verdampen “is. Kortom, het internationale cannabisimago wat aan Amsterdam kleeft zal via een “natuurlijk” proces verdwijnen, met in het verlengde een afname aan toeloop op de Amsterdamse coffeeshops ( zoals ik al eerder berichtte komt de afname aan drukte van buitenlandse bezoekers naar de coffeeshops al langzaam op gang). In het licht van deze ontwikkelingen kan gesteld worden van dat het criterium een achterhaald instrument nu zelfs ons buurland Duitsland in vergevorderd stadium is om cannabis te legaliseren ( met nu al in vele Duitse steden gedoogde vormen in aanschaf en consumptie van cannabis wat zich ook in andere Europese landen zich afspeelt om nog maar te zwijgen van het fenomeen van aanschaf van cannabis via internet met als opmerkelijk aspect van dat het wiet betreft wat zowat ieder Europees land zelf weet te produceren dus ook in die zin de rol van Nederland zienderogen afneemt)
  2. b)     En om bij het onderwerp legalisering te blijven is die ook in Nederland in ontwikkeling met zowel tijdens de experimentfase als de uiteindelijke vorm een periode van nogal wat ongewisheid voor de coffeeshopbranche, ook die van de Amsterdamse. Dan is het niet zo handig om in die periode ook nog met zoiets ongewis te starten als een criterium. Alleen al dat de Burgemeester deze maatregel als een Paardenmiddel omschrijft, dus zelf ook van de impact hiervan doordrongen is, zou dit alleen  aanleiding moeten zijn voor een “pas op de plaats”.
  3. c)     En wat te denken van de door de Gemeenteraad al goedgekeurde maatregelen tegen de raamprostitutie in en rond de Wallen, maatregelen met ongetwijfeld een enorme afname aan toeloop van toeristen en dagjesmensen in dat gebied. In zowat elke publicatie, onderzoek of pleidooi voor het criterium wordt naar de drukte op de Wallen gewezen. Dan is het toch volstrekt logisch om eerst de resultaten van het nieuwe prostitutiebeleid af te wachten met daarna de vraag of het criterium dan nog wel überhaupt nodig is? Die vraag stellen benadruk ik omdat de reikwijdte van het criterium ruimschoots de Wallen, ja zelfs de hele ( toeristen) binnenstad overstijgt van ook een verbod voor de toegang voor niet-ingezetenen in de coffeeshops in de 19de -eeuwse woonwijken, Nieuw West Amsterdam Zuid Oost, enz. En laten daar nou veel niet-ingezetenen de coffeeshops frequenteren.  Het wordt daar in die woonwijken een  dagelijkse ritueel van dat iedere coffeeshopbezoeker zich iedere keer moet identificeren om dan uiteindelijk de niet-ingezetene daar uit te filteren terwijl al die rompslomp niets, maar dan ook niets van doen heeft met wat de Driehoek beoogd met het criterium. Het zal in die wijken alleen maar tot irritatie leiden met een drempelverhogend effect voor de plaatselijke coffeeshop ( een vergelijkbaar proces als dergelijke legitimatie ingevoerd zou worden voor het bezoeken van het lokale cafe!).

En tenslotte nog een politiek/bestuurlijk argument; Het prille Coalitieakkoord.

Het is pas een aantal weken van dat het coalitieakkoord van start is binnen de nieuwe politieke verhoudingen tussen de gemeenteraad en het college van B&W. Als je kijkt naar dat deel van het akkoord over de toekomst van het Amsterdamse drugsbeleid en je legt die naast de brief van de Driehoek aan de raad zit daar nogal wat verschil in visie en inhoud tussen. Kortom, zowel de Driehoek als de raad zouden er verstandig aan doen om in deze nog  prille fase van de nieuwe politieke/bestuurlijke verhoudingen eerst met elkaar in algemene zin van gedachte wisselen over het te voeren drugsbeleid. Het nu meteen besluiten nemen over Paardenmiddelen, zoals het criterium is een reëel risico van dat dit de nog  prille onderlinge politieke verhoudingen tussen raad en Driehoek kan verstoren om nog maar te zwijgen of de raad al in een zo vroeg stadium bij machte is om hier een weloverwogen oordeel over te geven.

Adviescommissie

Tot zover een aantal argumenten om het raadsoverleg over de brief van de Driehoek tot nader order uit te stellen. Dit biedt de gelegenheid om een team van deskundigen aan te stellen die de voorstellen in de brief van de Driehoek op zijn merites beoordelen. De brief goed bestuderend ontbreekt het niet aan de juiste intenties maar lopen de analyses in menig opzicht mank tot soms volstrekt verkeerd met  logischerwijs ook voor de  voorstellen. En om de Driehoek daar in tegemoet te komen zou ik  voor een andere formulering van de brief kiezen zoals bijvoorbeeld

  1. Of, en zo ja hoe de Amsterdamse coffeeshopbranche nog bijgestuurd moet worden in de overgangsfase  naar de legalisering van cannabis in het algemeen als die in Nederland in het bijzonder,
  2. Hoe Amsterdam nog haar invloed kan aanwenden op de uiteindelijke uitvoering van die legalisering in Nederland (hoe nu het experiment voor die legalisering vorm krijgt is slecht voor de branche in het algemeen en voor Amsterdam in het bijzonder)
  3. En dat beide doelstellingen uiteindelijk ook een bijdrage leveren voor het verhogen van het algemene leef- en werkklimaat in Amsterdam, incluis die van de binnenstad wat betreft de drukte op het publieke domein door het (massa) toerisme,

geachte burgemeester, in de hoop u overtuigd te hebben teken ik met hoogachting

August de Loor

https://augustdeloor.nl/in-plaats-van-het-i-criterium-maatwerk/

https://augustdeloor.nl/reactie-op-i-criterium-door-69-jarige-binnenstadbewoonster/

https://augustdeloor.nl/open-brief-uit-duitsland-over-i-criterium/

https://augustdeloor.nl/het-i-criterium-het-paard-van-troje-en-niet-alleen-voor-de-amsterdamse-binnenstad/

https://augustdeloor.nl/stand-van-zaken-van-het-nederlandse-en-amsterdamse-softdrugs-en-coffeeshopbeleid/

https://augustdeloor.nl/expert-meeting-over-het-in-amsterdam-invoeren-van-het-i-criterium/

https://augustdeloor.nl/de-bereidheid-van-bezoekers-van-coffeeshops-om-zich-te-laten-registreren/

https://augustdeloor.nl/coffeeshops-ondermijnen-de-bovenwereld-het-nieuwe-mantra-van-de-amsterdamse-driehoek/

https://augustdeloor.nl/burgemeester-halsema-en-haar-coffeeshopbeleid-terugdringen-massatoerisme-enz/

https://augustdeloor.nl/als-een-olifant-door-de-porceleinkast-het-ontdruggen-van-de-amsterdamse-binnestad/

https://augustdeloor.nl/mijn-speech-over-het-i-criterium-voor-de-amsterdamse-raadsleden-op-22-oktober-2020/

https://augustdeloor.nl/amsterdam-wil-meer-doen-om-toeristen-te-weren/

https://augustdeloor.nl/het-amsterdamse-coffeeshopbeleid-een-exportproduct-als-bijdrage-voor-een-toekomstbestendige-binnenstad/

https://augustdeloor.nl/onderzoek-naar-de-bezoekerspatronen-in-11-coffeeshops-in-de-amsterdamse-binnenstad/

https://augustdeloor.nl/de-drugscriminelen-hebben-vrij-spel-in-amsterdam/

https://augustdeloor.nl/onderzoek-naar-de-overlast-van-coffeeshops-in-de-amsterdamse-binnenstad/

Een greep in mijn archief met artikelen over de Amsterdamse binnenstad in relatie tot drug en druggebruik, het Criterium en meer!

https://augustdeloor.nl/expert-meeting-over-het-in-amsterdam-invoeren-van-het-i-criterium/https://augustdeloor.nl/de-bereidheid-van-bezoekers-van-coffeeshops-om-zich-te-laten-registreren/https://augustdeloor.nl/coffeeshops-ondermijnen-de-bovenwereld-het-nieuwe-mantra-van-de-amsterdamse-driehoek/https://augustdeloor.nl/burgemeester-halsema-en-haar-coffeeshopbeleid-terugdringen-massatoerisme-enz/https://augustdeloor.nl/als-een-olifant-door-de-porceleinkast-het-ontdruggen-van-de-amsterdamse-binnestad/https://augustdeloor.nl/mijn-speech-over-het-i-criterium-voor-de-amsterdamse-raadsleden-op-22-oktober-2020/https://augustdeloor.nl/amsterdam-wil-meer-doen-om-toeristen-te-weren/https://augustdeloor.nl/het-amsterdamse-coffeeshopbeleid-een-exportproduct-als-bijdrage-voor-een-toekomstbestendige-binnenstad/https://augustdeloor.nl/onderzoek-naar-de-bezoekerspatronen-in-11-coffeeshops-in-de-amsterdamse-binnenstad/https://augustdeloor.nl/de-drugscriminelen-hebben-vrij-spel-in-amsterdam/https://augustdeloor.nl/onderzoek-naar-de-overlast-van-coffeeshops-in-de-amsterdamse-binnenstad/

Stand van zaken van het Nederlandse en Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid

Zoals elke willekeurige filosoof zal beweren kan alleen maar met geschiedschrijving de actualiteit van welk onderwerp dan ook beschreven cq doorgrond worden. Ten aanzien van het Nederlandse en Amsterdamse drugsbeleid is 1976 een markant historisch jaar. Tot op de dag van vandaag wordt het in 1976 bij wet ingevoerde scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs  als DE start van een uiterst vooruitstrevend Nederlands drugsbeleid beschouwd

Echter als je vanaf 1976 terug blikt hoe dit beleid zich in de praktijk heeft ontwikkeld zijn er de nodige vraagtekens te plaatsen of dit beleid wel zo professioneel was. Voor hetzelfde geld kunnen daar  andere begrippen aan toegedicht worden zoals:

  • Het scheidingsbeleid was puur pragmatisch van nauwelijks tot geen aandacht voor het uitwerken van een progressief softdrugsbeleid met daarnaast de start van een grotendeels repressief beleid ten aanzien van harddrugs.
  • Deze repressieve ontwikkeling heeft zich ook afgespeeld tijdens de heroïne/junken decennia van de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw. Met als bijeffect van dat toen in de tweede helft van de jaren 80 het junkieprobleem afnam de overheid dit toedichtte aan haar repressieve beleid.
  • Het was dit toe-eigenen van dit succes wat model stond voor, begin jaren 90, de start van een repressief beleid ten opzichte van softdrugs. Deze repressie kwam op gang tegen zowel coffeeshops als tegen de kweek van Nederwiet, terwijl dit laatste nog aan haar prille startfase stond en ergo juist aanleiding had moeten zijn om deze kweek te legaliseren.

Deze en een aantal andere stellingen kunnen als tegenwicht beschouwd worden ten opzichte van de algemene opinie als zou het Nederlandse drugsbeleid in alle opzichten baanbrekend zijn geweest, progressief of vooruitstrevend. Deze notitie zal daar op basis van een terugblik over de afgelopen decennia over de afgelopen tot 1976 aan toe de nodige vraagtekens bij. Dit aan de hand van een terugblik over zowel het Nederlandse als Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid.

 1976 en 1997

Het waren deze twee jaren waarin opmerkelijke besluiten genomen zijn wat de mogelijkheid bood voor het ontwikkelen van een progressief en flexibel softdrugs- en coffeeshopbeleid met het legaliseren van cannabis in het verschiet.

1- 1976; cannabis op lijst 2 van de Opiumwet, lees het scheiden van de markt van die van softdrugs met die van harddrugs

In de praktijk betekende dit: De politieke erkenning van dat de coffeeshop het meest effectieve en praktische instrument is in het realiseren van dit scheidingsbeleid

2- 1997; het gedoogbeleid voor coffeeshops geformaliseerd in de gedoogcriteria AHOJ-G ( en decennia later aangevuld met de i van het I-criterium, lees de “halve” Wietpas)

De vraag die gesteld moet worden is of deze twee besluiten de coffeeshopbranche de mogelijkheid bood om op een professionele manier in te spelen op de sinds de jaren 70 ontwikkelingen naar een multi-culturele samenleving met daarbinnen een geleidelijke vervolksing in het gebruik van cannabis in sociale klasse, etniciteit en leeftijd. Een ontwikkeling wat een robuuste coffeeshopbranche verlangde, min of meer vergelijkbaar met cafés van het in een sociale en gereguleerde omgeving  nuttigen van alcohol. DE COFFEESHOP, HET ALOUDE FENOMEEN VAN CAFE/SLIJTERIJ MAAR DAN NIET VOOR ALCOHOL MAAR VOOR CANNABIS!

Maar wat leert de afgelopen 50/60 jaar? Daar waar ten aanzien van alcohol een enorme toename in aantal en soorten uitgaansgelegenheden en type cafés op gang kwam ( met op de achtergrond een voorwaardenscheppende overheid) speelde zich binnen de coffeeshopbranche een volstrekt tegenovergestelde ontwikkeling af. Een opsomming aan feiten:

  1. Van de nog in de jaren 70/80 ongeveer 2000 coffeeshops in Nederland zijn er nog pakweg 5/600 over,
  2. Door het rigide nuloptiebeleid zijn deze shops ook nog zeer onevenwichtig verspreid over het land,
  3. Door die rigoureuze afname is ook de diversiteit aan soorten coffeeshops ingrijpend afgenomen,
  4. !n het kielzog hiervan is een niet te stoppen proces op gang gekomen van dat het overgrote deel aan coffeeshops nog louter afhaaladressen voor cannabis zijn,

Daar waar een robuust landelijk en lokaal coffeeshopbeleid nodig was, welke in staat was om op de sinds de jaren 70 ingrijpende maatschappelijke veranderingen te kunnen inspelen (in met name de vervolksing van het gebruik van cannabis) is exact het tegenovergestelde gebeurd. Hier zijn een aantal oorzaken voor aan te wijzen;

  1. Van een, vanaf 1976 ontwikkeling naar een duurzaam lokaal en landelijk softdrugs-en coffeeshopbeleid is nauwelijks sprake geweest! Alle aandacht richtte zich op het heroïne probleem
  2. En toen in de tweede helft van de jaren 80 het heroïneprobleem snel in omvang afnam, dichtte de overheid dit ( onterecht) toe aan haar repressiebeleid
  3. Op basis van deze onterechte veronderstelling kwam in 1992 de repressie tegen coffeeshops op gang; een veelheid aan gelegenheidsargumenten gingen daar aan vooraf zoals dat coffeeshops in harddrugs dealden, er teveel shops waren, wapens te koop waren en andere illegale praktijken.
  4. Een ander argument was in die tijd de doorbraak in de kwaliteit van Nederwiet wat meer en meer op de menukaart van coffeeshops verscheen maar door OM/politie/Justitie als zeer verontrustend omschreven werd (als zou er teveel THC in zitten terwijl er hoogstens sprake was van een inhaalslag met het THC gehalte met die van buitenlandse hasj en wiet)

Vanaf 1992 kwam dus pas een softdrugs- en coffeeshopbeleid op gang  maar stond dit in het teken van repressie ( niet alleen op basis van eerder beschreven veronderstelde succesformule van hoe de heroïne bestreden was maar ook dat in die tijd de eerste politieke sentimenten tegen het gedoogbeleid op gang kwamen). Dit leidde tot de start van een forse reductie in het aantal coffeeshops in Nederland ( waardoor de onevenwichtige spreiding van coffeeshops nog nijpender werd. En daarnaast ontstond een nieuw fenomeen van door lokale overheden georganiseerde coffeeshops, het zogenaamde Bussums coffeeshopmodel!).

Opmerkelijk was dat Amsterdam niet in deze landelijke trend meeging ( mede dankzij de inbreng van de BCD richting de gemeenteraad en in een aantal commissies, wat resulteerde in 24 aanbevelingen van onder andere het onderbrengen van coffeeshops in het lokale horecabeleid, het in stand houden van het netwerk van lokale coffeeshops incluis het pleidooi van het snel legaliseren van de achterdeur). Van op politieke sentimenten sluiten van coffeeshops was in die tijd in Amsterdam geen sprake!

Daarentegen kwam wel de bestrijding van Nederwiet op gang daar waar begin jaren 90 het DE ideale gelegenheid was geweest om die kweek te legaliseren ( van n.b. een bedrijfstak die nog niet gecriminaliseerd was).

1997, de formalisering van de coffeeshopbranche, de gedoogcriteria.

Deze gedoogcriteria had de opmaat kunnen zijn voor een nieuwe poging van het ontwikkelen van een robuust coffeeshopbeleid. Echter ontbrak het aan een aantal fundamentele voorwaarden om dit te realiseren zoals het niet willen stoppen met het nuloptiebeleid, het door blijven gaan met de bestrijding van de Wietkwekerijen, het niet willen legaliseren van die kweek. Daarnaast nam in die tijd ook de sentimenten tegen het gedoogbeleid sterk toe, begon de manie tegen de percentages THC in Nederwiet steeds meer bizarre vormen aan te nemen, begonnen jeugdhulpverleners, schoolhoofden, psychiaters alarm te slaan als zou cannabis geen softdrug meer zijn maar een harddrug, enz,

Het waren al deze processen die geleidelijk het fundament van het softdrugs- en coffeeshopbeleid verzwakte, lees een harddrugsbeleid kwam op gang tegen softdrugs. En wel in haast letterlijke zin zoals analoog aan de in 1996 opgerichte Unit Synthetische Drugs (USD) in de bestrijding van XTC de later opgerichte Nationale Taskforce in de bestrijding van wietkwekerijen, met alle gevolgen van dien van een criminalisering van deze bedrijfstak (wat vervolgens weer aanleiding was voor het intensiveren van de bestrijding tot op de dag van vandaag).

Op basis van de veronderstelling als zou het Nederlandse gedoogbeleid averechts uitgepakt hebben ( in letterlijke zin door het ministerie van Justitie als failliet omschreven werd) kwam een veelheid aan maatregelen op gang wat tot een verdere afbraak van het coffeeshopbeleid leidde.

  1. De landelijke trend van het op politieke gronden sluiten van coffeeshops ging onverminderd door
  2. Aanscherping van de sanctionering bij het overtreden van de gedoogcriteria, dus ergo een verdere ontwikkeling van het sluitingsbeleid
  3. Een landelijke Trimboscampagne van dat:  “Softdrugs haar onschuld verloren heeft!” en als zou cannabis tot verslaving leiden, tot psychoses, enz
  4. Het voorstel van de regering om cannabis met een THC gehalte van 15% als een harddrug te beschouwen met plaatsing op lijst 1 van de Opiumwet,
  5. De invoering van de scholenafstand
  6. De invoering van de Wietpas (het latere I-Criterium)

Met naast op basis van de anti gedoog sentimenten bovenstaande  aanscherping van het softdrugs- en coffeeshopbeleid de invoering van de Anti Tabakswet ( met als gevolg dat nog meer coffeeshops haar horeca ontmoetingsfunctie sloot)

Een aantal van bovenstaande maatregelen waren ook het resultaat van de in 2010 verdere aanscherping van het Nederlandse drugsbeleid. De in dat jaar gestarte regeringscoalitie van VVD en CDA ( plus gedoogpartner PVV) introduceerde een volstrekt nieuw drugsbeleid op basis van de ondermijningsdoctrine als zou de georganiseerde drugsmisdaad de “touwtjes in handen hebben met een ondermijnend effect op de allerlei maatschappelijke sectoren ( de onderwereld die de bovenwereld corrumpeert) waarbij de overheid als het ware als een soort slachtoffer achteraan hobbelt”. Het is deze doctrine die zich de afgelopen decennia diep heeft “ingevreten” in de vele aspecten van het Nederlandse drugsbeleid zoals meer wettelijke bevoegdheden voor politie en justitie, meer mankracht en middelen in de bestrijding van cannabis, de dreigende invoering van de Stofgroepenwet, de popularisering van het beleid van schaarse vergunning, het anti witwasbeleid van banken ( wat zich vooral concentreert op wat direct als indirect met drugs van doen heeft, dus ook coffeeshops). En tot zelfs hoe het experiment van de legale toevoer van cannabis aan de achterdeur van coffeeshops is opgezet zijn die sentimenten van de ondermijningsdoctrine terug te zien.

Het Amsterdamse coffeeshopbeleid

Zoals eerder omschreven ging vanaf 1992 Amsterdam niet mee in de landelijke anti sentimenten ten aanzien van coffeeshops. Het gevolg hiervan was dat Amsterdam ten opzichte van de rest van Nederland geleidelijk aan in percentage steeg wat betreft het aantal coffeeshops ( vanaf eind jaren 90 tot op heden een min of meer vast percentage van 30%). Het was het overleg van het stadhuis met de BCD en andere sleutelfiguren wat een veelheid aan praktische oplossingen ( of compromissen) opleverden van de, op dat moment actuele onderwerpen van het Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid, zoals het verbod op het schenken van alcohol, het stoppen van het overconcentratiegebiedenbeleid, Spacecakebeleid, het beleid van het HITteam, geen actieve uitvoering van de scholenafstand, van het afwijzen van de wietpas, enz. Dit alles op min of meer wederzijdse erkenning van dat de coffeeshop het belangrijkste instrument is in de scheiding der drugsmarkten.

De anti-sentimenten ten aanzien van coffeeshops kwam in Amsterdam op gang bij de start van Project 1012. Coffeeshops, van vooral die in de binnenstad, kwamen in de spotlights te staan als zouden zij de oorzaak zijn van overlast , van het aantrekken van drugstoerisme van een categorie van laagwaardig toerisme waar Amsterdam niet op staat te wachten. Daarbovenop sloop ook de landelijke VVD/CDA/PVV ondermijningsdoctrine het Amsterdamse stadhuis binnen met de omschrijving als zouden coffeeshops criminogene ondernemingen zijn.

Het was deze omslag in denken wat een proces op gang bracht van het sluiten van een veelheid coffeeshops in de binnenstad. En ook het rigide beleid van de scholenafstand kreeg steeds meer vaste voet aan de grond in Amsterdam, met later de politieke uitruil tussen Amsterdam en de regering van de Wietpas met die van de scholenafstand met nu ook stadsbreed een forse reductie van het aantal coffeeshops. Het was daarbij steevast het argument van het stadhuis van dat Amsterdam die reductie zich wel kon permitteren aangezien Amsterdam tot wel 30% van het aantal coffeeshops in Nederland binnen haar stadsgrenzen heeft.. Een bizar argument aangezien dit percentage al decennia een constante is van EN een forse reductie van het aantal coffeeshops in het land EN vergelijkenderwijs een reductie in Amsterdam met dus de logische vraag wanneer die redenering stopt? Het is die redenering die het besef in de weg staat dat de forse reductie van het aantal coffeeshops in Amsterdam zowel tot een verschraling leidt in de diversiteit van coffeeshops plus dat dit steeds meer coffeeshops zich beperken tot louter verkoop van cannabis.

In deze zorgwekkende ontwikkeling van het Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid is vanaf begin dit jaar een volstrekt nieuwe weg ingeslagen. Met de goedkeuring van de gemeenteraad op 28 januari van de notitie van de Driehoek met voorstellen over het beheersbaar maken van de Amsterdamse cannabismarkt heeft het stadhuis radicaal gebroken met het uitgangspunt van dat de coffeeshop het instrument is van het scheiden der drugsmarkten. De Amsterdamse coffeeshopbranche wordt nu omschreven als een branche met een ondermijnend effect op de bovenwereld. In al de notities van het Adviesburo drugs en alle adviezen die ik voor de BCD heb geschreven wijs ik op de verregaande consequnties van deze radicale omslag wat zich veel verder zal uitstrekken dan alleen de invoering van het I-Criterium in Amsterdam.

Het is mijn hoop dat op de Algemene Ledenvergadering van de BCD van vandaag het besef doordringt van dat alles in het werk gesteld moet worden om deze omslag in het Amsterdamse coffeeshopbeleid te stoppen. Met al het lobbywerk van het Adviesburo en alle suggesties hoe die omslag te stoppen is dat mijn bijdrage daarbij!

Doorbraak: Verenigde Naties erkennen medicinale waarde cannabis in historische stemming

Een historische overwinning voor cannabisactivisten wereldwijd: vandaag stemde de drugscommissie van de Verenigde Naties, de CND, met een meerderheid van 27 tegen 25, voor erkenning van de medicinale waarde van cannabis en het schrappen van cannabis van Lijst IV van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen uit 1961.

Activisten
De stemming is de climax van twee jaar diplomatiek debat over de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over de classificatie van cannabis in de VN drugsverdragen. De WHO aanbevelingen zijn gebaseerd op drie jaar wetenschappelijk onderzoek naar cannabis. Het moeilijkste en meest frustrerende werk is gedaan door activisten die al decennia protesteren tegen de draconische en contraproductieve drugsverdragen van de VN.

Joep Oomen
Al in 2003 vond een grote internationale demonstratie plaats, pal voor het VN gebouw in Wenen waar de Commission on Narcotic Drugs (CND) elk voorjaar vergadert. Destijds hield de politie de demonstranten en activisten nog op afstand. Maar in later jaren wisten zij door te dringen tot in de wandelgangen, om de afgevaardigden direct aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en te informeren over de ellende die de war on drugs overal ter wereld aanricht. Tot zijn plotselinge dood in 2016 speelde Joep Oomen, medeoprichter van ENCOD en het VOC, een sleutelrol in dit proces.

Een andere activist die niet ongenoemd kan blijven is Kenzi Riboulet Zemouli, die de afgelopen jaren vrijwel onophoudelijk bezig is geweest met het WHO advies over cannabis en de stemming daarover bij de VN. Een aantal citaten uit het persbericht van Faaat, waarvan Kenzi de drijvende kracht is, over de stemming van vandaag:

‘Vandaag hebben de Verenigde Naties de gedurfde stap genomen om cannabis te schrappen van lijst IV van het drugsverdrag van 1961, zes decennia na de plaatsing van cannabis op deze lijst, de therapeutische waarde van deze eeuwenoude medicinale plant te erkennen en deze niet langer te beschouwen als “een middel met een grote kans op misbruik en nadelige effecten”. De stemming volgde op een onafhankelijke wetenschappelijke beoordeling door vooraanstaande experts uit de hele wereld, bijeengeroepen door de WHO in 2017-2018, waarbij bewijsmateriaal en getuigenissen uit alle hoeken van de wereld werden beoordeeld.’

‘De stap is zelfs nog belangrijker als je bedenkt dat cannabis op Lijst IV is geplaatst zonder ooit aan een wetenschappelijke beoordeling te zijn onderworpen. De classificering van cannabis op Lijst IV is een overblijfsel van de meest extreme internationale drugswetten, een erfenis van de moraal van de jaren vijftig en representatief voor lang in diskrediet geraakte waardensystemen die verbonden zijn met racisme, onverdraagzaamheid, gebrek aan respect voor inheemse volkeren en culturen, kenmerkend voor het koloniale tijdperk.’

‘De WHO heeft in het verdrag de exclusieve verantwoordelijkheid om deze aanbevelingen te doen: de stemming van vandaag door de regeringen die bijeen waren in de VN gebouwen in Wenen, was vereist om ze om te zetten in internationaal recht. Het schrappen van cannabis van Lijst IV is daarom fenomenaal nieuws voor miljoenen patiënten over de hele wereld en een historische overwinning van de wetenschap op de politiek.’

Het International Drugs Policy Consortium (IDPC), een platform van diverse organisaties op het gebied van drugsbeleid, bracht het nieuws onder de kop ‘VN geeft groen licht voor medicinale cannabis, maar erkent niet dat het verbod een koloniale erfenis is’. Het IDPC plaatst een aantal kritische kanttekeningen:

‘Een groep vooraanstaande drugsbeleidsorganisaties heeft de stap verwelkomd, maar was ook teleurgesteld over het feit dat deze hervorming niet ver genoeg gaat, aangezien cannabis internationaal blijft gecategoriseerd naast drugs als heroïne en cocaïne.’

‘De review betrof een heroverweging van de besluiten over de classificatie van cannabis die in de jaren vijftig werden genomen en gebaseerd waren op de heersende racistische en koloniale attitudes, en niet op wetenschappelijke evaluaties.’

‘Hoewel drugsbeleidsdeskundigen het schrappen van cannabis van Lijst IV verwelkomden, uitten zij hun ernstige bezorgdheid over het feit dat cannabis op lijst I van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen uit 1961 zal blijven staan en onder dezelfde strenge regels zal blijven vallen als heroïne en cocaïne. Na de allereerste wetenschappelijke beoordeling van cannabis door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in 2018, werd een beperkte re-classificatie van cannabis aanbevolen, maar het verwijderen van Lijst I maakte geen deel uit van het pakket, ondanks de eigen bevinding van de WHO dat cannabis minder schadelijk is dan de meeste andere middelen op die lijst.’

Diepe kloof
‘Deze evaluatie van cannabis onderstreept ook de diepe kloof tussen besluitvorming in internationale organen en het groeiende momentum voor hervorming van het drugsbeleid over de hele wereld. Meer dan vijftig landen over de hele wereld hebben medicinale cannabisprogramma’s aangenomen, terwijl Uruguay, Canada, Mexico, Luxemburg, vijftien Amerikaanse staten en verschillende andere jurisdicties cannabis voor niet-medicinaal gebruik hebben gereguleerd of bezig zijn dat te doen. Door wetenschappelijk bewijs en verandering te negeren, loopt het internationale drugscontrolesysteem het risico steeds verder geïsoleerd en irrelevant te worden.’

Martin Jelsma, directeur van het Drugs and Democracy Program bij het Transnational Institute (TNI), verklaarde over de historische stemming:
‘Vandaag zet de internationale gemeenschap een stap voorwaarts met deze kleine overwinning op het gebied van medicinale cannabis, maar de dekolonisatie en modernisering van de VN-drugsverdragen is nog maar net begonnen. De uitkomst van dit herzieningsproces heeft eens te meer aangetoond dat het Enkelvoudig Verdrag van 1961 achterhaald is en een te bot instrument om zijn mandaat van bescherming van de gezondheid en het welzijn van de mensheid waar te maken. Het toont ook de diepe verdeeldheid en verlamming aan binnen het internationale drugscontrolesysteem. Met weinig tekenen van verzoening tussen de hervormingsgezinde landen en de verdedigers van de status quo van de drugsoorlog, zullen hervormers een weg voorwaarts blijven zoeken die niet afhankelijk is van een consensus in Wenen, zoals blijkt uit de nationale hervormingen die momenteel over de hele wereld aan de gang zijn.’