Categoriearchief: coffeeshopbeleid

Onderzoek naar de bezoekerspatronen in 11 coffeeshops in de Amsterdamse binnenstad

Bovenstaande is de titel van een rapport van het Adviesburo van of het klopt van  wat beweert wordt al zouden de coffeeshops in de Amsterdamse binnenstad laagwaardig toerisme aantrekken en voor overlast zorgen. Het rapport is in januari gereed gekomen en aangeboden aan zowel de burgemeester en Wethouders als de gemeenteraad van Amsterdam als bijdrage voor de politieke en publieke discussie van hoe de Amsterdamse binnenstad voor de toekomst leefbaar moet blijven voor zowel haar bewoners als haar bezoekers.

veel leesplezier

August de Loor 70 jaar bewoner van de binnenstad en 50 jaar werkzaam in de wereld van drug en druggebruik middels uiteenlopende functies

Inhoudsopgave van het rapport

1. Inleiding

2. Opzet van het onderzoek zoals keuze van de coffeeshops, spotten overlast omgeving, gesprekken met bezoekers en personeel van coffeeshops, enz.

3. Een aantal algemene indrukken over de bezochte coffeeshops plus een analyse over de bezoekerspatronen
3.1. Algemene indrukken van de bezochte coffeeshops
3.2. De bezoekerspatronen van de vaste bezoekers (stamgasten)
3.3. De bezoekerspatronen van niet vaste bezoekers (bij gelegenheid)
3.4. De bezoekerspatronen van toeristen

4. De aantrekkingskracht van coffeeshops voor toeristen

5. Coffeeshops en overlast

Bijlage: Adviezen voor het Amsterdams coffeeshopbeleid binnen zowel stedelijk, landelijk als mondiaal perspectief als bijdrage voor het verbeteren van het leefklimaat van de Amsterdamse binnenstad

Naslagwerk:
• Archief Adviesburo Drugs over trends vanaf jaren zestig in het gebruik van cannabis, over coffeeshops, en over lokaal/landelijk/internationaal cannabisbeleid
• Rapport: Over last in de binnenstad van Amsterdam (Adviesburo Drugs 1987)

1. Inleiding

De zorg over de kwaliteit van het leefklimaat in de Amsterdamse binnenstad kan zich al decennia lang verheugen in een hoge mate van publieke als politieke belangstelling. Logisch, want de afgelopen 50/60 jaar is het publieke domein van die binnenstad ingrijpend veranderd van een transitie van slechte huisvesting, bedrijvigheid en nijverheid (van zelfs nog een aantal kenmerken van het oude gildewezen in de binnenstad) naar allerlei nieuwe vormen van horeca en ander vermaak met recent door het toenemend toerisme, een explosie aan nieuwe hotels, verhuur van woningen tot allerlei winkelaanbod puur gericht op die toerist.
Dergelijke ingrijpende veranderingen in een zo’n relatief korte tijd leidt tot onzekerheid bij alle betrokkenen die de verandering van dichtbij mee maken wat vervolgens de overlastbeleving voedt met vervolgens daar weer op de roep naar de overheid om handelend op te treden, lees in te grijpen!

Echter valt steeds weer op dat in de publieke en politieke discussies over hoe de kwaliteit van de binnenstad te verbeteren het steeds weer overwegend de prostitutie (en dan specifiek de Wallen) en de coffeeshops zijn die als voornaamste veroorzakers aangewezen worden van de overlast. Dit speelde zich al af bij vorige projecten over de Upgrading van de binnenstad met als uitgangspunt van dat de overlast zou afnemen bij een forse reductie van het aantal prostitutieramen als het aantal coffeeshops.

En nu de toekomst van de binnenstad weer opnieuw hoog in de politieke agenda staat, herhaalt zich weer te verwijten met ten aanzien van coffeeshops het verwijt dat het laagwaardig toerisme aantrekt en dat dit voor overlast zorgt met als een van de opties die het stadhuis voor ogen heeft van dat dit probleem opgelost kan worden met het invoeren van de Wietpas van een verbod op toegang van toeristen in coffeeshops (lees niet- ingezetenen). Dit rapport is een verslag van een onderzoek of het klopt dat coffeeshops verantwoordelijk zijn voor het aantrekken van laagwaardig toerisme en of dit voor overlast zorgt.

Als zeg ik het zelf geeft dit rapport een verrassend ander beeld over wat er zich in coffeeshops afspeelt en wat daar de diepere achtergronden van zijn. Ik heb geprobeerd het zodanig te schrijven van dat de lezer daar zelf de nodige conclusies uit kan trekken.
August de Loor

 

2. Opzet van het onderzoek zoals keuze van de coffeeshops, spotten overlast omgeving, gesprekken met bezoekers en personeel van coffeeshops, enz.

Gelet op wat onderzocht moest worden was het duidelijk dat de coffeeshops in de binnenstad daarvoor in aanmerking kwamen met daarna de vraag voor welke coffeeshops gekozen moest worden voor een zo objectief mogelijk resultaat van het onderzoek. Want uit eerder onderzoek (rapport: hasjcoffeeshops en hun bezoekers, Adviesburo Drugs 1994) was gebleken dat , door een aantal factoren zoals de ligging in de binnenstad, tussen coffeeshops verschillen bestaan in de bezoekerspatronen. Zo verloopt het bezoekerspatroon in een coffeeshop op het Leidseplein anders dan op de Haarlemmerdijk; anders als uitvloeisel van dat de Dijk overwegend een winkelstraat is en het Leidseplein een “hotspot” waar s’avonds het uitgaansleven start, de dichtbij bioscopen en theaters vol en later weer leeg stromen met, voor een deel van deze uitgaanders, de coffeeshop als start- of eindpunt van de avond.

En wat alleen met een geoefend oog te zien is heeft iedere coffeeshop zo zijn eigen aantrekkingskracht/zijn eigen identiteit, met dito verschillen aan bezoekers in feite volkomen vergelijkbaar met cafés : van bruin, trendy tot cafés populair onder studenten. Zo wijkt coffeeshop Popey op de Haarlemmerdijk af van die van de overbuur coffeeshop Green House; de eerste te vergelijken met een buurt-, de tweede met een trendy café.

Het is op basis van bovenbeschreven analyses wat van invloed is geweest in de keuze van onderstaande 11 coffeeshops om te onderzoeken van wat zich daarbinnen aan bezoekerspatronen afspelen om daarmee na te gaan of er sprake is van laagwaardig toerisme en of dit voor overlast zorgt

• The Bulldog (Leidseplein)
• The Bulldog (Nieuwe Zijds Voorburgwal)
• Green House (Haarlemmerdijk)
• Popye (Haarlemmerdijk)
• Siberie (Brouwersgracht)
• De Boerejongens (Utrechtsestraat)
• Get Down to it (Korte Leidsdwarsstraat)
• The Rookies (Korte Leidsdwarsstraat)
• The Dolphins (Kerkstraat)
• Dampkring (Handboogstraat)
• Smokeys (Rembrandtplein)

Het onderzoek vond plaats in de maanden oktober en november 2019 over een periode van 7 weken op maandagen (tussen 3 en 8 uur), donderdagen (tussen 6 en 9) en op de zaterdagen (tussen 2 en 8 uur).

De keuze voor die dagen was ingegeven van dat de maandag de voor coffeeshops meest reguliere doordeweekse dag is, op donderdag Amsterdam koopavond heeft en zaterdag de piekdag is van uitgaan als die van het (steden) toerisme.

De contacten met de bezoekers vonden plaats in de buurt van de balie waar cannabis aangeschaft kan worden en bij de tafels waar gerookt werd. En om elke interventie van het coffeeshoppersoneel te voorkomen vonden de gesprekken zo stil en informeel mogelijk plaats maar werd er wel zoveel mogelijk vastgehouden aan een vast stramien van het inwinnen van informatie zoals; land van herkomst en andere persoonlijke informatie, motieven van bezoeken Amsterdam en van die van de desbetreffende coffeeshop, ervaring in het gebruik van cannabis, enz. In totaal zijn er met ongeveer 480 bezoekers korte tot lange gesprekken gevoerd (dat is inclusief het totaal aan bezoekers bij gesprekken wat in groepsverband plaatsvond).

Voor het verkrijgen van de dagelijkse gang van zaken in de coffeeshop, het proeven van de sfeer, het nagaan of er sprake is van overlast zijn aparte rondes van bezoeken afgelegd. De informatie hierover werd verzameld via los/vaste gesprekken met het personeel, via het in de buurt rondlopen en, als lukte, via contacten met omwonenden en naburige ondernemers.

Het is met meer dan 50 jaar kennis en ervaring van het werken in de wereld van drug en druggebruik (van in dit geval cannabis en coffeeshops) en dat opgedaan via straathoekwerk, dus ervaring met makkelijk contact leggen en vertrouwen winnen wat bij dit onderzoek goed van pas kwam. En de gesprekken verliepen niet via het “statisch”afvinken van het vragenlijssie en ook niet via het alleen maar passief aanhoren, maar middels het actief “rechercheren” van de informatie. Want zodra het over het, in velerlei opzichten, gevoelige onderwerp van drugs gaat ligt wat werkelijk speelt ergens tussen wat er wel en wat er niet verteld wordt. Het is de kunst om uit te pluizen van wat nou daarbij de werkelijkheid is. Dit rapport is daar hopelijk het resultaat van met hopelijk ook dat ik U daarin kan overtuigen.

 

3. Een aantal algemene indrukken over de bezochte coffeeshops plus een analyse over de bezoekerspatronen

3.1. Algemene indrukken van de bezochte coffeeshops:
• Het overgrote deel van de coffeeshops hebben zowel een verkoop – als een ontmoetingsfunctie.
• Beide functies hebben een verzorgd uiterlijk met relatief veel personeel waarbij iedere coffeeshop er een eigen huisstijl op nahoudt (van eenvoudig tot chic).
• Ongeacht welke dag van onderzoek in de coffeeshops was het een drukte van belang van in een opvallend gemoedelijke sfeer aan bezoekers uit binnen- en buitenland, van toerist tot stamgast.
• Een deel van de coffeeshops zetten portiers in voor het controleren van de leeftijd van de bezoekers en voor het in het in het oog houden van de directe omgeving.
• Zowel uit observaties als informatie van omwonenden en naburige ondernemers is er nauwelijks sprake van overlast (voor een verdere toelichting zie hoofdstuk 5).
Op basis van deze waarnemingen kan gesteld worden dat coffeeshops het beste te vergelijken zijn met cafés uit vroegere tijden waar naast het heffen van het glas ook een fles wijn gekocht kon worden voor thuis. De coffeeshop, de café/slijterij, maar dan voor het kopen van cannabis (voor thuis of andere gelegenheden) en/of het nuttigen van cannabis (roken/eten) in de shop zelf. En ook in menig ander opzicht zijn coffeeshops te vergelijken met cafés zoals het richten op specifieke doelgroepen, aandacht schenken aan de ontmoetingsfunctie voor de bezoekers met de ondersteunende rol van het personeel daarbij.
Echter waar coffeeshops met cafés in verschillen is de beperkte “uitdragerij” van haar producten. Daar waar in ieder zichzelf respecterend café uitgebreide rekken staan met drank, biertaps plus reclame en versieringen over allerlei soorten bier, wijn en gedestilleerd komt dit in coffeeshops met cannabis niet tot nauwelijks voor. Daar waar coffeeshops ook in verschillen met cafés is de vormen van overlast (voor een verdere toelichting, zie hoofdstuk 5).

Maar waar de onderzochte coffeeshops het meest in verschillen zijn de bezoekerspatronen en dat ook nog van een zeer drukke toeloop van toeristen uit alle delen van de wereld als bezoekers uit de regio en andere delen van het land. Hiermee onderscheiden de coffeeshops in de binnenstad zich niet alleen in menig opzicht met cafés maar ook met die van de coffeeshops in de woonwijken.

Wat betreft de drukte aan toeloop van toeristen is dat een volstrekt logische uitvloeisel van dat liefhebbers van cannabis nergens in hun eigen land over een coffeeshop kunnen beschikken zodat dit nog steeds een typische Nederlands fenomeen is met Amsterdam als stad met een hoog toeristische aantrekkingskracht waar, voor een deel van de toeristen, de coffeeshop er een van is.

En voor wat betreft de drukte van toeloop aan bezoekers op de coffeeshop in de binnenstad uit de regio en verder uit het land is dat een rechtstreeks gevolg van een decennia lang Nederlandse softdrugs- en coffeeshopbeleid waarbij het aan elke afzonderlijke gemeente overgelaten wordt om een coffeeshop binnen de gemeentegrenzen toe te staan. En waar het bij menig publiek en politiek gevoelig dossier meestal op uit draait levert dat nou niet het gewenste resultaat op van in dit geval een uiterst onevenwichtige spreiding van coffeeshops over het land met in grote delen van Nederland überhaupt geen coffeeshop.

En als daar bovenop ook nog de afgelopen decennia het aantal coffeeshops in Nederland drastisch is verminderd is het niet meer dan logisch dat veel liefhebbers van cannabis, zonder coffeeshop in eigen stad of dorp, de coffeeshops in de Amsterdamse binnenstad als alternatief kiezen (met een goed openbaar vervoer naar Amsterdam als prettige bijkomstigheid).
Kortom, zowel de aard als omvang van de bezoekerspatronen in de Amsterdamse coffeeshops is het resultaat van het in mondiaal opzicht ontbreken van beleid ten aanzien van het gebruik van cannabis met waar dat in Nederland wel het geval is dit beleid gekenmerkt wordt door een onsamenhangende en willekeurige uitvoering.

Deze nogal boute conclusie is een uitvloeisel van dat het landelijke als het lokale coffeeshopbeleid nooit aansluiting heeft gezocht naar allerlei nieuwe ontwikkelingen in zowel nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding als nieuwe trends in het gebruik van genotsmiddelen wat vanaf eind jaren 60 op gang kwam als uitvloeisel van de modernisering van de samenleving in wonen, werken, en leefstijlen.

Ten aanzien van het klassieke genotsmiddel van die van alcohol heeft zich vanaf die jaren een metamorfose voltrokken van in de ”natte”horeca” een aanbod van allerlei nieuwe soorten alcohol (van biermerken tot cocktails vanuit alle delen van de wereld) als allerlei nieuwe type cafés en andere gelegenheden waar alcohol geschonken wordt.
Ten aanzien van de niet klassieke genotsmiddelen werd cannabis door de decennia heen het meest populair van een gestage toename in het gebruik binnen uiteenlopende bevolkingsgroepen in leeftijd, sociale klasse en etniciteit.

Het bizarre is echter dat waar de “natte”horeca, sinds de jaren 60 met hulp van de landelijke en lokale overheden verder kon uitbreiden is bij het lokale en landelijke coffeeshopbeleid exact het tegenovergestelde gebeurt van een al bovenbeschreven onevenwichtige uitvoering als een substantiële afname van het aantal coffeeshops in Nederland wat tot op de dag van vandaag nog voortduurt.

 

3.2. De bezoekerspatronen van de vaste bezoekers (stamgasten):

• Ongeveer 20% van het totaal van de bezoekers waarmee gesprekken zijn gevoerd, kunnen gerekend worden tot de vaste bezoekers. Deze stamgasten zijn afkomstig uit Amsterdam of uit de regio (op maandag en donderdag ligt dit percentage hoger, en op zaterdag lager).
• Een klein deel van deze vaste bezoekers komen uit andere landen maar wonen, vanwege studie of werk, tijdelijk in Amsterdam (de z.g.n.: tijdelijke vaste stamgasten).

Welke argumenten en motieven spelen een rol voor het kiezen van de favoriete coffeeshop:

Het dicht bij de coffeeshop wonen of werken. Dit argument is vergelijkbaar met de keuze van de stamgast voor zijn stamcafé met dit verschil dat bij een deel van de niet Amsterdamse stamgasten de keuze voort komt bij gebrek aan een coffeeshop in eigen stad of dorp.
• De zekerheid van het kopen van de favoriete soort hasj of wiet (met de huisdealer die vaak van de persoonlijke voorkeur op de hoogte is).
• De zekerheid van het ontmoeten van vrienden en bekenden met, wat opviel, van dat er tussen de stamgasten uitgebreid gepraat wordt over van alles en nog wat over cannabis; over de verschillen tussen de soorten, de kwaliteit, de smaak, de wetenswaardigheden tot “fake News” aan toe (te omschrijven als orale cannabis communicatie als uitvloeisel van dat er nauwelijks geschreven materiaal is over dit soort thema,s).
•  Contacten opdoen met bezoekers “uit de hele wereld”.
• Vaste afspreekplek voor het verder samen uitgaan in de binnenstad (koopavond, bioscoop, avondje “stappen”).
• Voor degene met een tijdelijk verblijf in Amsterdam (vanwege studie of werk), geeft de favoriete coffeeshop een beetje een ‘thuisgevoel’ met een gerede kans op het ontmoeten van bezoekers uit eigen land.
• En tenslotte gaven een aantal vaste bezoekers aan om medisch/ therapeutische redenen cannabis te gebruiken (“die van de huisarts is veel te duur en te omslachtig om het aan te vragen”, “Ik kan hier ook eetbare cannabis kopen en het personeel kent mijn situatie”).

 

3.3. De bezoekerspatronen van de niet vaste bezoekers ( bij gelegenheid) :

• Ongeveer 15% van het totaal aan bezoekers waarmee gesproken is behoort tot deze categorie, afkomstig uit Amsterdam, de regio of de rest van Nederland.
• De coffeeshop wordt bezocht als start- of eindpunt voor een avondje uit in Amsterdam naar bioscoop, theater, AJAX, festival, “stappen”,enz.
• Na allerlei verplichtingen/ activiteiten in Amsterdam (zoals het bezoeken van beurzen, congressen, festivals) bijkomen/bijpraten in een coffeeshop voor het roken van een joint en/ of aanschaf cannabis voor thuis (dit laatste vooral bij bezoekers zonder coffeeshop in eigen stad of dorp).

Beide categorieën van zowel vaste als niet vaste bezoekers zijn uiteenlopend in leeftijd van 18 tot sommige ouder dan 60 jaar met de middelbare leeftijd van 25 tot 35 jaar als meest voorkomende leeftijdsgroep. Getrouwd, ongetrouwd, wel/geen kinderen, werkeloos, ZZP-er, scholier/ student, manager,werkers uit meerdere niveau,s in de horeca, de zorg, bij de overheid, de particuliere sector, enz. Inclusief de verschillen in etniciteit is dit een redelijk overzicht van de bezoekers van de bezochte coffeeshops.

Het is voor al deze bezoekers van het met elkaar genieten van een joint wat het café is van het onder gelijkgestemden genieten van alcohol. Het bevestigt nogmaals wat eerder in dit rapport geschreven is dat de functie van een coffeeshop vergelijkbaar is met die van cafés en dat gaat in zekere zin ook op voor beide genotsmiddelen. Want los van het grote verschil van het gewenste effect (en die van het gezondheidsrisico wat bij alcohol beduidend hoger is), zijn er nauwelijks verschillen tussen alcohol en cannabis: van een door de weeks te gebruiken en makkelijk te doseren genotsmiddel voor het bereiken van het gewenste effect. En mocht het dan toch fout gaan is er altijd nog de vriend of personeelslid van het café (bij alcohol) of de coffeeshop (bij cannabis) die hulp bieden. En ook die basale hulp tussen beide middelen verschilt nauwelijks van elkaar.

En om de vergelijking tussen alcohol en cannabis nog verder door te trekken werd uit eigen waarneming en uit informatie van het personeel duidelijk dat ook coffeeshops het probleem kennen van dwangmatig gebruik. Maar dwangmatige blowers vallen veel minder op alleen al omdat het (mis)bruik zich veel minder luidruchtig afspeelt dan bij alcohol met echter wel als consequentie dat dwangmatige blowers vaak langer “onder de radar” blijven voor naasten en hulpverleners (personeel van een aantal coffeeshops melden dan ook dat dit probleem daarom extra aandacht krijgt in de cursus: Goed Gastheerschap voor het coffeeshoppersoneel).

 

3.4. De bezoekerspatronen van toeristen:

• De toeristen zijn afkomstig uit alle delen van de wereld met vooral bezoekers uit West Europese landen.
• Op een enkeling na bezoeken toeristen in groepsverband de coffeeshop.
• Het is hetzelfde groepsverband waarbinnen degenen met al ervaring in het gebruik van cannabis toezicht houdt op degenen zonder die ervaring.
• De kleinste groep van minimaal 2 zijn globetrotters op wereldreis die met de reisgids in de hand de hotspots van Amsterdam bezoeken waar kennelijk de coffeeshop niet bij mag ontbreken.
• Groepsreizigers (van 5 personen of meer) behoren tot de categorie van stedentoerisme; van goedkope tot sjieke aanbiedingen via het lokale reisbureau.
• Dat geldt ook voor vriendengroepen (zowel die van jongens als die van meiden) waarvan de keus voor Amsterdam bepaald was door iemand binnen de groep (die aan de beurt was om iets te organiseren). Van wat er dan aan Amsterdamse activiteiten georganiseerd wordt loopt sterk uiteen: van een druk gevarieerd programma tot die met louter vermaak.
• Ondanks dat bij een deel van de toeristen het bezoeken van een coffeeshop hoog op de to-do-list staat gaf iedereen aan om meerdere motieven in Amsterdam te zijn, zoals het bezoeken van het mega- internationale festival van die van Amsterdam Dance Event (ADE) wat toevallig tijdens het onderzoek plaats vond (van 16 tot 20 oktober).Op de dagen van onderzoek op donderdag (17 oktober) en zaterdag (19 oktober) zaten de coffeeshops vol met ADE festivalgangers, DJ’s en andere professionals van dit event. Voor deze bezoekers was de coffeeshop een soort rustplek van het bijkomen van het eerste ADE feest op woensdag, van het uitwisselen van ervaringen en het maken van nieuwe afspraken voor de nieuwe dance-nacht of het bezoeken die dag van de meer serieuze thema’s van ADE. Voor deze bezoekers was de coffeeshop in feite meer een plek om koffie te drinken om energie op te doen dan om een joint te roken.

De variëteit aan etniciteit van de bezoekers wordt uiteraard voor een groot deel bepaald uit welk land/werelddeel zij afkomstig zijn.
En wat de leeftijd van de toeristen betreft lag die gemiddeld lager dan die van de twee eerder beschreven categorieën van bezoekers (ongeveer zo tussen de 18 en 35 jaar) zodat ook hun sociaal/economische status “lager” lag van nog studerend tot aan het begin staan van een carrière.

Maar waar de carrière zich al wel volop had voltrokken waren koppels of vriendengroepen op leeftijd die Amsterdam opnieuw bezochten ter herinnering van de studenten/wereldreistijd en die van het bezoeken van coffeeshops. De woorden van “gezellig” Amsterdam (wat nog maar moeilijk uitgesproken kon worden) als “joint” (dat ging makkelijker) waren hierbij de sleutelwoorden. Het waren deze bezoekers die zich profetisch uitlieten bij het zien van de jonge toeristen in de coffeeshop: “Was in onze tijd het beeld hardnekkig als zou je door blowen je toekomst verknallen, dat beeld is er nog steeds.” “Maar kijk eens naar ons van logeren in het sjieke Hotel The Grand (het voormalige Amsterdamse stadhuis AdL) met eerst nog even naar huis bellen hoe het met de kleinkinderen gaat en of the firm die mega order heeft binnen gesleept?”

En toen ik uitlegde dat ik op onderzoek was naar laagwaardig toerisme en overlast waren de reacties: “dat je zeker goed diep en goed fout kan gaan met blowen maar dat in Amsterdam dat aan de oppervlakte, dus goed zichtbaar blijft met als voordeel dat het zich sneller corrigeert dan overal elders in de wereld waar dat fout gaan diep weggestopt zit. En het is puur dat zichtbare waardoor Amsterdam het stigma opgeplakt krijgt als zou het de drugshoofdstad van de wereld zijn terwijl dat zichtbare juist als voordeel gezien moet worden!”

 

4. De aantrekkingskracht van coffeeshops voor toeristen

Wat maakt beter zichtbaar van wat onder toeristen aan argumenten leeft over de aantrekkingskracht van coffeeshops dan dit in hun eigen citaten te verwoorden;

“Wat in mijn land in de verste verte niet mogelijk is, is een plek waar je rustig kunt zitten zoals in deze coffeeshop”

“Waar ik bij blowen in mijn eigen land altijd de neiging heb om achterom te kijken is dit wantrouwgevoel hier totaal afwezig”

“Wat een weldaad om hier bij het kopen van cannabis niet eerst die gladde praatjes van de dealer te moeten aan horen; hier in deze coffeeshop is alles duidelijk, en zo niet dan krijg je gewoon uitleg over wat je wilt weten”

“Waar ik in eigen land maar moet afwachten van wat er aan stuff te koop is, kan ik hier uit een uitgebreide menukaart van hasj en wiet kiezen met als voordeel van dat ik een keuze heb aan lichte tot sterke soorten hasj of wiet”.

“Nou snap ik waarom in Holland een “sticky” een “joint” genoemd wordt. Het grote verschil van in je uppie roken en hier onder en met elkaar in een coffeeshop.”

“Wat een weldaad. Van die rustige sfeer hier zonder gestoord te worden door luidruchtige gesprekken van de tafels naast je zoals in cafés”

“Waar in de wereld ontmoet je op een plek mensen uit de hele wereld”

“Hier in de coffeeshop kan je gewoon zitten zonder die druk van iets te moeten bestellen.”

Van wat bij het bezoeken van de 11 coffeeshops opviel was het hoge percentage aan meidengroepen uit alle delen van de wereld die al pratend, lachend en selfiet met elkaar een joint deelden. En toen ik met hen in gesprek ging kwam een eenduidig beeld naar voren, verwoord door een groep meiden uit Manchester, Engeland;

“Als wij in ons land met elkaar zijn en af en toe een jointje willen roken moeten we eerst op (onzeker) pad en zijn we altijd afhankelijk van mannen: de contactpersoon is een man, de dealer is een man en ook bij het onderhandelen over de prijs en het nee zeggen van geen interesse hebben in andere (lees hard) drugs moeten we opboksen tegen mannen. Hier in Amsterdam is al dat gestress volkomen afwezig met, kijk om je heen, veel vrouwelijk en vriendelijk coffeeshoppersoneel. Wat een verademing, wat een verschil met ons land met al dat gedoe voor nota bene alleen maar het roken van een jointje!” 

En toen zij dit vertelden voegde ik daaraan toe van dat hetzelfde vrouwelijk personeel eerste hulp biedt mocht een van de meiden teveel geblowd hebben. En wat daarop volgde was een litanie aan verhalen hoe in hun land mannen te hulp schieten met voorbeelden die in vele gevallen soms weinig met hulp van doen had.

 

5. Coffeeshops en overlast

Zoals eerder uitgelegd in dit rapport is middels het spotten van de omgeving, door gesprekken met personeel en omwonenden geprobeerd een beeld te krijgen van de aard en omvang van de overlast die in rechtstreeks verband staat met coffeeshops.
Het probleem hierbij was dat vooral in een omgeving met veel in- en uitloop van naburige (horeca) gelegenheden en/of de coffeeshop gevestigd is in een drukke, smalle straat of steeg het moeilijk uit te zoeken valt welke overlast nou werkelijk toe te dichten is aan de coffeeshop.
En daarnaast is overlast een subjectief gegeven van het verschil in opvatting van dat drukte en lawaai nou eenmaal bij het leven in de grote stad hoort, terwijl een ander dat al snel als overlast ervaart.

En wat ook van invloed is, is beeldvorming van dat een druk café door de directe omgeving als gezellig en vertrouwd ervaren wordt terwijl een drukke coffeeshop op minder passie kan rekenen (zoals kankeren op coffeeshops in de veronderstelling : “van dat die blowers allemaal losers en uitkeringstrekkers zijn!” , tot de meest recente beeldvorming die een bewoner had overgenomen van de hoogste baas van de Nederlandse Politie als zouden;  ”al die drugsgebruikers de drugsmaffia in stand houden” (Ik kon het niet laten op die bewoner te reageren met dat sinds de jaren 20 van de vorige eeuw nog nooit iemand de schuld bij de whiskydrinker heeft gelegd van, door de drooglegging van alcohol in de USA, de opkomst van de moderne maffia, dezelfde maffia die decennia later in de jaren 70 een rol ging spelen in de internationale heroïnehandel en latere andere drugsmarkten. Kortom, als de logica van die bewoner consequent doorgetrokken zou worden tot de dag van vandaag is het niet de druggebruiker maar nog steeds die whiskydrinker die verantwoordelijk gesteld moet worden voor de drugsmaffia. Maar helaas haakte de bewoner al snel af bij deze, in mijn ogen eigenlijk zeer consequente en logische redenering.)

En tenslotte is er het probleem van dat het onderzoek plaats vond in de herfst van het jaar, dus donker en koud Amsterdam met ergo weinig bewoners op straat en geen open ramen van hun huizen, van geen buitenactiviteiten. Het is al dit zomerse buitengebeuren met meer kans van dat de eventuele overlast van de nabije coffeeshop sneller opvalt dan in de herfst.
En nu het toch over het buitengebeuren gaat valt op dat het overgrote deel van de coffeeshops geen terrassen hebben.

En die er wel een hebben geeft weinig overlast van nauwelijks luidruchtig publiek, van geen/weinig muzieklawaai uit de coffeeshop, zoals vaak wel bij/rond populaire cafés in de binnenstad van: tot in de late uurtjes voor de deur staande groepen door elkaar heen pratende bezoekers met een glas bier of wijn in de hand. En ook het vaak luidruchtig verlaten van cafébezoekers is dit bij coffeeshopbezoekers beduidend minder. En ook het fenomeen van even buiten een sigaretje roken ontbreekt ook haast volledig bij coffeeshops.

Wat wel overlast geeft en waar bewoners en passanten over klagen is hinder van de wietlucht “Vooral in de zomer lijdt dit tot irritatie in de straat”, benadrukte een bewoner. En om bij de zomer te blijven hebben bewoners klachten van bezoekers die teveel geblowd hebben en op straat/ portiek ineengedoken zich strontziek voelen, de boel onder kotsen, reuring teweeg brengen bij de bezorgde vrienden, enz. (het is helaas zo dat te weinig coffeeshops een actief beleid hebben voor het in de zaak houden van bezoekers als die teveel geblowd hebben. Training van personeel hoe te eerstehulpen zou ook meer aandacht moeten krijgen (nb.: met al zeer eenvoudige ingrepen kan een bezoeker al weer snel opknappen). En dat geldt ook voor het voorlichten over de verschillen in sterktes tussen de soorten hasj en wiet. Daar waar de kennis aan verschillen in sterktes tussen bier, wijn en gedestilleerd zowat gemeengoed is, zou dit ook voor de bezoekers van coffeeshops moeten opgaan. In meerdere coffeeshops zag ik dat daar moeite voor gedaan wordt maar zijn, bij het ontbreken van een landelijk gecertificeerd cannabis labtestsysteem, de resultaten te beperkt. Meerdere oproepen naar de landelijke overheid om een dergelijk systeem te faciliteren zijn tot nu toe geweigerd zelfs het verzoek van dat in het kader van de volksgezondheid, laboratoria toegestaan wordt om hasj en wiet uit het coffeeshopcircuit te testen is door de overheid afgewezen!)

Daarnaast wordt geklaagd over snel in- en uitlopende bezoekers die kennelijk alleen voor het kopen van cannabis de coffeeshop bezoeken. Het lukraak op de stoep stallen van fiets of scooter wekt wrevel.

Dezelfde wrevel onder de bewoners is de vervuiling van rondslingerende plastic- wietzakjes, van lege hulzen van voorgedraaide joints en dat vooral bij hangplekken in de buurt. Ondanks dat dit grotendeels veroorzaakt wordt door blowende jongeren (onder de 18 jaar die niet in coffeeshops mogen komen) wordt dit door de bewoners in direct verband gebracht met de nabijgelegen coffeeshops.

Het niet onderscheiden van afzonderlijke ontwikkelingen doet zich nog meer voor. Waar voorheen op het Waterlooplein nog alleen T-shirtjes met een wietlogo verkocht werd en ligt nu in menig souvenirshop kop en schotels met het cannabislogo tot waterpijpen, wietchocola en wietlollies aan toe. Deze uitventerij van cannabis prullaria wordt door veel bewoners als irritant ervaren als onderdeel van de verloedering van de binnenstad gezien, van goedkoop toerisme plus dat het imago versterkt als zou Amsterdam “de drugshoofdstad van de wereld” zijn waarbij de coffeeshop als “vlaggenschip” beschouwd wordt. Dat laatste gaat zelfs zover dat souvenirshops door buurtbewoners vereenzelvigd worden met coffeeshops, zodat in de buurtcafés de gesprekken tussen buurtbewoners het verwijt doorklinkt dat het stadhuis maar van alles toelaat wat betreft drugs van dat er: “steeds maar weer meer coffeeshops bijkomen!”

Tijdens het onderzoek werd ik dan ook met ongeloof aangekeken als ik erop wees dat er juist sprake is van een afname van het aantal coffeeshops in de binnenstad. (Daar waar in hoofdstuk 3.1 al een uitleg is gegeven op de afgelopen decennia gestage afname van het aantal coffeeshops in Nederland heeft zich dat meer recent ook afgespeeld in de Amsterdamse binnenstad. Ten eerste als uitvloeisel van de invoering van een aantal jaren geleden van het verbod op coffeeshops nabij scholen waardoor veel coffeeshops in de binnenstad de deuren hebben moeten sluiten. Hetzelfde vond plaats als uitvloeisel van het beleid van het Upgraden van de Amsterdamse binnenstad als zou dor een forse reductie van het aantal coffeeshops dit de leefbaarheid van die binnenstad ten goede komen. Het valt op dat in de weer recente discussie over de leefbaarheid van de binnenstad verbeterd kan worden nauwelijks terug geblikt wordt op wat de eerdere pogingen aan resultaten hebben opgeleverd.)

Zoals eerder in hoofdstuk 3 beschreven hebben de coffeeshops in de binnenstad en dagelijkse drukte aan bezoekers uit binnen- en buitenland te verwerken. En om die extra toeloop zoveel mogelijk in goede banen te leiden zijn veel coffeeshops overgegaan tot het instellen van een portier annex buurtwatcher. Deze werkers controleren niet alleen de leeftijd van de bezoekers (toegang 18+) maar houden ook een oogje in het zeil in de directe omgeving en grijpen in waar nodig en dat, wat een portier meldde, in overleg met andere ondernemers en buurtbewoners. Zover uit de gesprekken met deze portiers en een aantal omwonenden/college ondernemers opgemaakt kon worden werkt dit systeem naar behoren.

Naast het inzetten van portiers zijn meerdere coffeeshops overgestapt op louter verkoop van cannabis om daarmee op een efficiënte wijze de drukte op te vangen. Maar zoals menig preventie deskundige zal beamen levert een verschraling van de omgeving waar een psychoactieve stof aangeschaft en geconsumeerd wordt geen bijdrage van het in goede banen leiden van het gebruik van diezelfde stof, zowel niet voor de gebruiker als voor de directe (leef) omgeving.

In bijlage 1 worden dan ook een aantal suggesties aangereikt voor wat omschreven kan worden als een Amsterdams coffeeshopbeleid binnen zowel een stedelijk, landelijk als mondiaal perspectief. (deze bijlage is een notitie van wat al in september van vorig jaar naar het Amsterdamse stadhuis is gestuurd).

 

Bijlage:
Amsterdams coffeeshopbeleid binnen zowel stedelijk, landelijk als mondiaal perspectief als bijdrage voor het verbeteren van het leefklimaat van de Amsterdamse binnenstad

Vanaf de jaren zestig is cannabis uitgegroeid tot, na alcohol, het meest populaire genotsmiddel in de wereld. Echter is Amsterdam, als toeristische wereldstad, nog steeds de enige stad in de wereld waar zonder angst voor arrestatie in de publieke ruimte cannabis gekocht en geconsumeerd kan worden. Het is dan ook meer dan logisch dat voor al die wereldwijde liefhebbers van cannabis in leeftijd, sociale klasse en etniciteit de Amsterdamse coffeeshop een unieke plek is wat in eigen stad of land volstrekt ontbreekt. Op basis van deze constatering zou je logischerwijs een enorme, aan Koningsdag afgeleide, dagelijkse overlast in de binnenstad mogen verwachten met een dito aanslag op de Amsterdamse eerstenhulpdiensten voor al die buitenlandse consumenten die, onwennig aan de hier genoten vrijheid geen maat weten te houden in het gebruik van cannabis. Dit beeld is geenszins het geval wat de vraag oproept waarom er in al die decennia nooit onderzoek is gedaan welke mechanismes van invloed zijn dat, ondanks bovenbeschreven potentiële overlastdreiging, het in de praktijk reuze meevalt. Mijn mening hieromtrent is dat het de coffeeshops zijn wat een aantrekkingskracht uitoefent op een deel van het toerisme naar Amsterdam maar dat het diezelfde coffeeshops zijn die het gebruik van cannabis in goede banen leidt En om Koningsdag nogmaals te noemen zijn het de coffeeshops die er op die dag altijd een terughoudend verkoopbeleid op na houden, met daardoor nauwelijks overlast en verhoudingsgewijs ten opzichte van alcohol nauwelijks het inzetten van ambulances.

Een leefbare Amsterdamse binnenstad
Het zijn in mijn ogen al deze aspecten die in ogenschouw genomen moeten worden voor een afgewogen analyse over wat de invloed is van coffeeshops op het leefklimaat van de Amsterdamse binnenstad. Kortom, wordt het niet eens tijd om het coffeeshopbeleid niet te zien als een noodzakelijk kwaad maar als een noodzakelijk goed van dat een leefbare Amsterdamse binnenstad gebaat is bij een integrale visie op het gebruik van cannabis met de coffeeshop als instrument voor het in goede banen leiden van dat gebruik.

Het ontwikkelen van zowel een lokaal (stedelijk) als een regionaal coffeeshopbeleid en dat binnen het perspectief van de snel groeiende mondiale trend in het legaliseren van cannabis is de beste bijdrage voor het realiseren van een toekomst bestendige Amsterdamse binnenstad.

Lokaal:                                                                                                                                                          De eerste invalshoek is onderzoek starten naar de verschillen in functies tussen de coffeeshops in het centrum van de stad en die in de woonwijken Ter herinnering heb ik daarover als niet – wetenschapper in 1994 een rapport geschreven die in menig opzicht nog steeds lezenswaardig is ( Onderzoek naar de sociale functie van 115 Amsterdamse coffeeshops, Adviesburo Drugs 1994). Met een dergelijk onderzoek zal dit ongetwijfeld een beleidslijn opleveren naar een evenwichtig, over de stad verspreid, netwerk van kleinschalige coffeeshops. Wat niet alleen tegemoet komt aan de diversiteit aan liefhebbers van cannabis, (vergelijkbaar met de diversiteit aan liefhebbers van alcohol met dito hun behoefte aan verscheidenheid in soorten cafés), maar ook de toeloop terugdringt op de coffeeshops in de binnenstad

Regionaal                                                                                                                                                   Ten tweede het werken aan een regionaal coffeeshopbeleid. Vanuit alle regionale Amsterdamse windhoeken bezien zijn er nauwelijks tot geen coffeeshops in de regio (met Amstelveen als koploper met nul coffeeshops om ook over onze nieuwe woonwijk IJburg maar te zwijgen) waardoor al die cannabisconsumenten in die regio aangewezen zijn op de Amsterdamse coffeeshops. Het moet toch langzamerhand duidelijk zijn dat het 45 jaar oude, op lokaal niveau, nuloptievestigingsbeleid van coffeeshops een gedrocht is! Onderzocht moet worden of ook de Provinciale overheid een rol kan spelen als bijdrage voor een uiteindelijk over het land evenwichtig gespreid netwerk van lokale coffeeshops. Met als positief bijeffect van, hoe dichter een voorziening gesitueerd is in een omgeving waar de behoefte ligt, hoe minder kans op overlast.

Mondiaal
Ten derde mijn oproep dat Amsterdam over zijn eigen verworvenheden uitstijgt dat na 50 jaar Amsterdamse coffeeshops en 43 jaar Nationaal scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs er eindelijk mondiaal ontwikkelingen op gang komen richting het legaliseren van cannabis. Zowel binnen de internationale instituties, zoals de WHO en de VN, als binnen allerlei samenwerkingsverbanden in de verschillende werelddelen. In Europa, Azië, Noord en Zuid Amerika zijn ontwikkelingen gaande voor het reguleren en legaliseren van industriële producten van Hennep, van productie en verkoop van CBD, van de medisch/therapeutische toepassingen tot het daadwerkelijk legaliseren van het recreatief gebruik van cannabis. Al deze ontwikkelingen voltrekken zich in een stroomversnelling en, nog belangrijker, een niet te stoppen proces, met Canada en steeds meer Staten in de USA als de meest vooruitstrevende landen. In het kielzog van deze ontwikkelingen worden in steeds meer landen in de wereld vergelijkbare horecagelegenheden geopend met die van de Amsterdamse coffeeshops. Zo gaan steeds meer bestuurders en beleidsmakers in landen waar de legalisering van cannabis op de agenda staat na een bezoek aan Amsterdam terug naar eigen land met de overtuiging dat de coffeeshop een effectief instrument is in het integreren van die legale cannabis in het lokale horecabeleid.
Het moge duidelijk zijn van dat deze mondiale ontwikkelingen zijn weerslag zal krijgen op een geleidelijke afname van de internationale toeloop op de Amsterdamse “binnenstadcoffeeshops”. Met geoefende ogen en oren is deze ontwikkeling al waar te nemen uit beschrijvingen van toeristen dat zij meer en meer in eigen land van vergelijkbare voorzieningen gebruik kunnen maken als de Amsterdamse coffeeshops. Deze ontwikkeling speelt zich al veel prominenter af aan de oostgrens van Nederland van dat door steeds meer steden in Duitsland met “informele” coffeeshops de toeloop op de coffeeshops in de grenssteden afneemt.
De komende jaren zal deze afname aan buitenlandse cannabisconsumenten op Amsterdam ongetwijfeld doorzetten zodat de Amsterdamse coffeeshop steeds meer dezelfde functie krijgt als het café van het in plaats van alcohol het onder gelijkgestemden in een sociale setting consumeren van cannabis. Een in alle opzichten de meest effectieve methode van het in goede banen leiden in het gebruik van een psychoactieve stof.
De coffeeshop als normale horecaonderneming.
Bovenbeschreven beleidslijnen richting een integraal coffeeshopbeleid valt en staat bij het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops. Helaas komt de opzet die de regering gekozen heeft met haar experiment voor die legalisering in geen velden of wegen tegemoet aan hoe die legale achterdeur er idealiter uit moet zien ( het vergt voor deze notitie te lang om dit nader toe te lichten). Maar even belangrijk is dat door de gekozen opzet van het experiment het Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid voor de komende 6 – tot 7 jaar onwrikbaar in beton gegoten zit met geen enkele mogelijkheid om de nu al decennia verstikkende AHOJ-G criteria voor coffeeshops open te breken om over de andere noodzakelijke vernieuwingen van het cannabisbeleid maar te zwijgen zoals het onder de Warenwet plaatsen van CBD. Een dergelijke stilstand is niet alleen fnuikend voor het softdrugs- en coffeeshopbeleid maar ook voor de beleidsontwikkeling van de Amsterdamse binnenstad.

August de Loor,
Adviesburo Drugs, September 2019

 

Bezoekerspatronen in 11 coffeeshops in de binnenstad van Amsterdam

Citaat uit het onderzoek naar de bezoekerspatronen in 11 coffeeshops in de binnenstad                                                                             van Amsterdam

Oftewel wat klopt er van dat coffeeshops laagwaardig toerisme aantrekt en dat dit voor overlast zorgt

“Als wij in ons land waar en wanneer dan ook met elkaar zijn en een joint willen roken moeten we eerst op (onzeker) pad en zijn we altijd afhankelijk van mannen: de contactpersoon is een man, de dealer is een man en ook bij het onderhandelen over de prijs en het nee zeggen van geen interesse hebben in andere (lees hard) drugs moeten we opboksen tegen een man. Hier in de coffeeshop in Amsterdam is al dat gedoe en gestress volkomen afwezig met, kijk om je heen, veel vrouwelijk en vooral vriendelijk personeel. Wat een verademing!”  

Citaat van een groep meiden uit Manchester (Engeland) in coffeeshop The Bulldog op het Leidseplein

August de loor

Stichting Adviesburo Drugs

Onderzoek vond plaats in okt en nov 2019 en begin januari verschijnt het rapport

De drugscriminelen hebben vrij spel in Amsterdam

Naar aanleiding van het rapport over dat de drugscriminelen steeds meer infiltreren in de legale Amsterdamse bovenwereld ( rapport;”De achterkant van Amsterdam”, Auteurs Tops/Tromp, sept 2019) stond twee weken lang de nationale media bol van de reacties die niet alleen overwegend positief reageerden op het rapport maar ook daar boven op met allerlei nieuwe meningem/info kwamen van dat het nog veel erger was van wat in het rapport geschreven was hoe erg de stand van zaken in Amsterdam is wat betreft de ondermijning van de drugscriminelen op het maatschappelijk bestel van deze stad. Met onderstaande open brief aan de burgemeester van Amsterdam probeer ik het een en ander in zijn juiste perspectief te plaatsen met de hoop dat ik nog meer tijd kan vinden om uit te leggen van wat in mijn ogen de oorzaak is hoe diep de beeldvorming is verankerd als zou Amsterdam de drugshoofdstad van de wereld zijn en de drugscriminelen nog net niet in het stadhuis zitten! Veel leesplezier!
Beste Femke,

In het rapport; De achterkant van Amsterdam van de onderzoekers Tops en Tromp met een verkenning van drugsgerelateerde criminaliteit wordt op basis van informatie van niet nader te verifiëren bronnen een beeld geschetst als zou Amsterdam de drugshoofdstad van de wereld zijn. Het logische verdere beeld wat daardoor in het rapport naar voren komt is dat Amsterdam, meer dan enige stad in de wereld gebukt gaat onder een verregaande ondermijning van het stedelijk maatschappelijk bestel door de enorme inkomsten uit de illegale drugsgelden. “De drugscriminelen hebben Amsterdam in de greep en het zwarte geld zit letterlijk onder iedere stoeptegel van de stad”!
Hierbij spreek ik mijn grote mate van bezorgdheid uit op hoeveel bijval dit rapport heeft gekregen met dat tot zelfs zeer belangrijke sleutelfiguren in onze stad en land bovenstaand beeld nog hebben aangescherpt waarbij ik jou verdere extreme oneliners zoals bovenstaand bespaar.
Er is meer dan voldoende aanleiding voor een kritische reactie van;

1) Als Amsterdam de drugshoofdstad zou zijn dit alleen maar gesteld kan worden bij een door Tops/Tromp vergelijkend onderzoek met andere steden in Europa. En als zij daarbij de jaarlijkse rapportages van de in Lissabon gestationeerde Europese Drugstrend Monitor erop hadden nageslagen komt er geen enkele indicatie naar voren als zou Amsterdam ook maar in de buurt komen waar Tops en Tromp hun veronderstelling op baseren. En ook mijn 50 jaar kennis en ervaring aan internationale kontakten met drugsdeskundigen van over de hele wereld is een bron waaruit een geheel andere ranking uit opgemaakt kan worden van hoe Amsterdam ervoor staat ten aanzien van drug en druggebruik
2) Er is voldoende aanleiding van dat de beeldvorming van Amsterdam als drugsstad een uitvloeisel is van waar Amsterdam zich in menig opzicht de afgelopen 40 jaar in onderscheid van dat een groot deel van haar drugsbeleid zich openlijk manifesteert. Het is de beeldvorming van dat de zichtbaarheid van coffeeshops synoniem staat van dat er dan wel veel drugs gebruikt wordt (terwijl de data van genoemd Europese Drugsmonitor daar geen enkele onderbouwing bij geeft). Het is wijlen Burgemeester Patijn die de zichtbaarheid van coffeeshops, smartshops, XTC testservices op festivals, spuitomruilprojecten, heroïneverstrekking ( en andere drugsbeleidslijnen op basis van Harm Reduction) juist als verworvenheid zag van het drugsbeleid; “Hoe zichtbaarder, hoe meer toezicht, hoe meer rendement van het beleid, zei burgemeester van der Laan bij de start van de waarschuwingscampagne IGNORE STREETDEALERS. Het heeft er alle schijn van dat Tops en Tromp zich hebben laten verleiden door die mensen te interviewen die, als Patijn nog zou leven, hij gezegd zou hebben dat het die mensen zijn die het openlijke karakter van het Amsterdamse drugsbeleid vereenzelvigen met de Mantra dat in Amsterdam alles kan en mag. Van het Mantra van dat het gedoogbeleid synoniem is voor een slap beleid terwijl diezelfde Patijn steeds maar weer benadrukte dat het gedoogbeleid een streng beleid is van een actieve handhaving van de gedoogcriteria ( zodat de beschuldiging als zou het Amsterdamse stadhuis ten aanzien van drug en druggebruik decennialang de andere kant op gekeken heeft je reinste onzin is!)
3) Een meer recente voeding van genoemd Mantra van alles kan en mag is als zou de afgelopen jaren het gebruik van drugs genormaliseerd zijn van dat er zonder enige restrictie maar van alles en nog wat geslikt en gesnoven wordt. Sinds de opkomst vanaf de jaren 60 van wat omschreven kan worden als de moderne trends in drug en druggebruik heeft iedere oudere generatie de neiging om de nieuwere generatie te betichten van extremer druggebruik. Zonder mij te wagen welke psychologische of sociologische mechanismes hieraan ten grondslag liggen is deze beeldvorming de laatste decennia doorgedrongen tot de meer officiële kaders in de verslavingszorg, eerstenhulpinstanties , schooldecanen tot de Amsterdamse Ombudsman aan toe als zou tegenwoordig op de Amsterdamse Middelbare scholen het gebruik van cocaïne de norm zijn ( ergo, dus de niet gebruikende scholier zou dan volgens deze veronderstelling outcast zijn omdat ie bijv als 15 jarige niet de dagelijkse 65/75 euro cocaine onkosten kan ophoesten). En ook het Tops/Tromp rapport en de vele reacties daarop geven een legio aan dergelijke voorbeelden van dat er maar een end op los gesnoven,geblowd en geslikt wordt. Van wat er werkelijk aan de hand is, is een vervolksing van bepaalde soorten drugs zoals XTC en cocaine. Een van de belangrijkste kenmerken van dat vervolksen is van dat de toename van het aantal gebruikers evenredig verloopt met een afname aan extremiteit in het gebruik aangezien het vervolksen meer conservatieve normen en waarden (rituelen) genereren van het niet uit de hand lopen van het gebruik. Bij grondige waarneming van elke afzonderlijke drugstrends van subcultuur naar vervolksing over de afgelopen decennia is dit mechanisme te herleiden maar is begrijpelijkerwijs niet bekend bij omstanders die wel de toename van het aantal gebruikers zien maar onwetend over de afname van de extremiteit. Het is schrijnend om te zien van wat de omschrijving van normalisering aan schrikbeelden/ doemscenario,s oplevert terwijl er in feite sprake is van een vervolksing wat alom over het hoofd gezien wordt. Het moge duidelijk zijn dat doemscenario,s nou niet zo,n goede basis is voor het verder ontwikkelen van het Amsterdamse drugsbeleid

Dezelfde beeldvorming van schrikbeelden doet zich ook schrijnend voor over wat er allemaal beweerd wordt van dat Amsterdam in de greep is van het zwarte geld van wat er aan bedragen in de drugshandel verdiend wordt.

1) Om in deze notitie het tot cannabis te beperken zijn het de coffeeshops die ervoor zorgen dat het overgrote deel van de inkomsten van de verkoop van cannabis aangewend worden voor het betalen van de omzetbelasting, BTW, loonbelasting en andere sociaal/financiële verplichtingen van het personeelsbeleid, verhuur van het pand, noodzakelijke verbouwingen als onderhoudskosten wat ten goede komt voor de lokale aannemers/loodgieters, accountants, cursussen personeel coffeeshops en noem maar op van wat er zich allemaal aan dagelijkse in- en uitgaven voordoen wat rechtstreeks in de reguliere economie van Amsterdam vloeit. Het is in elke stad in de wereld waar de inkomsten uit de verkoop van cannabis niet op deze zeer directe manier omgezet kan worden in de reguliere landelijke als lokale economie en werkgelegenheid. Het had van de wetenschapper bestuurskunde, de heer Tops verwacht mogen worden van dat deze nuance verwerkt zou worden in de analyses over de drugsgerelateerde geldstromen in de Amsterdamse samenleving die in menig opzicht anders van aard en omvang is dan in steden zonder coffeeshops. En als Amsterdam vergeleken wordt met de andere grote steden van Nederland met een per stad substantieel minder aantal coffeeshops dan Amsterdam is ook dit waar Amsterdam gunstig bij af steekt van dat de uiteindelijke winsten over de verkoop van cannabis over zeer vele handen verdeeld is. En wat ik van economen nog een beetje begrijp is dat op zich zwart geld niet zozeer het probleem is zolang het maar niet in handen is van een beperkt aantal mensen.
2) Het is in het buitenland waar dit systeem van coffeeshops ontbreekt zodat al het geld wat daar verdiend wordt aan cannabis 100% zwart is met daar bovenop als ongunstig bijeffect van dat een deel van dat zwarte geld besteedt wordt voor de inkoop van harddrugs als uitvloeisel van dat een groot deel op de illegale dealadressen de consument zowel soft- als harddrugs kan kopen. En wat dit vervolgens aan verharding van het drugsgerelateerde zwart geld voor die landen betekend moge duidelijk zijn. Met het systeem van coffeeshops van een strikte scheiding tussen soft- en harddrugs blijft Amsterdam ( en Nederland) bespaart van een dergelijke verharding van dat zwarte drugsgeld

Wordt vervolgd!
11 september 2019 stichting Adviesburo drugs August de Loor

De Amsterdamse coffeeshop in mondiaal perspectief

In de recente brief van de burgemeester aan de gemeenteraad met voorstellen voor het verbeteren van het leefklimaat in de Amsterdamse binnenstad staat beschreven van dat de afdeling Onderzoek en Statistiek (O & S) van het stadhuis deze zomer onderzoek pleegt naar de overlast van coffeeshops.

De vraag die hierbij gesteld kan worden is of een dergelijk onderzoek gegevens oplevert voor het verbeteren van het leefklimaat van die binnenstad. Ten eerste is een overlastonderzoek per definitie slechts een momentopname met in dit geval ook nog tijdens het toeristen hoog seizoen met meer toeloop op coffeeshops plus veel volk en andere activiteiten op straat met ergo meer kans van dat die drukkere shops sneller als overlast ervaren wordt. Daar bovenop is het de vraag of een dergelijk onderzoek wel nodig is en geen herhaling van zetten waarbij ik verwijs naar;

1) De jaarlijkse Nationale Drugs Monitor van het Trimbos Instituut met als constatering van dat in 2018 coffeeshopoverlast niet of nauwelijks voorkwam in de meeste gemeenten.

2) Daarnaast een vergelijkbaar onderzoek van het Bongersinstituut van de UvA van een aantal jaren eerder maar dan specifiek gericht op de Amsterdamse “binnenstadcoffeeshops”. Een onderzoek met min of meer hetzelfde resultaat ( n.b. dat zelfde instituut heeft ook onderzoek gepleegd naar de type bezoekers van coffeeshops met als opvallend resultaat van dat het afrekent met de alom hardnekkige veronderstelling als zou de buitenlandse coffeeshopbezoeker tot de categorie van laagwaardige toerist behoren. Ik vind het zinvol om dit te memoreren aangezien ook nu weer in de recente publieke en politieke discussies over de verloedering van de Amsterdamse binnenstad de coffeeshops als belangrijke veroorzakers van die verloedering aangewezen worden. Met het feit dat van alle horeca- en andere publieke circuits in de binnenstad alleen over coffeeshops een overlastonderzoek verlangd wordt wekt de indruk dat het stadhuis mee gaat in deze veronderstelling).

3) En tenslotte de periodieke waarnemingen van het Adviesburo Drugs over de afgelopen 10/15 jaar over de relatie tussen gevoerd coffeeshopbeleid en overlast. Als uitvloeisel van Project 1012 en van het beleid van een verbod op coffeeshops binnen een straal van 250 meter nabij scholen is in die periode het aantal coffeeshops in de binnenstad drastisch afgenomen zodat de nog open coffeeshops meer klanten te verwerken kregen, tot zelfs rijen aan wachtenden voor de deur, en andere klachten voor de direct omwonenden Hierbij is het vermeldenswaardig dat de reductie aan coffeeshops ook de trend versterkte, die jaren eerder op gang was gekomen n.a.v. de invoering van de Tabakswet, dat een groot deel van de coffeeshops zich nog louter concentreert op de verkoop van cannabis. Naast dat dit negatief uitpakt voor het beleid van secundaire drugspreventie zorgt het wegvallen van de ontmoetingsfunctie van coffeeshops ook voor een potentieel hoger risico van overlast voor de omgeving van snel in- en uitlopende klanten, wat het personeel weinig tot geen gelegenheid biedt om corrigerend op te treden (trouwens, een louter verkoopfunctie van coffeeshops is ook in de strijd met de richtlijnen van het landelijk Pakket van Procureurs Generaal).

De Amsterdamse coffeeshops in mondiaal perspectief

Vanaf de jaren zestig is cannabis uitgegroeid tot, na alcohol, het meest populaire genotsmiddel in de wereld. Echter is Amsterdam, als toeristische wereldstad, nog steeds de enige stad in de wereld waar zonder angst voor arrestatie in de publieke ruimte cannabis gekocht en geconsumeerd kan worden. Het is dan ook meer dan logisch dat voor al die wereldwijde liefhebbers van cannabis in leeftijd, sociale klasse en etniciteit de Amsterdamse coffeeshop een unieke plek is wat in eigen stad of land volstrekt ontbreekt. Vanuit deze mondiale invalshoek zou je logischerwijs een enorme, aan Koningsdag afgeleide, dagelijkse overlast in de binnenstad mogen verwachten met een dito aanslag op de Amsterdamse eerstehulpdiensten voor al die buitenlandse consumenten die, onwennig aan de genoten vrijheid geen maat weten te houden. Dit beeld is geenszins het geval wat de vraag oproept waarom er in al die decennia nooit onderzoek is gedaan welke mechanismes van invloed zijn dat, ondanks bovenbeschreven mondiaal perspectief, het met de overlast van coffeeshops in de Amsterdamse binnenstad reuze meevalt. En om Koningsdag daarbij als voorbeeld te nemen zijn het de coffeeshops die er op die dag altijd een terughoudend verkoopbeleid op na houden, met daardoor nauwelijks overlast en verhoudingsgewijs ten opzichte van alcohol nauwelijks het inzetten van ambulances.

Een leefbare Amsterdamse binnenstad
Het zijn in mijn ogen al deze aspecten die Buro O & S in ogenschouw dient te nemen in hun onderzoek. Maar dan nog zijn er voldoende vraagtekens te plaatsen of een dergelijk overlastonderzoek kennis en inzichten oplevert voor de beleidsmakers in het Amsterdamse stadhuis. Met alleen al het stellen van deze vraag bepleit ik een geheel andere invalshoek van dat een leefbare Amsterdamse binnenstad gebaat is bij een integrale visie op het gebruik van cannabis met de coffeeshop als instrument voor het in goede banen leiden van dat gebruik.
lokaal
1) De eerste invalshoek is onderzoek naar de verschillen in functies tussen de coffeeshops in het centrum van de stad en die in de woonwijken Ter herinnering heb ik daarover als niet – wetenschapper in 1994 een rapport geschreven die in menig opzicht nog steeds lezenswaardig is ( Onderzoek naar de sociale functie van 115 Amsterdamse coffeeshops, Adviesburo Drugs 1994). Met een dergelijk onderzoek zal dit ongetwijfeld een beleidslijn opleveren naar een evenwichtig, over de stad verspreid, netwerk van kleinschalige coffeeshops. Wat niet alleen tegemoet komt aan de diversiteit aan liefhebbers van cannabis, (vergelijkbaar met de diversiteit aan liefhebbers van alcohol met dito hun behoefte aan verscheidenheid in soorten cafés), maar ook de toeloop terugdringt op de coffeeshops in de binnenstad

Regionaal
2) Ten tweede het werken aan een regionaal coffeeshopbeleid. Vanuit alle regionale Amsterdamse windhoeken bezien zijn er nauwelijks tot geen coffeeshops in de regio (met Amstelveen als koploper met nul coffeeshops om ook over onze nieuwe woonwijk IJburg maar te zwijgen) waardoor al die cannabisconsumenten in die regio aangewezen zijn op de Amsterdamse coffeeshops. Het moet toch langzamerhand duidelijk zijn dat het 45 jaar oude, op lokaal niveau, nuloptievestigingsbeleid van coffeeshops een gedrocht is! Onderzocht moet worden of ook de Provinciale overheid een rol kan spelen als bijdrage voor een uiteindelijk over het land evenwichtig gespreid netwerk van lokale coffeeshops. Met als positief bijeffect van, hoe dichter een voorziening gesitueerd is in een omgeving waar de behoefte ligt, hoe minder kans op overlast.

Mondiaal
3) Ten derde mijn oproep dat Amsterdam over zijn eigen verworvenheden uitstijgt dat na 50 jaar Amsterdamse coffeeshops en 43 jaar Nationaal scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs er eindelijk mondiaal ontwikkelingen op gang komen richting het legaliseren van cannabis. Zowel binnen de internationale instituties, zoals de WHO en de VN, als binnen allerlei samenwerkingsverbanden in de verschillende werelddelen. In Europa, Azië, Noord en Zuid Amerika zijn ontwikkelingen gaande voor het reguleren en legaliseren van industriële producten van Hennep, van productie en verkoop van CBD, van de medisch/therapeutische toepassingen tot het daadwerkelijk legaliseren van het recreatief gebruik van cannabis. Al deze ontwikkelingen voltrekken zich in een stroomversnelling en, nog belangrijker, een niet te stoppen proces, met Canada en steeds meer Staten in de USA als de meest vooruitstrevende landen. In het kielzog van deze ontwikkelingen worden in steeds meer landen in de wereld vergelijkbare horecagelegenheden geopend met die van de Amsterdamse coffeeshops. Zo gaan steeds meer bestuurders en beleidsmakers in landen waar de legalisering van cannabis op de agenda staat na een bezoek aan Amsterdam terug naar eigen land met de overtuiging dat de coffeeshop een effectief instrument is in het integreren van die legale cannabis in het lokale horecabeleid.
Het moge duidelijk zijn van dat deze mondiale ontwikkelingen zijn weerslag zal krijgen op een geleidelijke afname van de internationale toeloop op de Amsterdamse “binnenstadcoffeeshops”. Met geoefende ogen en oren is deze ontwikkeling al waar te nemen uit beschrijvingen van toeristen dat zij meer en meer in eigen land van vergelijkbare voorzieningen gebruik kunnen maken als de Amsterdamse coffeeshops. Deze ontwikkeling speelt zich al veel prominenter af aan de oostgrens van Nederland van dat door steeds meer steden in Duitsland met “informele” coffeeshops de toeloop op de coffeeshops in de grenssteden afneemt.
De komende jaren zal deze afname aan buitenlandse cannabisconsumenten op Amsterdam ongetwijfeld doorzetten zodat de Amsterdamse coffeeshop steeds meer dezelfde functie krijgt als het café van het in plaats van alcohol het onder gelijkgestemden in een sociale setting consumeren van cannabis. Een in alle opzichten de meest effectieve methode van het in goede banen leiden in het gebruik van een psychoactieve stof.

De coffeeshop als normale horecaonderneming.
Bovenbeschreven beleidslijnen richting een integraal coffeeshopbeleid valt en staat bij het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops. Helaas komt de opzet die de regering gekozen heeft met haar experiment voor die legalisering in geen velden of wegen tegemoet aan hoe die legale achterdeur er idealiter uit moet zien ( het vergt voor deze notitie te lang om dit nader toe te lichten). Maar even belangrijk is dat door de gekozen opzet van het experiment het Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid voor de komende 6 – tot 7 jaar onwrikbaar in beton gegoten zit met geen enkele mogelijkheid om de nu al decennia verstikkende AHOJ-G criteria voor coffeeshops open te breken om over de andere noodzakelijke vernieuwingen van het cannabisbeleid maar te zwijgen zoals het onder de Warenwet plaatsen van CBD. Een dergelijke stilstand is niet alleen fnuikend voor het softdrugs- en coffeeshopbeleid maar ook voor de beleidsontwikkeling van de Amsterdamse binnenstad

Amsterdam 4 augustus 2019

August de Loor
Stichting Adviesburo Drugs

VEILIG THUIS KWEKEN VAN WIET, een nieuw initiatief van de VOC

Geachte redactie / journalist,
In de bijlage stuur ik u een persbericht over de nieuwe campagne en website van het VOC: www.veiligthuiskweken.nl. Ik plak de tekst ook onderaan deze mail.
Met vriendelijke groet, namens het bestuur van de stichting VOC,
Derrick Bergman
Voorzitter
PERSBERICHT:
www.VeiligThuisKweken.nl nu online
Veilig thuis cannabis kweken

EINDHOVEN – Het Verbond voor Opheffing van het Cannabisverbod (VOC) is een campagne gestart over het veilig en verantwoord thuis kweken van kleine aantallen cannabisplanten voor eigen gebruik. Daartoe is de website www.VeiligThuisKweken.nl in het leven geroepen.

VeiligThuisKweken.nl is in eerste instantie bedoeld voor mensen die willen weten hoe je thuis veilig, verantwoord en zonder overlast een klein aantal cannabisplanten kunt telen. De site bevat een korte handleiding voor buiten- en binnenteelt, een lijst do’s and don’ts en een uitgebreide woordenlijst. Aan de hand van een aantal fictieve personen wordt uitgelegd hoe men concreet te werk zou kunnen gaan. Ook is op de site een disclaimer toegevoegd en uitleg over de wet- en regelgeving: formeel is elke vorm van cannabisteelt immers nog steeds verboden in Nederland. Wie in een sociale woningbouw huis woont, loopt dan ook een reëel risico op huisuitzetting.

Veiligthuiskweken.nl is voorts vooral ook bedoeld voor politici, bestuurders, journalisten en andere mensen die beroepshalve met cannabis te maken hebben. Een deel van hen denkt dat thuisteelt per definitie gevaarlijk of problematisch is. Ook is relatief onbekend in hoeveel landen en staten thuisteelt al legaal is. Deze informatie is ook terug te vinden op de site. Belangrijkste doel van de campagne, met o.a. flyers, stickers en posters, is het onderwerp thuis kweken op de politieke en maatschappelijke agenda krijgen. Thuisteelt ontbreekt bijvoorbeeld zowel in het wietexperiment van het kabinet Rutte III als in de “wietwet” van D66, door de Tweede Kamer aangenomen op 21 februari 2017 maar niet doorgeleid naar de Eerste Kamer.

Voor de ontwikkeling van de website werkte de stichting VOC samen met cannabis-expertisecentrum en growshop Plantarium in Nijmegen. Deze ‘eerste legale growshop van Nederland’ heeft al zo’n 25 jaar ervaring met kleinschalige thuisteelt. De vormgeving van de site en campagne, met o.a. flyers en posters, is in handen van het Groningse Ontwerpburo KiWi. Tijdens een feestelijke bijeenkomst ter viering van het 10-jarig bestaan van het VOC in Eindhoven op 11 mei, zette erevoorzitter Henk Poncin de website online met een druk op de rode knop.

Website: www.veiligthuiskweken.nl
Website stichting VOC: www.voc-nederland.org

het experiment van de legale toevoer van cannabis naar de coffeeshops

Beste Allen,

Morgen stap ik in het vliegtuig om in Zuid Amerika in een aantal landen van het CARICOM die het legaliseren voorstaan van cannabis mijn adviezen te geven welke strategie tot hopelijk het gewenste resultaat leidt. Daar waar Nederland ook in menig ander dossier van een progressief drugsbeleid de afgelopen decennia een gidsland was moet ik helaas met onderstaande mening over het wietexperiment overbrengen dat Nederland volkomen de weg kwijt is, in menig opzicht met haar drugsbeleid dolende is!
En dan hier in Telegramstijl mijn mening over het experiment;

Als de Tweede en Eerste Kamer het experiment over de legale toevoer van cannabis naar de coffeeshop goedkeurt zoals de regering dat nu voor ogen heeft zijn we tussen de 6 en 7 jaar verder voordat de politieke afweging gemaakt kan worden over de eindconclusie van het experiment.
Een andere consequentie is dat gedurende al die jaren het huidige softdrugs- en coffeeshopbeleid in beton gegoten zit zodat het nadeel van het (veel te lang aangehouden) gedoogbeleid verder voortwoekert.
Kijkend naar zowel de enorme veranderingen, innovaties die zich de afgelopen jaren in de wereld van cannabis voordoen plus wat er aan politieke/bestuurlijke doorbraken verlangd worden ten aanzien van, naast die van het coffeeshopbeleid, vele andere dossiers met betrekking tot cannabis is het experiment geen doorbraak maar een sta in de weg voor een effectief, op de toekomst gericht cannabis- en coffeeshopbeleid

Het is te triest voor woorden met de bizarre constatering van dat ik nauwelijks enig ophef en verontwaardiging waarneem over hoe de overheid cannabis wil legaliseren

August de Loor

Op 6 mei vlieg ik weer terug naar Nederland in het besef dat ik dan op 10 km hoogte mijn verjaardag moet vieren, 70 jaar geworden met 50 jaar daarvan in diens van het Nederlandse drugsbeleid die er in mijn ogen nog nooit zo slecht voorgestaan heeft! Wat een klote kado!

NAAR LEGALE WIET IN SURINAME: Het komt daar met vijf centimeter per dag uit de grond

Highlife 2019-2

In PDF vorm
Highlife 2019-2

De AMvB notitie over het experiment gesloten keten toevoer legale wiet aan coffeeshops, mijn commentaar

V
Hierbij mijn commentaar op de notitie van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) over het experiment van een gesloten toevoer van legaal gekweekte nederwiet naar coffeeshops. Zoals in de notitie aangegeven betekent dit dat die coffeeshops die gevestigd zijn in 6 tot 10 voor het experiment geselecteerde steden van de een op de andere dag 100% legaal moeten worden, om een paar jaar later van de ene op de andere dag weer terug te moeten naar de illegale achterdeur en dat in een situatie dat voor het overgrote deel van de niet geselecteerde coffeeshops alles bij het oude blijft.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen is mijn advies om van deze opzet van het experiment af te zien omdat de opzet ( in deze notitie als het exclusieve experiment omschreven) in werkelijk elk opzicht niet uitgaat van waar het bij dit experiment om te doen is van het doorbreken van de tegenstelling tussen de voor- en achterdeur van coffeeshops. Of het nou de voorstanders van het gedoogbeleid van cannabis zijn of de tegenstanders, beide zijn het er over eens dat de tegenstelling tussen de legale voordeur van een coffeeshop met die van de illegale achterdeur niet langer houdbaar is. Het bizarre is dat het experiment om die tegenstelling te onderzoeken van zichzelf vol met tegenstellingen zit. Het is de tegenstelling van dat meerdere jaren een beperkt aantal 100% legale coffeeshops moeten functioneren in tegenstelling tot het overgrote deel aan coffeeshops met nog illegale achterdeuren, van dat die legale coffeeshops het resultaat zijn van pure toeval van gevestigd zijn in steden die gekozen zijn om aan het experiment deel te nemen ( min of meer een variant van het 40 jarige vermaledijde nuloptie-, lees willekeurbeleid van dat de ene stad geen en de buurstad wel coffeeshops toelaat), van de tegenstelling dat die deelname verplichtend opgelegd wordt, maar het voor de coffeeshopeigenaar onduidelijk is welke lokaal politiek/bestuurlijke motieven een rol hebben gespeeld waarom de stad zich opgegeven heeft voor het experiment, van onduidelijkheid welke sanctionering er opgelegd kan worden mocht zich tijdens het experiment allerlei onvolkomenheden voordoen, van de tegenstelling dat waar de coffeeshopeigenaar altijd in vrees leefde voor de overheid bij zijn/haar activiteiten bij de achterdeur diezelfde overheid nu haast de volledige regie in handen heeft over diezelfde achterdeur, van de tegenstelling van dat het zwaartepunt van het experiment in feite zich concentreert op de situatie achter de achterdeur van coffeeshops terwijl het experiment allerlei extra verplichtingen aan coffeeshops oplegt die niets met die achter/achterdeur situatie van doen hebben, van de tegenstelling van dat de toekomst van de aan het experiment deelnemende coffeeshops vele malen onzekerder is dan de shops die niet aan het experiment meedoen terwijl die laatsten deels nog afhankelijk zijn van een situatie waarvan zowel de voor- als tegenstanders van het gedoogbeleid vinden dat dit geen toekomst meer heeft, dus moet stoppen!
Het is met verder in deze notitie aan uitleg over de nog vele andere inhoudelijke en praktische bezwaren tegen het exclusieve experiment dat ik van harte een andere opzet van onderzoek bepleit van een experiment van het met een paar soorten starten van legaal gekweekte cannabis met als uitgangspunt dat, na bewezen aanslaan onder consumenten, steeds meer soorten geleidelijk aan de illegale soorten uit coffeeshops verdwijnen (in deze notitie omschreven als het organisch experiment). Het belangrijkste voordeel van deze opzet van het experiment is dat het ontbreekt aan enige vorm van tegenstelling, het schuift als het ware “organische” in op een al meer dan 50 jaar dagelijkse gang van zaken van coffeeshops met als resultaat van dat van “onderaf” ( de consument) en van “ binnenuit”( de werkvloer van de coffeeshop) de illegale achterdeur steeds legaler wordt zonder dat dit tot allerlei ongewenste bijeffecten leiden.
Deze opzet van het experiment is ook te prefereren omdat de wetenschappelijk toetsing eenvoudig te realiseren is en als nodig op een eenvoudige manier aangepast kan worden met als belangrijkste voordeel dat al vrij snel de eerste resultaten bekend worden zodat even snel op wetenschappelijke data de discussie gestart kan worden of en zo ja, hoe de legalisering van cannabis in Nederland vorm moet krijgen.

Naar een evenwichtige spreiding over het land van kleinschalige coffeeshops

Zoals in de inleiding al aangegeven heeft het experiment alles te maken met op welke manier de criminaliteit achter de achterdeur van coffeeshops teruggedrongen kan worden. En als dit dan toch de inzet is waarom dan niet meteen te streven hoe het overige deel van de criminaliteit van productie en handel van cannabis teruggedrongen kan worden? Het is dat deel van productie en handel wat het illegale verkoopcircuit bevoorraadt van privéadressen, 06-lijnen, straathandel en verkoop via de sociale media ( alle vier de circuits die zich vooral voordoen in gebieden met weinig tot geen coffeeshops plus dat deze circuits zich ook inlaten met gecombineerde verkoop van soft- en harddrugs daar waar bij coffeeshops dit laatste zich niet voor doet ). Het strekt dan ook tot aanbeveling om naast het starten van het organische experiment te starten met een beleid van een evenwichtige spreiding van coffeeshops over het land. Met een dergelijke spreiding wordt niet alleen dit illegale circuit teruggedrongen maar komt ook de functie van coffeeshops beter tot zijn recht. Hierbij een nadere toelichting op die functie
Het creëren van een natuurlijke setting waarbinnen een genotsmiddel aangeschaft en geconsumeerd kan worden is een effectief instrument van het beperken van het gezondheidsrisico van dat genotsmiddel. Het zijn vooral de kleinschalige coffeeshops met een afhaal- en horecagedeelte die de afgelopen 40 jaar bewezen hebben een dergelijk effectief instrument te zijn. In feite zijn kleinschalige coffeeshops te vergelijken met het ouderwetse fenomeen van buurtcafé/slijterij maar dan niet voor alcohol maar voor aanschaf en roken van een joint en dat laatste binnen de sociale setting van het horecagedeelte van de coffeeshop met toezicht door het personeel. Kleinschalige coffeeshops hebben per definitie een kleine voordeur dus ook een kleine achterdeur, een in vele opzichten meest effectieve uitvoering van het Nederlandse drugsbeleid van die van Harm Reduction in het beperken van de gezondheidsrisico,s van in dit geval softdrugs. Kleinschalige coffeeshops zijn ook in staat gebleken om in te spelen op de trend ( op gang gekomen vanaf midden jaren negentig) van een toenemende diversiteit aan type consumenten van cannabis in leeftijd ( 18+) sociale klasse en etniciteit. Daar waar de diversiteit in type cafe,s en andere natte horeca een al jaren ingeburgerd fenomeen is in stad en land is door de afgelopen decennia ingrijpende reductie van het aantal coffeeshops een verschraling in het type coffeeshop ontstaan. Kortom een ontwikkeling die haaks stond op de noodzaak in een divers aanbod aan type coffeeshops om de diversiteit aan groepen consumenten op te vangen. En tenslotte bepleit ik voor een fijnmazig landelijk netwerk van coffeeshops met een verwijzing van waar het alcohol- en tabaksbeleid steeds meer op aanstuurt van een transitie in de verkoop van beide producten van supermarkten naar die van kleinschalige, specialistische settingen ( alcohol in de slijterij en tabak in tabakswinkels). Deze transitie is voor de verkoop van cannabis niet nodig; de coffeeshop voorziet daar al decennia in wat met een fijnmazig netwerk van kleinschalige coffeeshops het meest tot zijn recht komt! Hoe die evenwichtige spreiding van kleinschalige coffeeshops over het land uitgewerkt moet worden is voor nader beraad, zoals bijvoorbeeld binnen regionaal overleg opheffen van het lokale, in feite “ not in my backyard” nuloptiebeleid

Drietrapsstrategie

Naast de trend in de diversiteit aan groepen consumenten van cannabis speelt zich ook een stormachtige ontwikkeling af van steeds goedkopere en simpele technieken van kleinschalige kweekmethodes van cannabis, van een enorme toename aan soorten zaden om over het omzetten van wiet in oliën voor ( semi) medisch/therapeutische toepassingen (en hennep voor CBD oliën) maar te zwijgen. Een van de kenmerken is de lage instap om met al deze verschillende technieken en methodes aan de gang te gaan, een lage instap met als onvermijdelijk gevolg van, als uitvloeisel van het ontbreken van een samenhangend beleid, een toenemende wildgroei
In mijn ogen is het dan ook van belang dat in het verlengde van onderzoek naar het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops dit vergezeld moet gaan met het protocollieren van de home-grow van cannabis. Zonder enige mate van regulering van de home-grow ontbreekt het fundament voor het beleid van de legale toevoer van cannabis naar coffeeshops. Hetzelfde geldt ten aanzien van cannabinoiden. Op het ogenblik lopen er allerlei ontwikkelingen van zowel beleid ( als het ontbreken daarvan) als de toepassingen van cannabinoiden door elkaar heen wat zeer ongewenst is. Het ontwikkelen van een helder beleid ten aanzien van cannabinoiden is de derde trap richting een duurzaam cannabisbeleid

Het exclusieve experiment

Hierbij een vervolg van wat de nadelen zijn van het exclusieve experiment;

Tijdsduur; Met een voorzichtige inschatting zal het hele tijdspad van het exclusieve experiment aan voorbereiding, uitvoering, afbouwen en vaststellen van de eindconclusies 5 tot 6 jaar in beslag nemen;
1) Gelet op de importantie van de noodzaak aan duidelijkheid over de voor- of nadelen van het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops is dit tijdspad veel te lang
2) Alle andere dossiers van het Nederlandse soft- en coffeeshopbeleid komen stil te liggen met als argument dat eerst de resultaten van het experiment afgewacht moeten worden. Gelet op allerlei nieuwe ontwikkelingen en nieuwe inzichten over cannabis is een dergelijke stilstand zowel bestuurlijk als politiek onverantwoord,
3) Dat zowel op mondiaal als Europees nivo steeds meer het besef doordringt van dat het gebruik van cannabis zich steeds meer vervolkst, van dat door de illegale status de risico,s van het gebruik hoger en de drempel naar het gebruik van andere middelen lager ligt (met name onder de risicogroepen), van dat de illegaliteit een effectieve ( primaire en secundaire) preventie en voorlichting in de weg staat, van dat het bestrijden van cannabis hoegenaamd geen effect heeft, van dat zo langzamerhand wat bestreden wordt als hoe dat bestreden wordt aantornt tegen de fundamenten van de rechtstaat. Het zijn een aantal van deze en andere redenen van dat steeds meer landen over gaan tot het legaliseren van cannabis.
4) Een specifieke uitvloeisel van de illegale status van cannabis is de toenemende populariteit van synthetische cannabinoiden ( in met name landen met een streng cannabisbeleid) Zowel de maatschappelijke schade als de gezondheidsrisico,s van het gebruik van deze middelen wordt steeds meer zichtbaar wat snelheid van aanpak verlangt welke drempels er tegen deze risicovolle middelen opgeworpen moeten worden. Er is onder deskundigen steeds meer eenduidigheid van dat die drempel het legaliseren van (het natuurproduct) cannabis is.
5) De afgelopen jaren is er sprake van een enorme toename aan kennis en inzicht in de ( semi) medisch/therapeutische toepassingen van cannabis. In de schaduw van het officiële beleid van op medische indicaties voorschrijven van cannabis doen zich de afgelopen jaren allerlei ongewenste praktijken voor wat zijn oorsprong heeft in de illegale status van cannabis. Het is verheugend dat zowel in VN verband als binnen de EU op het ogenblik overleg plaatsvindt hoe de recente inzichten over de uiteenlopende werking van cannabis omgezet moet worden in nieuw beleid. Het moge duidelijk zijn dat dit nieuwe beleid alleen maar een kans van slagen heeft bij het legaliseren van cannabis, ergo ook die voor het recreatief gebruik van cannabis.
6) Zoals het experiment omschrijft dient er onderzoek gepleegd te worden of de legale aanvoer van cannabis aan de achterdeur van coffeeshops de criminaliteit terugdringt, de volksgezondheid dient, de overlast beperkt en de veiligheid bevorderd. Al deze aspecten hebben betrekking op het circuit achter de achterdeur van coffeeshops, aangezien daar de illegale productie en handel van cannabis zich afspeelt. Het vreemde doet zich voor dat in plaats van een uitleg hoe deze aspecten nader onderzocht worden, deze aspecten als eis worden opgelegd aan de coffeeshopbranche zoals de verplichting van voorlichtingsmateriaal in de coffeeshops over de risico,s van het gebruik van cannabis, van dat het coffeeshoppersoneel verplicht wordt om een cursus te volgen, enz. Het zijn deze eisen die weinig van doen hebben van waar het bij het experiment om te doen is maar eerder opgevat kunnen worden als een uitbreiding van de AHOJ-G criteria voor coffeeshops en dat onder het mom van het experiment. Het zijn deze reacties die ik in de coffeeshopbranche opvang wat uiteraard het draagvlak in de branche voor het experiment niet ten goede komt. En trouwens zorgen deze eisen ervoor dat de wetenschappelijke toetsing van het experiment nog moeilijker te realiseren is dan het al is zonder die nieuwe criteria voor coffeeshops,
7) Het is volstrekt onmogelijk om met het exclusieve experiment tot gefundeerde conclusies te komen. Dit komt niet alleen door dat er allerlei extra aspecten aan het experiment zijn toegevoegd maar ook het beperkt aantal steden die mee doen met daarbij dat de grote steden uitgesloten zijn plus dat er op geen enkele wijze rekening gehouden wordt met de uiterst onevenwichtige spreiding van coffeeshops over het land. Het gevolg is dat zowat elke coffeeshop in (middel)grote steden een regionale functie hebben, die in de grenssteden een grensoverschrijdende en in de grote steden weer anders, afhankelijk van of de coffeeshop in het centrum staat of de woonwijken. Het exclusieve experiment met 6 tot 10 op zichzelf staande eilandjes van 100% legale coffeeshops houdt geen enkele rekening met deze diversiteit aan functies tussen de coffeeshops. En alleen al dat de afstanden tussen elk afzonderlijk eilandje met de naburige controlestad grote verschillen vertonen zorgt ervoor dat niet goed onderzocht kan worden wat het effect is van de legale achterdeur
8) Een zeer reëel risico van het exclusieve experiment is dat het voor allerlei negatieve bijeffecten kan zorgen wat zich niet zal beperken tot de deelnemende en niet deelnemende coffeeshops maar ook voor onrust en spanningen zal zorgen tussen de kweek en handelslijnen van nederwiet als de handelslijnen van buitenlandse hasj en wiet. Zo is met een beetje kennis van zaken denkbaar dat als plotsklaps de levering aan de 100% legale coffeeshops stopt dit niet zonder gevolgen zal blijven van een onderlinge concurrentieslag naar de productie en handelslijnen die nog aan de reguliere coffeeshops leveren. En vervolgens zal deze onrust niet zonder gevolgen blijven in het maatschappelijk bestel zoals de woonwijken in (middel)grote steden tot de agrarische gebieden in Nederland.
9) Wat opvalt in de AMvB notitie is dat de voorgestelde logistiek over de productie en transport van de legaal gekweekte nederwiet nauwelijks afwijkt van die van cannabis voor de medische toepassing. Het wekt de indruk dat de opstellers van de notitie zich onvoldoende realiseren van dat productie en transport van cannabis voor recreatief gebruik een eigen logistiek verlangd. Productie en transport van een aan trends onderhevig genotsmiddel en dat nog aan een door- de- weeks- horecacircuit (wat coffeeshops zijn) vereist een meer flexibele, dus een complexere logistiek dan die van een geneesmiddel geleverd aan een apotheek. Uiteraard is het verdedigbaar dat, gelet op de beperkte opzet van het exclusieve experiment, de logistiek van productie en transport voor medische cannabis als voorbeeld genomen is. Maar kennelijk zijn de bedenkers van het experiment onwetend dat die logistiek al tijden onder vuur ligt en veel kritiek ondervindt. En als die logistiek al voor het medische traject al onvoldoende functioneert, wat kan er dan……………?!?!
10) Voor het op orde houden van de menukaart aan soorten hasj en wiet moet elke coffeeshopeigenaar een fijnmazig netwerk in stand houden aan de achterdeur van zijn shop. Dit vergt zeer veel alertheid zoals het bewaken van de kwaliteit van de koopwaar, met wie wel aan kweker/handelaar in zee gegaan kan worden en met wie niet?, hoe te reageren op schommelingen in de handelsprijzen en dat alles zonder enige steun van formele toezichthoudende instanties zoals die bij de legale handelslijnen ruimschoots voor handen zijn. Waar het bij de handelslijnen van buitenlandse hasj en wiet nog redelijk overzichtelijk is kwam daar vanaf de jaren negentig een nog veel complexer en fijnmazige handelslijn bij van die van de vele soorten Nederwiet. De belangrijkste garantie voor de coffeeshopeigenaar om dit alles in goede banen te leiden is het, op basis van wederzijds vertrouwen, opbouwen van duurzame relaties met de netwerken van kwekers/handelaren. Met de invoering van het exclusieve experiment moet een substantieel aantal coffeeshopeigenaren van de ene op de andere dag dit netwerk vaarwel zeggen. Het moge duidelijk zijn dat dit niet zonder slag of stoot zal gaan met vanuit de eigenaar bezien het ontslaan van personeel, het afstoten van een informeel infrastructuur en dat op basis van dat een aantal jaren later dit weer “in ere hersteld “ moet worden als het experiment stopt met de vraag of de coffeeshop al dan al niet failliet is omdat de legale koopwaar kennelijk niet aansloeg en de klanten 2 kilometer verder in een naburige stad hun cannabis inkochten
11) Door de afgelopen decennia intensivering van de bestrijding van kweek en handel van Nederwiet (het werk van de Nationale Taskforce in de bestrijding van wietkwekerijen) komt daar nog bij dat een deel van bovengenoemde netwerken gecriminaliseerd is met voorspelbaar dat dit deel van het circuit het er niet bij laat zitten als zij een deel van hun afzet van die van de geselecteerde coffeeshops kwijt raken. Over wat hiervan de gevolgen zullen zijn is niet exact te voorspellen maar dat het tot onrust zal leiden van een concurrentieslag van een prijzenoorlog van niet alleen maar de niet geselecteerde coffeeshops maar ook naar het illegale verkoopcircuit van cannabis moge duidelijk zijn.

Deze en nog meer redenen geven voldoende aanleiding van dat het geen goed idee is om te kiezen voor het exclusieve experiment. Zoals eerder in deze notitie aangegeven is het organische experiment verre te prefereren aangezien daarmee niet die problemen zullen voordoen als met het exclusieve experiment.

1) Het kan rekenen op een breed draagvlak binnen de coffeeshopbranche
2) De door de branche 45 jaar opgebouwde kennis en ervaring met zowel wat er bij de inkoop komt kijken als wat er aan wensen en behoeftes leeft onder de consumenten kan naadloos ingezet worden bij de fasegewijze introductie van de legale soorten cannabis
3) Het brede draagvlak biedt de basis om met de branche van gedachte te wisselen over het sneller introduceren van soorten cannabis met een hoger percentage CBD
4) In tegenstelling met het exclusieve experiment heeft het organische experiment geen last van het logistieke probleem om in een keer een veelheid aan legale soorten cannabis te produceren met ook nog de vraag of die soorten wel zullen aanslaan
5) Het organisch experiment kan met een zeer beperkte onderzoeksopzet volstaan om toch tot zinvolle conclusies te komen
6) Dit type experiment is veel makkelijker bij te sturen zonder dat dit tot problemen leid in de uitvoering als in de onderzoeksresultaten
7) Met deze opzet kan al in een vroeg stadium van het experiment de eerste onderzoeksresultaten overgeheveld, lees ingebed worden binnen het bestaande softdrugs- en coffeeshopbeleid
8) Met de organische opzet wordt het probleem van de buitenlandse hasj letterlijk in de tijd opgeschoven, met als voordeel van het achterwege blijven van spanning en onrust binnen dit handelscircuit met als ook deze soorten tezijnertijd gelegaliseerd zijn dit probleem zichzelf opgelost heeft
9) Naar Canadees voorbeeld geeft het organisch experiment meer kans van dat de opgebouwde kennis en ervaring uit het illegale circuit van productie en handel van cannabis overgeheveld kan worden naar het legale circuit
10) Het organische experiment geeft de minste kans op allerlei misverstanden in andere landen over de beleidsontwikkelingen van het Nederlandse drugsbeleid ( zoals dit zich heeft afgespeeld ten tijde rond de invoering van de Wietpas

Tot zover mijn reactie op de notitie van de AMvB met een duidelijke oproep om voor het organisch experiment te kiezen. Maar dat niet alleen. Met deze notitie bepleit ik ook een integraal cannabis beleid van wat zich niet beperkt tot onderzoek naar de legale achterdeur van coffeeshops. Het werken aan een evenwichtige spreiding van coffeeshops , van dat daarmee de kleinschaligheid gewaarborgd is, plus een duurzaam beleid voor de home grow van cannabis en tenslotte hoe beleidsmatig te reageren op de stormachtige ontwikkelingen van Cannabinoiden zijn de uitdagingen waar het Nederlandse drugsbeleid voor staat. Met deze notitie lever ik mijn bijdrage om die weg in te slaan

Amsterdam 30 december 2018

August de Loor
Stichting Adviesburo Drugs
Voorzitter vereniging Cannabinoiden Adviesbureau Nederland

Hoe de illegale achterdeur van coffeeshops om te vormen tot een legale? En dat zo snel mogelijk zonder allerlei onnodige onrust en spanningen!

Hierbij een eerste kleine inkijk van de inleiding van mijn notitie geschreven voor de opstellers van de AMvB notitie met voorstellen over het experiment van een toevoer van legaal gekweekte nederwiet aan de achterdeur van coffeeshops ( de volledige notitie volgt deze week) veel leesplezier!

Hierbij mijn commentaar op de notitie van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) over het experiment van een gesloten toevoer van legaal gekweekte nederwiet naar coffeeshops (in deze notitie omschreven als het exclusieve experiment).

Om maar meteen met de deur in huis te vallen is mijn advies om van dit experiment af te zien omdat de opzet in werkelijk elk opzicht niet uitgaat van waar het bij dit experiment om te doen is van het doorbreken van de tegenstelling tussen de voor- en achterdeur van coffeeshops. Of het nou de voorstanders van het gedoogbeleid van cannabis zijn of de tegenstanders, beide zijn het er over eens dat de tegenstelling tussen de legale voordeur van een coffeeshop met die van de illegale achterdeur niet langer houdbaar is. Het bizarre is dat het experiment om die tegenstelling te onderzoeken van zichzelf vol met tegenstellingen zit. Het is de tegenstelling van dat meerdere jaren een beperkt aantal 100% legale coffeeshops moeten functioneren in tegenstelling tot het overgrote deel aan coffeeshops met nog illegale achterdeuren, van dat die legale coffeeshops het resultaat zijn van pure toeval van gevestigd zijn in steden die gekozen zijn om aan het experiment deel te nemen ( min of meer een variant van het 40 jarige vermaledijde nuloptiegedoogbeleid voor coffeeshops), van de tegenstelling dat die deelname verplichtend is waarbij het voor de coffeeshopeigenaar onduidelijk is welke lokaal politiek/bestuurlijke motieven een rol hebben gespeeld waarom de stad zich opgegeven heeft voor het experiment, van onduidelijkheid welke sanctionering er opgelegd kan worden mocht zich tijdens het experiment allerlei onvolkomenheden voordoen, van de tegenstelling dat waar de coffeeshopeigenaar altijd in vrees leefde voor de overheid bij zijn/haar activiteiten bij de achterdeur diezelfde overheid nu haast de volledige regie in handen heeft over diezelfde achterdeur, van de tegenstelling van dat het zwaartepunt van het experiment ligt bij onderzoek achter de achterdeur van coffeeshops terwijl het experiment allerlei extra verplichtingen aan coffeeshops oplegt die niets met die achter/achterdeur situatie van doen hebben, van de tegenstelling van dat de toekomst van de aan het experiment deelnemende coffeeshops nog onzekerder is dan de shops die niet aan het experiment meedoen terwijl die laatste deels nog afhankelijk is van een situatie waarvan zowel de voor- als tegenstanders van het gedoogbeleid vinden dat dat geen toekomst meer heeft dus moet stoppen!
Het is met verder in deze notitie aan uitleg over de nog vele andere inhoudelijke en praktische bezwaren tegen het exclusieve experiment dat ik van harte een andere opzet van onderzoek bepleit van een experiment van een fasegewijze toevoer van legaal gekweekte cannabis aan coffeeshops met als uitgangspunt dat, na bewezen aanslaan onder consumenten, deze soorten geleidelijk aan de illegale soorten uit de markt prijzen (in deze notitie omschreven als het organisch experiment). Het belangrijkste voordeel van deze vorm van experiment is dat het ontbreekt aan enige vorm van tegenstelling, het schuift als het ware “organische” in op een al meer dan 50 jaar dagelijkse gang van zaken van coffeeshops met als uitgangspunt van dat op een haast natuurlijke gang van zaken de illegale achterdeur steeds legaler wordt zonder dat dit tot allerlei ongewenste bijeffecten leiden
Deze opzet van het experiment is ook te prefereren omdat de wetenschappelijk toetsing eenvoudig te realiseren is en als nodig op een eenvoudige manier aangepast kan worden met als belangrijkste voordeel dat al vrij snel de eerste resultaten bekend worden zodat even snel op wetenschappelijke data de discussie gestart kan worden of en zo ja, hoe de legalisering van cannabis in Nederland vorm moet krijgen.

Experiment gesloten keten aanvoer legale cannabis aan een beperkt aantal coffeeshops

tot 24 december van dit jaar is het mogelijk om aan de regering de bezwaren kenbaar te maken over bovengenoemd experiment. Hierbij een aantal nieuwe argumenten tegen dit experiment, aanvullend op eerdere artikelen op deze website over dit onderwerp. Met mijn team aan adviseurs ben ik hard bezig om voor 24 december met een meer uitgebreid commentaar te komen op dit experiment met een warm pleidooi van dat de overheid voor een ander,beter experiment kiest.

Voor de leesbaarheid van dit artikel noem ik het experiment wat de regering wil het EXCLUSIEVE EXPERIMENT en waar ik voor pleit; INGROEIMODEL,
Het EXCLUSIEVE EXPERIMENT omvat het plan om in 6 tot 10 steden in Nederland de daar gevestigde coffeeshops 100% legaal te maken middels een gesloten keten van aanvoer aan de achterdeur van legaal gekweekte cannabis, waarbij de overheid de vergunningen aan de kwekers verleend. Daarnaast zijn deze shops verplicht van dat hun personeel een cursus volgt over veilig gebruik van cannabis aangevuld met voorlichtingsmateriaal over de risico,s van het gebruik van cannabis plus op de achtergrond van waar de regering op aanstuurt van een overall invoering van de Tabakswet in het publieke domein dus ook voor coffeeshops. De inschatting is dat tussen de 40 en 60 coffeeshops dit experiment verplicht opgelegd krijgen als uitvloeisel van dat de steden waar zij gevestigd zijn de aanvraag voor het experiment ingediend hebben.
Het INGROEIMODEL is een model van dat elke coffeeshop de mogelijkheid biedt om legale cannabis in te kopen, waarbij onderzoekers nagaan of dit type cannabis aanslaat onder de consumenten. Op basis van deze vorm van onderzoek wordt het circuit van legale kwekers aangestuurd van het inspelen op de wensen en behoeftes van de consument met als rendement dat de legale soorten wiet fasegewijs de illegale soorten in de coffeeshops vervangen. En dan numijn commentaar op het exclusieve experiment

1) Het exclusief experiment duurt alles bij elkaar, vanaf 1 januari 2019 gerekend tot haar eindconclusie, ongeveer 6 tot 7 jaar. Met als gevolg dat al die tijd het Nederlandse softdrugs- en coffeeshopbeleid in beton gegoten, lees potdicht zit, waarbij elke verandering, lees wens voor het oprekken van de gedoogcriteria door de opeenvolgende regeringen afgewezen zal worden met als excuus dat eerst het experiment afgewacht moet worden!! En dit in een tijdsgewricht waarbinnen zich allerlei nieuwe (inter)nationale ontwikkelingen en inzichten voordoen over dit dossier zoals dat steeds meer landen overgaan tot het legaliseren van cannabis. Het ingroeimodel heeft dat probleem niet

2) Het exclusieve experiment omvat veel meer aspecten van onderzoek dan alleen het onderzoek van de afname van de criminaliteit. Dit betekent dat het experiment zich niet beprkt tot onderzoek naar de afname van de criminaliteit ACHTER de achterdeur van coffeeshops maar zich ook bezig houdt over de gezondheidsrisico,s van het gebruik van cannabis, de overlast van de coffeeshop in de directe omgeving, enz. En al deze aspecten van het experiment worden onderzocht binnen een beperkt aantal aan coffeeshops waarvan de eigenaren volledig onwetend zijn wat dit aan gevolgen heeft voor het dagelijks functioneren van hun onderneming

3) Het exclusieve experiment tast in al haar aspecten het ondernemerschap aan van eigenaren en personeel van coffeeshops die aan het experiment moeten meedoen. En dat vanuit een verplichte situatie van het toeval van dat de coffeeshop staat in een stad die zich als kandidaat heeft opgegeven voor het experiment. Het waarom waarom die stad zich heeft opgegeven zal ongetwijfeld zijn eigen lokale mores hebben en dit kan weer van stad tot stad verschillen, waarbij elke stad haar eigen machtspositie heeft tot de lokale coffeeshops in hun hoedanigheid van het toezien op de naleving van de AHOJ-G criteria.

3) Het is volstrekt onmogelijk om met het exclusieve experiment tot gefundeerde conclusies te komen van waar het bij het experiment om te doen is. Dit komt niet alleen door dat er allerlei extra aspecten aan het experiment zijn toegevoegd maar ook het beperkt aantal steden die mee doen met daarbij dat de grote steden uitgesloten zijn plus dat er op geen enkele wijze rekening gehouden wordt met de uiterst onevenwichtige spreiding van coffeeshops over het land. Dit laatste betekent dat de afstanden tussen de deelnemende steden en de controlesteden enorm verschillen, zodat alleen al dit aspect het onderzoek naar de resultaten van een experiment onmogelijk maakt

En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan met een toelichting van dat het exclusieve experiment vervangen moet worden door het ingroeimodel. Met het ingroeimodel kan je in elke fase van de uitvoering bijsturen, tast je de eigenheid van elke afzonderlijke coffeeshop niet aan ( van die van de RASTAcoffeeshop tot de MIDDLE OF THE ROADcoffeeshop). Want dat is mijn belangrijkste bezwaar tegen hoe in de AMvB notitie het experiment omschreven staat met als resultaat van dat dat type experiment de toekomstige coffeeshop in velerlei opzichten een soort eenheidsworst wordt met, als ik dat zou vergelijken met een cafe dit een cafe is zonder tap waarbij de sfeer veranderd is van het genieten/heffen van het glas tot het drinken uit een flessie met een foldertje van de Jellinek op de bar.