Categoriearchief: Drugsbeleid

TV redacteuren RAMBAM maken documentaire over Ayahuasca

Hieronder een deel uit een mail naar de leden van de VLOS, de belangenvereniging van o.a. smartshopeigenaren over het TV programma RAMBAM die op woensdag 24 januari aandacht besteedde aan ayahuasca. Waarom die mail gericht was aan die belangenvereniging wordt in onderstaande mail duidelijk. En om die mail beter te kunnen begrijpen moet je weten dat het overheidsbeleid aangaande ayahuasca genuanceerd ligt van dat, ondanks dat de werkzame stof (DMT) in dit middel als harddrug op lijst 1 van de Opiumwet staat, zolang het gebruik plaatsvind binnen georganiseerd verband ( lees, als het drinken van bijvoorbeeld thee binnen rituelen van sessies van gelijkgestemden in een afgesloten, niet publieke ruimte) dit niet tot vervolging leidt
( n.b. het Adviesburo is al jaren adviseur gezondheidspreventie voor deze vereniging) En weet dan dat ik bezig ben met een meer uitgebreide/aanvullende info over dit onderwerp ( 14-02-2018)

Verzonden: vrijdag 26 januari 2018 18:48

Onderwerp: RE: Uitzending Rambam over ayahuasca

Beste eigenaren van smartshops
De geschiedenis herhaalt zich met het TV programma RAMBAM van deze week dat de publieke media ALTIJD het gevaar/risico van een middel als uitgangspunt neemt van het rapporteren daarover met als uiteindelijke resultaat dat het bijna altijd tot Tweede Kamervragen leidt met in 9 van de 10 gevallen een verbod op dat middel (of een hardere aanpak van dat middel als het al verboden is). Zo,n, door de publieke media eenzijdige, alleen op de risico,s van de stof gerichte, aandacht gaat het al vanaf de opkomst van het druggebruik vanaf de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw met tientallen drugs tot zelfs middelen die om andere redenen dan typische druggebruik gerekend kan worden zoals ayahuasca. En het is of de politie maar steeds vaker de drugshulpverlening ( met steeds meer in het kielzog de gezondheidszorg in het algemeen, de jeugdzorg/psychiatrie in het bizonder met de laatste 10 jaar de booming nieuwe discipline in de gezondheidszorg van die van hersenonderzoekers) die bij dat waarschuwen een sleutelrol spelen met in dit geval de Jellinek en het Trimbosinstituut die op het gevaar van ayahuasca wijzen wat met het tonen van twee negatieve ervaringen met dit middel van mensen uit de directe omgeving van de redacteuren de leidraad vormde van de rest van de uitzending.

Het bizarre is dat in elk middel met een psycho-actieve werking een gevaar schuilt ( een drug zonder gevaar is geen drug!). En laten we blij zijn met dit gevaar want als dat er niet zou zijn is er geen grens aan het gebruik ( “een risicoloze drug is levensgevaarlijk!”). Kortom, de Jellinek en het Trimbosinstituut trappen een open deur in maar omdat zij dat doen via de publieke media diezelfde media niets anders kan/gaat doen dan dat gevaar verder uit te diepen. En wat zie je dan in het geval van de RAMBAM uitzending over ayahuasca dat dat gebeurt via het aanklagen van de overheid dat die dat gevaar niet ziet/negeert, waarbij dus RAMBAM volkomen het genuanceerd beleid van de overheid over ayahuasca negeert. Kortom RAMBAM als domme kruisridder van het bezoeken van de KvK, de anti-kwakzalverarts, ministeries bellen, een eigen Opiumlijst 1 DMT harddrugwinkeltje opent en de politie tart om de zaak dicht te timmeren, undercover smartshops bezoeken en dat drie van hun redacteuren zich begeven naar een ayahuascasessie ( maar als controlfreaks voortijdig wegglippen). Op sommige momenten best grappig die kruistocht in beeld gebracht maar naast bovengenoemd negeren van het beleid een ding volstrekt weglatend; EN DAT IS IN GESPREK GAAN MET DE MENSEN DIE WEL AAN DIE SESSIES DEEL NEMEN. En ondanks dat er voldoende aan te merken valt op de zorgvuldigheid van de begeleiders van die sessies ( met dank aan RAMBAM die daar terecht op wijst) hadden zij, als zij dat gesprek waren aangegaan, een beeld gezien van mensen uit uiteenlopende maatschappelijke kringen die om zeer uiteenlopende redenen/aanleidingen zich welbewust overgeven aan die sessies met allemaal hun eigen voorbereiding, overtuiging en waakzaamheid. En als de Jellinek en het Trimbosinstituut daar in hun bijdrage aan de uitzending op hadden gewezen met o.a. een verwijzing van nauwelijks tot geen rapportage van eerstehulpverzoeken of andere hulpverzoeken ( lees verslavingszorg, therapieën, tot dubbele diagnosesituaties aan toe) terwijl ayahuasca in potentie een behoorlijk emotioneel heftig middel is had de documentaire er heel anders uitgezien. Het tegendeel is gebeurd met voor de zoveelste keer een eenzijdig, op het gevaar van het middel, gerichte rapportage met op het einde van de uitzending een uiteraard zeer verontrust lid van de Tweede Kamer, Vera Bergkamp van D,66 die toezegde hierover vragen te stellen aan de minister. Hopelijk zal zij zich nader beraden alvorens zij die vragen stelt, maar dan heb je nog altijd die andere politieke partijen die drugs gevaarlijk vinden. En laat nou die open deur al decennia lang de basis zijn van een andere open deur van verbieden met als gevolg dat het gevaar van dat middel alleen maar toeneemt. Hoe dat bij ayahuasca zal vergaan zal de tijd leren.

August de Loor januari 2018

speech Raimond Dufour Stichting Drugsbeleid over legale cannabis en de positie van coffeeshops

Toespraak Raimond Dufour voorzitter van de Stichtng Drugsbeleid, op de nieuwjaarsbijeenkomst van het Platform Cannabisondernemingen PCN, woensdag 17 januari 2017 te Tilburg

Beste mensen,

Bij een eerdere bijeenkomst met u zei ik, mij gelukkig te prijzen me in een gezelschap te bevinden van de meest doeltreffende criminaliteitsbestrijders in ons land!

Coffeeshops voorkómen hier immers grotendeels de –niet geringe- criminaliteit die in andere landen optreedt bij de verkoop van cannabis aan consumenten.

Dit jaar wordt het jaar van erkenning van uw rol. Met de komende experimenten voor regulering van de cannabisteelt gloort de dag dat de coffeeshop inderdaad volledig “uit de schaduw” treedt en zich gaat koesteren aan het volle daglicht.

1. Stichting Drugsbeleid bepleit dit al sinds haar oprichting in 1996. Twee jaar eerder al schetsten wij het drugsprobleem in volle omvang en stelden we regulering voor van alle drugs. Heiligschennis in die tijd, ketterij, immoreel!
In 1998 publiceerden wij de brochure “Coffeeshop uit de schaduw, plan voor regulering van de ‘achterdeur”. We hadden ons plan opgesteld in samenwerking met gemeenten, politie en O.M. Het stelde een vergunningenstelsel voor onder toezicht van een Nationaal Bureau en van gemeenten.

Het heeft eventjes geduurd!
Maar aan het eind van het recente Kamerdebat over de achterdeur-experimenten zei Vera Bergkamp iets opzienbarends. Ze zei -houdt u vast- : het gaat er op lijken dat we ons in het drugsdebat van nu af aan zullen gaan baseren op de feiten!
Dat is tot dusverre namelijk wel anders geweest. Al lang voor president Trump waren “feitenvrije politiek” en nepnieuws in het drugsdebat en -beleid schering en inslag. Als Vera gelijk krijgt en de feiten richtinggevend worden, ja dan kan het hard gaan met de omslag!

2. Voorgeschiedenis.

In dit jaar van de Grote Sprong Voorwaarts lijkt het me gepast nog eens terug te kijken.

In de ontwikkeling van de coffeeshop staat 1976 met gouden letters gebeiteld. In dat jaar diende een jeugdige minister van Justitie het wetsontwerp in dat, zoals hij in een recent intervieuw zei, ertoe geleid heeft dat er een zekere decriminalisering plaatsvond mbt softdrugs. Uit dat wetsontwerp, zei hij, is de opkomst van de coffeeshops voortgekomen.
En: Ik had de softdrugs helemáal uit het strafrecht willen halen. Ik kwam niet verder dan er een overtreding van te maken. Zo is het niet langer een misdrijf. Ik deed dat met de bedoeling en in de verwachting dat dit proces zich verder zou voortzetten. (A.D. 24-1-2017).

We weten allemaal dat het tegendeel gebeurde. August de Loor, wie kent hem niet, man met vele petten waaronder die van bestuurslid van Stichting Drugsbeleid, stuurde mij het volgende geschiedenis-relaas :
December 1992, afgesloten straten in de Amsterdamse woonwijken, 570 man politie met kogelvrije vesten, getrokken pistolen, laagvliegende helicopters, vastgeboeide arrestanten afgevoerd in stadsbussen! Was dit de WAR ON DRUGS in de USA? Was dit Italië in de strijd tegen de maffia? Nee, dit was Nederland met, na 20 jaar coffeeshops en 16 jaar softdrugsbeleid, haar nieuwe aanpak van coffeeshops! En dat dit in de lucht hing had alles te maken met een stroom aan aantijgingen die hier aan vooraf ging; als zouden coffeeshops zich schuldig maken aan handel in harddrugs, aan wapenhandel, belastingfraude, herbergen van illegalen, enz. En toen zelfs de verslavingszorg waarschuwde voor een nieuwe golf aan heroïneverslaafden die vanuit de coffeeshops ontstaan zou zijn, begon bij politiek en publiek de gedachte te leven als zou het scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs gefaald hebben, zodat coffeeshops net zo goed gesloten konden worden.

Het was binnen deze publieke opvatting dat, op initiatief van het Adviesburo Drugs, de BCD werd opgericht, de Bond van Cannabis Detaillisten. De bond oogstte meteen het succes dat Amsterdam, in tegenstelling tot menig andere stad, afzag van een actief sluitingsbeleid van coffeeshops. In plaats daarvan werd een commissie Toekomst Amsterdams Softdrugsbeleid opgericht, wat de basis legde van een politiek en bestuurlijk stabiel Amsterdams softdrugs- en coffeeshopbeleid in de jaren negentig. In het periodieke overleg tussen de BCD en de burgemeester dat daarop volgde, werd daar praktische invulling aan gegeven met een lange lijst aan grote en kleine dossiers.

Het waren deze resultaten waardoor in steeds meer steden coffeeshopbonden werden opgericht, met daarop volgend in 2001 de oprichting van het LOC ( Landelijk Overleg Coffeeshopbonden). En dat dit platform net op tijd kwam bleek maar al te gauw bij de start van de regering- Balkenende met weer opnieuw een aanslag op het softdrugsbeleid, met plannen tot invoering van de scholenafstand (die leidde tot een verdere ingrijpende reductie van het aantal coffeeshops), een registratieplicht voor bezoekers van coffeeshops, de Wietpas met een verbod voor toeristen van het bezoeken van coffeeshops, en het plaatsen van cannabis met 15% of meer THC als harddrug op lijst 1 van de Opiumwet.

Maar waar begin jaren negentig nauwelijks enig protest klonk tegen de toen ingevoerde omslag in het softdrugsbeleid, kwam er nu wel veel protest op gang waardoor veel van bovengenoemde maatregelen uiteindelijk niet ingevoerd zijn. Het is ontegenzeggelijk de inzet van de bonden geweest waardoor die publieke en politieke protesten op gang zijn gekomen.

Met als nieuwste resultaat nu de eerste politieke stappen richting het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops!
Alleen op die manier komen alle voordelen van legalisering tot hun recht! Bijna 50 jaar kennis en ervaring binnen de coffeeshopbranche over de wensen van de consument moet daar garant voor staan! De vraag is of de overheid zich hiervan bewust is? Als je hun voorstellen over de opzet van het experiment leest, met bijv. disciplines die in de begeleidingscommissie van het experiment gekozen worden met weinig affectie en kennis met de cannabiswereld, zijn daar gerede twijfels bij te plaatsen! Tot zover de terugblik van August.

3. Verschuiving van ministerie Volksgezondheid naar Justitie

Ik voeg daar zelf het volgende aan toe, nl over de verschuiving van het ministerie van Volksgezondheid naar dat van Justitie . Ik baseer dit mede op een beschrijving van weer een ander bestuurslid van Stichting Drugsbeleid, Koert Swierstra die dit van nabij heeft meegemaakt.

Formeel is VWS nog steeds de coordinator van het drugsbeleid. Tot de 90-er jaren was dat ook feitelijk zo. Maar daarna verschuift de aandacht van harm reduction naar bestrijding van overlast en criminaliteit bij verslaafden en bij drugshandel, waaronder die, al dan niet vermeend, rond coffeeshops. We hoorden net de voorbeelden. Grensoverschrijdende drugscriminaliteit intensiveerde de rol van Europa, van Brussel. Bij Justitie viel drugsbeleid notabene onder Internationale Aangelegenheden! De wet “Victor” ontstond tbv ontruiming van drugspanden. Ook de Strafrechtelijke Opvang van Verslaafden zag het licht (SOV, later ISD -inrichting voor stelselmatige daders). Dat alles kwam in hoofdzaak uit de koker van Justitie.

En de rol van Justitie is steeds verder toegenomen. Justitie bepaalt in feite het drugsdebat en -beleid. De nadruk ligt nu op “ondermijnende criminaliteit”, dwz het doordringen ervan in de haarvaten van de maatschappij. En de centrale boosdoener daarbij: drugscriminaliteit. Die dan ook te vuur en te zwaard bestreden wordt. En niet alleen strafrechtelijk. Dieptepunt is wel het recente besluit van de gezamenlijke burgemeesters in Zeeland, dat als vanaf 5 gram cannabis in een woning wordt aangetroffen de woning ontruimd mag worden….

4. Moeras.

In de conclusie van de ‘Drugnota’ van het eerste Paarse kabinet stond de passage: “het drugsbeleid is geen oefening in de logica”. Een understatement van eerbiedwekkend formaat !
Justitie is verstrikt geraakt in het moeras van de Drugsoorlog: dwz in het bestrijden van drugscriminaliteit die ze zelf in het leven roept. Door dit uiterste gebrek aan logica is het zelf ondermijnd. Ministers en staatssecretarissen, glijden er over uit en moeten, de een na de ander, het veld ruimen. Een enkele staatssecretaris wordt in arren moede maar buschauffeur in Haarlem. En dát schijnt hij wél heel goed te doen…

Media zijn trouwens evenzeer de weg kwijt. Naar aanleiding van een recente uitzending van het programma Buitenhof schreef ik aan de redactie:

“Uw uitzending van gisteren besprak de ondermijning van onze samenleving door drugscriminaliteit en de daarmee verdiende miljarden. Terecht.
Onbesproken bleef echter de oorzaak. En dat is uw programma onwaardig.

Na decennia drugsoorlog wordt het tijd de balans op te maken. Het doel: drugs uit de samenleving weg te houden is een wensdroom gebleken: er wordt hooguit 10% weggevangen.
Maar het is erger dan een fiasco: het drugsbeleid veroorzaakt , direct en indirect, zeker de helft van de totale criminaliteit.
Geen wonder dat volgens een recent rapport van de top van politie en O.M. de burger het vertrouwen in de rechtshandhaving dreigt te verliezen en criminelen handelen alsof ze niet meer gepakt kunnen worden (Trouw 13-1-17).

Het alternatief, schreef ik, is regulering: toestaan onder verstandige voorwaarden. Voor cannabis gloort nu enig licht. Voor de andere meest gebruikte drugs: xtc, amfetamine en cocaïne moeten er soortgelijke proefprojecten komen.
Dan kan nog binnen deze regeerperiode het hele drugsprobleem teruggebracht worden tot wat het in wezen is: een gezondheidsvraagstuk van beperkte omvang.

Wordt het niet tijd dat Buitenhof de kern aan de orde stelt ? Wat was ook alweer de rechtsgrond voor het drugsverbod? Waarom mag een volwassen burger niet zelf uitmaken welk roesmiddel hij aangenaam vindt? Honderdduizenden gebruikers vinden dat allang en doen dat beheerst.
Er ligt een miljardenwinst op een presenteerblad klaar voor overheid en samenleving. En een einde aan de ondermijning.” Tot zover mijn brief.

5. Echte rol van Justitie.

Wat men op Justitie nu zo langzamerhand echt zou moeten doen is zich realiseren dat het justitiele apparaat, om een gezondheidsprobleem op te lossen, zich heeft laten opzadelen met een vreemdsoortig geheel aan delicten, die fundamenteel verschillen van de normale. Gewone delicten betreffen immers zaken die ons door anderen tegen onze wil worden aangedaan. We willen niet bestolen of mishandeld worden, dan grijpt het strafrecht in.

Bij drugs echter wil de volwassen drugsconsument, die mag autorijden, het landsbestuur kiezen en bungeejumpen, graag drugs gebruiken, en hij wil dus ook dat ze geproduceerd en aan hem verkocht worden. En nu zegt de overheid: drugs zijn slecht voor je, je bent te dom of te slap om er af te blijven, dus we verbieden het en gaan het onmogelijk maken. Met alle ellende vandien…

Justitie zou moeten zeggen: Volksgezondheid, los je eigen problemen voortaan maar met je eigen middelen op, wij zijn er niet voor zulke onechte, “consensuele” delicten. Wij gaan ons van nu af aan bezighouden met de echte misdaad, waar we nu nauwelijks aan toe komen…

6. Experimenten.

Wordt 2018 het jaar waarin de coffeeshop uit de schaduw treedt? Het Kabinet lijkt er serieus naar te gaan streven om de experimenten goed op te zetten. Zo moeilijk lijkt dat trouwens niet. Cruciaal is dat daarbij de
coffeeshops nauw betrokken worden. Zij zijn immers de experts inzake het assortiment wat gekweekt moet worden.

Wat zijn het toch wonderbaarlijke instellingen, jullie coffeeshops, uniek in de wereld! Jullie hebben het toch maar voor elkaar gekregen dat honderdduizenden gebruikers geen celstraf of strafblad hebben gekregen of zelfs maar administratieve sancties zoals intrekking van hun rijbewijs. Jullie welslagen, het beste bewijs dat de drugsoorlog helemaal niet nodig is, heeft er vast en zeker toe bijgedragen dat in al die staten in de VS de referenda voor eerst medische en vervolgens ook recreatieve cannabis zijn aangenomen.

Tot dat de coffeeshop uit de schaduw treedt gaat er nog heel wat tijd verloren. De regering wil de experimenten nl bij wet regelen. Als we alles op alles zetten, zeggen ze, dan kan nog voor het zomerreces het wetsontwerp bij de Tweede Kamer liggen. Daarna volgen de behandelingen in de beide Kamers. En daarna moeten de experimenten nog beginnen, dan de evaluatie, en tot slot als ze geslaagd zijn de indiening van de nieuwe wet.
Het had m.i. alles veel rapper gekund via toepassing van het opportuniteitsprincipe, maar vooruit…

Die hele tussentijd moet nu goed gebruikt worden. Allereerst lijkt me een moratorium op zijn plaats in het verbeten vervolgingsbeleid van coffeeshops, zoals bv t.a.v. voorraad-overschrijding. Ook kan die periode benut worden voor beraad over het toestaan van eigen teelt door bewoners, in de eerste plaats voor hun medisch gebruik. Hulde voor de burgemeester van deze illustere gemeente Pieter Noordanus: hij is er al in geslaagd dat voor Tilburg voor elkaar te krijgen. Kom op, Volksgezondheid, nu de andere gemeenten nog! En kijk ook eens naar de Wild-Westsituatie rond cannabis-olie.

Het PCN kan en is het aan haar stand verplicht een voorname rol spelen bij dit alles. Hetzelfde geldt voor plaatselijke verenigingen van coffeeshops, zoals in mijn woonplaats Haarlem het THC oftewel Team Haarlemse Coffeeshop-ondernemers uitstekend functioneert . Maar daarin is dan ook een van de gangmakers niemand minder dan uw eigen voorzitter Hein Schafrat!
In 2013 bracht het PCN een fraai rapport uit: “Groeien naar Regulering” Kan het nu niet een vervolg maken: “Experimenten voor Regulering”? Met voorstellen over hoe die er uit moeten gaan zien? Wees, zou ik zeggen de Commissie een slag voor en help haar op weg!

7. Coffeeshop 2.0.

Maar eens breekt de dageraad aan en treedt de coffeeshop 2.0 met volmaakt legale cannabis in het volle zonlicht. Tegen die tijd kunnen de vaderlandse kwekers –die immers ‘s werelds beste zijn – ook Nederhasj aanbieden die de Afghaanse of andere buitenlandse uit de markt drukt. Verkoop via internet loopt eveneens via de coffeeshop 2.0, zodat ook dat deel, nu zo’n 20% van de markt, veilig wordt bediend. Er komt meer aandacht voor gezonder gebruik zonder vermenging met tabak. Men is terughoudend met het aanbieden van mengprodukten zoals spacecake en dergelijke.

Wordt het dan ook geen tijd, zeg ik met nóg meer schroom, dat, zoals een slang zijn oude huid aflegt, de coffeeshop dat doet met zijn toch wat misleidende naam, en zich een waarachtiger aanduiding aanmeet, bv die van ‘cannabis-cafe’ ?
Toegegeven, ‘coffeeshop’ is een geuzennaam. Maar misschien niet meer zo passend bij de nieuwe tijd. De tijd waarin het oh zo respectabele cannabiscafé een welkome gast wordt voor buurten en gemeenten die tot dusverre huiverig waren om coffeeshops toe te laten. Dit betekent dat het PCN zich mag gaan voorbereiden op een onstuimige groei van zijn ledenaantal. Niets ten nadele van dit fraaie Bosvreugd. Maar tezijnertijd wordt het eerder de RAI of Ahoy voor de jaarvergadering.
Dames en heren: er is werk aan de winkel. We gaan heel wat beleven !

terug uit Italie een beschouwing

Ik ben net terug uit Italie voor werkbezoek over het cannabisbeleid aldaar, over zowel recreatief gebruik van cannabis als gebruik cannabinoiden ( CBD ) Wat ik daar gezien heb is een vat vol tegenstellingen van voorzichtige pogingen van doorbraken tot grenzeloos conservatisme ( invloed van de katholieke kerk op de publieke meningsvorming gestoeld op hechte familieverbanden wat weinig ruimte laat voor jongeren). Dit meldt ik omdat wat je daar ziet uiteraard via de nationale regeringen van invloed is dat Nederland Europees weinig ruimte heeft voor het verder ontwikkelen van ons drugsbeleid.

een ieder een gelukkig nieuwjaar toegewenst van een vanuit het Nederlandse drugsbeleid bijzonder spannend jaar als ik alleen kijk naar waarmee de regering komt van hoe de opzet van het experiment van het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops eruit ziet, spannend omdat ook hier een vat vol tegenstellingen in beeld komt met als vraag of de legalisering van de achterdeur nou die voordelen gaat opleveren die nodg/gewenst zijn.

Dagblad NRC interview over 40 jaar MDHG/Junkiebond

Ze bedachten de spuitenruil en vochten voor de emancipatie van de druggebruiker, maar veertig jaar na de oprichting merkt de belangenvereniging voor druggebruikers MDHG dat ook andere groepen de ‘Junkiebond’ vinden. “We zitten in een spagaat.”
Door Philippus Zandstra
Het pand aan het Jonas Daniël Meijerplein vormt een rustpunt voor wie op straat leeft. Een paar bezoekers van de Medische Dienst Heroïne Gebruikers (MDHG) drinken een bakje koffie, of rollen met de shagbuil op tafel een sigaret. In een kamer die op de rookruimte uitkijkt, staan een paar computers waar een bezoeker even iets op internet zoekt.
Wie daar behoefte aan heeft, kan met een van de medewerkers van de MDHG praten. Even de gedachten ordenen, zoals directeur Dennis Lahey het zegt: “Niet iedereen heeft zijn verhaal helemaal helder. Ik weet nog wel dat iemand hier kwam die allemaal nummerplaten uit zijn hoofd opdreunde.”
Vaak is het even bijkomen van het leven buiten. “Het liefst zouden sommigen hier een permanente opvang willen hebben.” aldus Lahey. Dat is alleen niet de taak van de vereniging. De ‘Junkiebond’ houdt zich – in naam – immers vooral bezig met de belangenbehartiging van druggebruikers.
Het is nog maar een kleine groep: Lahey schat het aantal gebruikers tegenwoordig op tweehonderd. Ze halen hun heroïne een paar honderd meter verderop, bij de Medische Suppletie Unit van de GGD en leiden tegenwoordig een regelmatig leven. “Het kost wat, maar het is een fractie van de maatschappelijke kosten zoals politie-inzet en ingetikte ruitjes.”
Slang
Hoe anders was het toen de bond veertig jaar geleden begon. Als straathoekwerker ziet oprichter August de Loor in de jaren zeventig de stormachtige opkomst van heroïne in de Amsterdamse binnenstad. “Ik dacht: Jezus wat is hier aan de hand! Ze zitten gewoon in een portiek te shotten, in hun enkels. Dat was nog nooit eerder gezien.”
Aanvankelijk zijn het de hippies, die gedesillusioneerd door het uitblijven van de love and peace aan de naald gaan. Maar ook een nieuwe groep blijkt vatbaar. Na de onafhankelijkheid van Suriname komen grote groepen jongeren naar Nederland voor een nieuw bestaan. Het onthaal blijkt echter kil, en zonder perspectief en familie lonkt de heroïne.
De overheid reageert met harde hand op de heroïne-epidemie. Drugs zijn verboden, dus wie gebruikt, moet óf de bak in, óf verplicht afkicken. “Gebruikers uit de stad werden op een totaal andere plek gedropt om af te kicken. Ja, dan ontgift je wel, maar de oorzaken van de verslaving blijven bestaan. En dan val je terug.”
In die tijd leest De Loor een krantenadvertentie van Jan Riemens (1918-2004), een bewoner van de binnenstad die een initiatief wil opzetten voor heroïnegebruikers. De twee blijken bij de eerste ontmoeting direct zielsverwanten. “We hebben elkaar gelijk omarmd. Ik was de straathoekwerker die maar wat deed, hij gaf de theoretische onderbouwing.”

Centraal in Riemens’ denken staat de derde weg. Probeer iemand zo lang mogelijk in zijn eigen buurt te houden en die ook bij het proces te betrekken. Een verslaafde zonder familie of vrienden zal namelijk nóg harder ja zeggen tegen de naald. “De problematiek was complexer en heviger dan alleen maar verslaafden opsluiten en elders laten afkicken. Dat maakte de samenleving ook lui.”
Het is ook een kwestie van emancipatie. Ouderen en invaliden werden steeds meer in de samenleving gehuisvest, in plaats van op een aparte plek. “Toen Mies Bouwman Het Dorp opende voor invaliden, was het alweer achterhaald. Je moest juist weer de buurt in!” Datzelfde gold ook voor druggebruikers, die nu met de MDHG een stem hadden.

Spuitenruil
Praten, achterhalen wat er speelt in de wijken, dat wordt het belangrijkste wapen van de bond. “Johan zei altijd: waar de slang is, daar is ook het tegengif.”
Zo is het vaste ‘rondje stad’ op donderdagavond bij Riemens thuis aan de Binnenkant altijd een afgeladen bedoening. Gebruikers en buurtbewoners wisselen er ervaringen uit, op voorwaarde dat het constructief blijf; De Loor laat niemand uitpraten die met een zielig verhaal komt. Het blijkt een goudmijn van informatie, rechtstreeks van de straat.
“Een keer klaagde een buurtbewoner over of gebruikers die naalden niet ergens anders konden laten dan in de zandbak. Waarna een gebruiker riep dat dan maar de heroïne vrijgegeven moet worden.” Daags na die bijeenkomst ging de MDHG nadenken over de gebruikte spuiten. Waar laat je die dingen?
Als proefballonnetje gaat een vrijwilliger bij Henny Rasker, een apotheker op de Geldersekade, spuiten ruilen: een gebruikte naald voor een nieuwe. Dan hoeven verslaafden ook geen naalden te delen, wat de verspreiding van geelzucht en later aids tegengaat.
Het spuitenruilspreekuur bij Rasker blijkt een enorm succes. Althans, voor de gebruikers. De reguliere klanten van de apotheek blijven namelijk thuis, wegens die nieuwe toeloop. “Dus dat werd overgeheveld naar de MDHG.” Tienduizenden vieze naalden zijn zo ingeleverd voor schone.
Onomstreden was het project niet. “Er werd gedacht dat men aan de dope ging door de spuitenruil.” zegt De Loor, “Maar als jij ondanks de aids blijft doorspuiten en naalden deelt, moet je toch iets doen.”
Meer ideeën zijn zo gelanceerd. Neem de beschikbaarheid van naloxon, een middel dat bij een overdosis direct toegediend moet worden. Tijdens zo’n rondje stad bleek dat ambulancebroeders het spul niet op de wagen hadden. “Gebruikers hoorden ze op de Spoedeisende Hulp mopperen: ’Godverdomme, kunnen we niet gelijk een spuit in de reet van die junk douwen?’ De kans dat iemand overlijdt door een overdosis neemt zo met 90 procent af. Hebben we twaalf jaar voor geknokt.”
En de medicinale verstrekking van heroïne, die een paar jaar geleden werd doorgevoerd? De MDHG bedacht dat al in de jaren zeventig.
Vriendenopvang
De gedachte dat de oplossingen in de samenleving liggen, is nog steeds springlevend binnen de MDHG. Lahey noemt de vriendenopvang, een eenvoudig idee met verstrekkende gevolgen. “Als je dakloos wordt, vraag je een daklozenuitkering aan, maar daar moet je voor gecontroleerd worden. Dan geef je aan in dat je in het Vondelpark slaapt, bij struik nummer tien. Letterlijk.”
Alleen: wie net op dakloos is geworden, heeft vaak nog vrienden die een bank en een slaapzak hebben. Een prima tijdelijke opvang, maar als die vriend een uitkering heeft, leidt het opgeven van datzelfde adres voor een daklozenuitkering tot een korting op zijn uitkering, of de huurtoeslag. “Dus dan krijg je dat iemand die gewoon bij een vriend kan slapen, alsnog in de opvang gaat.” In overleg met de afdeling Werk, Participatie en Inkomen van de gemeente werd een uitzondering voor dergelijke gevallen bedongen. Bijkomend voordeel: de uitzondering leidt tot minder druk op de toch al volle opvang.
Voor en door hbo-plus
Het is een innovatie die de klassieke gedachte van de MDHG uitdraagt, maar ook symbolisch is voor een meer recente ontwikkeling: de D van druggebruikers lijkt steeds vaker te slaan op de D van daklozen. Lahey: “De mensen op de Zeedijkscene waren óók dak- en thuisloos, maar er was tevens sprake van heroïnegebruik. Toen was dat duidelijk zichtbaar als doelgroep. Het is nu diffuser.”
De MDHG blijkt nu steeds meer een gidsrol te vervullen voor mensen die net op straat komen en met het complexe systeem van hulpverlening te maken krijgen. Lahey: “Ze kunnen niet goed meedraaien in een maatschappij die is gemaakt vóór hbo-plus, dóór hbo-plus. Ze komen tussen wal en schip; zie ons maar als het gebied daartussen.” En ze zijn welkom, ondanks die naam: “We gaan echt geen drugstesten uitvoeren om te zien of iemand in aanmerking komt.”
Welke kant het nu op moet een Junkiebond die eigenlijk voor veel meer mensen is, moet nog blijken. “Onze bezoekcijfers zijn in zeven jaar tijd verdubbeld,” zegt Lahey, “en de bezoekers vertellen ons wat er gebeurt op straat. Als je dan gaat definiëren dat de MDHG voor specifieke groepen is, kun je veel dingen niet signaleren.” En dat is nu juist de kracht van de bond; dat gebied tussen wal en schip in de gaten houden, juist doordat iedereen kan aanbellen.
Voor De Loor is die functie essentieel om de drugsmarkten in de gaten te houden. Liefst zou hij een aparte denktank zien waarbij vanuit verschillende organisaties die informatie wordt samengebracht brengen. En dat onafhankelijk van instellingen die door de overheid worden gefinancierd. “Anders krijg je wat er bij het WODC is gebeurd.” Een organisatie die blijft opkomen voor de meest kwetsbaren, blijft daarnaast ook nog steeds nodig, zoals de MDHG. “Ik heb daar diep respect voor.” Alleen: die naam. “De drugs werken stigmatiserend, dat moet eruit.”
Lahey: “Toen August en Johan 40 jaar geleden begonnen, zat er een principe achter: dit is de groep die door iedereen uitgekotst wordt, en zij gaven er een stem aan. Dat vind ik nog steeds in de organisatie hier zitten. De mensen die hier komen, zien wij als mens.”

Legale achterdeur coffeeshops!

De regering gaat de komende tijd een onafhankelijke begeleidingscommissie instellen voor het experiment van de legale achterdeur.                                                                                                  Mijn advies is dat Amsterdam hetzelfde doet van het samenstellen van een soortement denktank aangezien de consequenties van die legalisering zeer uiteenlopend zullen zijn zowel in positieve als in negatieve zin, en dan niet alleen specifiek voor het drugsbeleid!                          Hoe meer ik om me heen kijk hoe meer ik overtuig raak dat dit nauwelijks beseft wordt wat op zich al aanleiding is voor het formeren van die Amsterdamse denktank zoals ik dat al eerder het Amsterdamse stadhuis heb geadviseerd ( zie eerdere berichten op de website).

Groet!                                                                                                                                                      August.

P.S.                                                                                                                                                              Hier in Italië is het drugsbeleid nog uit het jaar nul met veel conservatisme vanuit de kerk. Het zijn moedige mensen die hier strijden voor een beleid voor toestaan recreatief cannabisgebruik als de medische toepassing! Ben nu onderweg naar Sicilië waar ook een patiëntengroep bezig is voor medische cannabis a la Bedrocan in Nederland!                                                                           In Rome heb ik de eerste rookruimte voor deze patiënten bezocht. Een armeclubhuisruimte met moedige, mondige mensen. Die hebben veel eerder een lintje verdiend dan ik in Nederland met veel meer mogelijkheden!!

Mijn pelgrimage in Italië!

Ik ben tot 11 januari in Italië voor onder andere werkbezoek en overleg voor een beleid voor het toestaan van zowel het recreatief gebruik van cannabis als het verstrekken van cannabinoiden op medische indicaties! Wat betreft dat laatste is een moedige groep van patiënten in Rome en Sicilië bezig om allerlei ( loodzware) deuren open te krijgen!

Wat ik begrijp is dat de Italiaanse regering maar een zeer beperkte hoeveelheid medische marihuana uit Nederland heeft ingekocht wat al een tijd geleden op is zodat de patiënten “droog” staan, plus dat het medicijn onevenredig duur is! Ik heb toegezegd om het een en ander verder uit te zoeken in Nederland bij Bedrocan! Als iemand daar al meer over weet, laat me weten!!

Voor de rest had ik de eer om de eerste rookruimte in Italië te bezoeken waar de medische marihuana gebruikt mag worden bij het tonen van de registratie! Het zag er nogal primitief uit maar het begin is er!! Uiteindelijk hield ik aan dit bezoek een troosteloos gevoel over van een oerconservatief land alhier waarbij je in velerlei opzicht de invloed van de kerk op de achtergrond voelt!

Dit betekent voor het beleid voor het toestaan van recreatief gebruik van cannabis van dat er nog zeer veel hobbels bevochten moet worden! Daar waar de laagdrempeligheid van de verkoop van alcohol bijna drempelloos is, wordt er rond cannabis alleen maar spastisch gereageerd door pers, publiek en politiek!

Ik stop want ik krijg een glaasje heerlijke citroenlikeur aangeboden en Italianen zijn vrolijke drinkers!!

Het Parool van 8 december over 40 jaar MDHG/Junkiebond

Hoe Paul Vugts de eerste twintig jaar van de MDHG

 

De Amsterdamse ‘Junkiebond’ MDHG bestaat veertig jaar. Hoe de pioniers, ook tegen de politieke stroom in, de ene na de andere innovatie bevochten die in vele buitenlanden werd overgenomen. Medeoprichter August de Loor is trots.

 

journalist; Paul Vugts

AMSTERDAM

 

Het ‘opium schuiven’ in de jaren vijftig – in de Chinese opiumkits en gaandeweg ook door Amsterdamse kunstenaars – was tot daar aan toe. De opkomst in de jaren zestig van cannabis en lsd (onder hippies) en speed (onder studenten) wekten nog overzichtelijke zorgen. Hét drugsprobleem dat begin jaren zeventig in Amsterdam explodeerde was de heroïne.

Het verhaal is bekend.

De op ‘bruin’ overstappende opiumschuivers, de geflipte hippies en de eerste generatie Surinamers die in de aanloop naar de onafhankelijkheid op goed geluk naar Amsterdam kwam: aan een bonte mix van harddruggebruikers bleef heroïne razendsnel ‘plakken’: ze raakten verslaafd. De sombere jeugdcultuur waarin steeds meer werkloze jongeren zich verloren waanden, hielp niet: ook die groep raakte in de greep. De kop van de Zeedijk werd een nogoarea – al leek het de gebruikers eerst een roze wolk waarbinnen ze zich konden afsluiten van de boze buitenwereld.

Surinamers en Antillianen ‘chineesden’ (rookten) de heroïne, de rest spoot.

“De overheid reageerde zoals de overheid sindsdien altijd op drugs reageert,” fulmineert August de Loor, die al die decennia later zijn energie niet is verloren. “Met het beruchte tweesporenbeleid: enerzijds de gebruikers criminaliseren en opjagen en ze anderzijds als zielige patiënten beschouwen en betuttelen omdat drugsgebruik op zich als een psychische aandoening wordt gezien.”

De Loor was vanaf eind jaren zestig de eerste Amsterdamse straathoekwerker, zoals dat in goed Nederlands heette, en wond zich op. Dat kan hij. Tot hij in de Volkskrant in 1975 een advertentie las waarin ene Johan Riemers, medeoprichter van de PSP, zijn Medisch-sociale Dienst voor Heroïne Gebruikers aankondigde: MDHG. Al snel stond de lettercombinatie voor rondere taal: Maak De Hulp Gewoon. Het pand aan de Binnenkant 46, hartje centrum, werd een bastion voor de junkies, hun naasten en kritische hulpverleners die ruim wilden denken.

“Johan was tegen dat tweesporenbeleid en zocht de derde weg: de gebruikers niet wegstoppen, maar serieus nemen en laagdrempelige hulp bieden. Ik was verkocht. We gingen junkies niet opsluiten in gevangenissen of verre klinieken, maar ín de stad zorg bieden waarin ze serieus werden genomen.”

Dat werd de filosofie waarmee de MDHG – vaak tegen de stroom in – het pionierswerk verrichte dat eerst zorgen baarde, om later toch ook bewondering te oogsten. De Loor: “Zo begon pas deze eeuw het op medische gronden verstrekken van heroïne waarvoor de MDHG al in de jaren zeventig plannen had.”

 

Dokter 10

MDHG steunde tien Amsterdamse huisartsen die heroïnegebruikers methadon verstrekten. De Loor: “Ze zagen kinderen naar de klote gaan die ze achttien, twintig jaar daarvoor nog op de wereld hadden geholpen. De reguliere verslavingszorg wilde de methadonverstrekking in eigen hand houden, centraal, maar de huisartsen dachten anders. Zo lang een gebruiker binding heeft met zijn of haar eigen omgeving, ligt dáár de kracht.”

 

De ‘buurtgerichte aanpak’

In dezelfde filosofie pleitte de MDHG voor wijkposten waar verslaafden terecht konden. “Het duurde helaas tot 1981 voor de gemeente deze visie serieus nam en er drie GGD-poliklinieken kwamen: één in de Jordaan in de Laurierstraat, één in Oost in de Eerste Oosterparkstraat en één in chic Zuid, in de Van Baerlestraat.”

Van die laatste werden de ruiten ingegooid door woedende buurtbewoners. De Loor zag het gebeuren. “Ik dacht eerst: ein-de-lijk wordt ons voorstel uitgevoerd. Maar de GGD opende de wijkposten naar mijn idee stiekem, zonder een appèl te doen op de buurt. We hebben er met de MDHG veel energie in gestoken voor die wijkposten draagvlak te krijgen in de buurten. Dat werkte veel beter.”

Waar de reguliere verslavingszorg toen alleen methadon verstrekte met het oogmerk de porties zo snel mogelijk af te bouwen, wilde de MDHG ‘een vaste onderhoudsdosis’. De Loor: “Extreme verslaving verandert je leven in een nachtleven. Om de zes uur heb je een shot nodig. Met een onderhoudsdosis methadon zonder verplichting af te kicken kan de gebruiker in plaats van zes uur, 24 uur redelijk functioneren. Zo kan die zijn leven proberen te normaliseren en hopelijk daarna helemaal afkicken.”

 

Vroeghulp

“Een verslaafde die in de cel belandde, lieten ze cold turkey afkicken als hij geen recht had op methadon bij de gratie dat hij bij de Jellinek liep. Ik heb de junken in het huis van bewaring aan het Kleine-Gartmanplantsoen nog horen gillen. Vechtend tegen alle opvattingen van politie, justitie, reclassering en verslavingszorg in, kregen wij vroeghulp voor verslaafde arrestanten van de grond. Achteraf bezien was dat een soort voorloper van de rijdende psychiater.”

 

Spuitenruil

MDHG organiseerde op donderdagavonden in het hoofdkwartier aan de Binnenkant het ‘rondje stad’: een overleg van iedereen die vond dat wat te overleggen viel. Met vooraf een kom soep en gratis hulp van een huisarts en een jurist schoven ook de verslaafden aan met verhalen uit de eerste hand over gevangenissen, afkickklinieken, vervuilde dope enzovoort.

De Loor: “Iedereen kon vertellen en inspireren, wat de kiem legde voor nieuwe plannen, zoals de spuitenomruil. De buurt klaagde over spuiten in de zandbak. Eerst gaven we wat junkies geld om die spuiten op te ruimen, maar die werden dan weggegooid.”

Ondertussen kwam de geelzucht op, door gebruik van elkaars vuile naalden.

“Rond 1980 begon de onvolprezen apothekeres Henny Rasker aan de Geldersekade met onze hulp een spuitenruilspreekuur. Wie een gebruikte spuit inleverde, kreeg een nieuwe. Zo bleven de vieze spuiten niet slingeren en hoefden de gebruikers spuiten niet te delen.”

“Toen het goed werkte, verplaatste het project zich naar MDHG. Per week werden duizenden spuiten geruild. We ontwierpen een mooi doosje voor alle attributen: de spuit, een lepel, een watje, ascorbinezuur (voor het spuitklaar maken van bruine heroïne). Een junkie is een individualist. Die houdt zoiets moois voor zichzelf en dat was nou net de bedoeling.”

“Toen aids ook de gebruikers besmette, gaven de Surinaamse en Antilliaanse rokers van heroïne de blanken les over hoe ze door op de juiste manier te roken dezelfde flash konden bereiken als met dat gevaarlijke spuiten. ‘Hé witte man, van roken krijg je geen aids!’ Zo hadden wij al een blauwdruk klaarliggen toen de reguliere hulpverlening het dodelijke gevaar van aids voor gebruikers onderkende.”

Het idee voor het spuitenruilen ging de wereld over. “Waar ook ter wereld zijn er nu plekken waar junkies spuiten kunnen ruilen. Het werkt tegen besmettelijke spuitziektes én zorgt dat de gebruikers in contact blijven met de samenleving.”

 

Dagblad Het Parool van 8 december; 40 jaar MDHG/junkiebond, een interview

Morgen 8 december viert de MDHG haar veertigjarige bestaan met een symposium. Als medeoprichter van deze vereniging ( die vanaf 1975 eigenlijk al 42 jaar bestaat) wordt ik geinterviewd door het Parool

Hieronder alvast een klein stukje uit het artikel wat morgen in deze krant staat! Kortom, koop die krant!

 

 

De Amsterdamse ‘Junkiebond’ MDHG bestaat veertig jaar. Hoe de pioniers, ook tegen de politieke stroom in, de ene na de andere innovatie bevochten die in vele buitenlanden werd overgenomen. Medeoprichter August de Loor is trots.

 

interview; Paul Vugts,  Het Parool

AMSTERDAM

Het ‘opium schuiven’ in de jaren vijftig – in de Chinese opiumkits en gaandeweg ook door Amsterdamse kunstenaars – was tot daar aan toe. De opkomst in de jaren zestig van cannabis en lsd (onder hippies) en speed (onder studenten) wekten nog overzichtelijke zorgen. Hét drugsprobleem dat begin jaren zeventig in Amsterdam explodeerde was de heroïne.

Het verhaal is bekend.

verbod op de verkoop van legale cannabis met een hoog percentage THC

Landelijke dagbladen melden op 4 december het volgende bericht; Meerdere gemeentes die zich opgegeven hebben voor het experiment van legale cannabis stellen dat zij geen verkoop wensen van wat zij als te sterke wiet beschouwen, in vakjargon; cannabis met een hoog percentage THC. Hierbij stellen zij dat zij zich niet verantwoordelijk willen voelen als ook maar een consument door het gebruik van die sterke wiet een Psychose oploopt

Op dit uitgangspunt valt het nodige op aan te merken;

1) deze visie lijkt in een aantal opzichten op die van het voornemen van een van de vorige regeringen om cannabis met een percentage van 15% THC als harddrug op lijst 1 van de Opiumwet te plaatsen. Na een hoorzitting waar zowat elke discipline aan deskundige dit voornemen van tafel veegde komt dit aspect weer in beeld. Het bizarre is dat het toen nog een voornemen was van regeringen met een antipathie tegen cannabis en coffeeshops (zoals Rutte/Opstelten) maar nu afkomstig is van gemeentes die cannabis gelegaliseerd willen hebben

2) Wat in die hoorzitting als een van de belangrijkste argumenten tegen dit voornemen ingebracht werd was dat niet het percentage THC maar het ontbreken van CBD maatgevend is voor de sterkte van cannabis. Zolang er een redelijke hoeveelheid CBD in de wiet zit maakt de hoogte aan percentage THC weinig tot niets uit. Dit inzicht zie ik in de recente berichtgeving vanuit de gemeentes op geen enkele manier terug terwijl je mag verwachten dat die gemeentes zich hebben laten informeren door deskundigen

3) Het oplopen van een psychose ( of andere zeer onaangename verschijnselen zoals desorientatie, “flippen”, enz ) heeft weinig te maken met de sterkte van de cannabis maar veelal met overmatig gebruik; scherper gesteld; een onbalans tussen gebruik en de sociaal/psychische conditie van de consument van dat moment. Kortom; een verstandige consument draait een kleine joint van sterke cannabis en een grote bij zwakke wiet. Ter vergelijking met alcohol drink je geen whisky in een bierglas! Overmaat schaadt of dat nou gebeurt bij zwakke of bij sterke soorten cannabis

4) KIjkend naar 50 jaar trends in gebruik van cannabis zie ik vele overeenkomsten met de trends in het gebruik van alcohol van een grote mate aan diversiteit van niet alleen aan soorten groepen consumenten (in leeftijd, sociale klasse en etniciteit) maar ook aan aanleidingen en motieven van gebruik. Als uitvloeisel van deze ontwikkeling zie je zowel bij alcohol als bij cannabis een grote variateit in het aanbod; bij alcohol aan soorten bier, wijn en  gedestilleerd ( en niet te vergeten de cocktails en andere mixdranken). Diezelfde opdeling van zwakke tot sterke aan soorten alcohol zie je ook terug bij cannabis. Het legaliseren van cannabis loopt op een fiasco uit als door de overheid een norm wordt opgelegd van alleen verkoop van zwakke wiet met als je dat zou vergelijken met alcohol van dat alleen evenementenbier met een laag percentage alcohol verkocht mag worden in cafe, restaurant of supermarkt

5) En om nog even verder bij alcohol te blijven; Als het niet verantwoordelijk voelen voor ook maar een psychose incident bij legale cannabis de norm moet worden verzoek ik alle gemeentes om vrijdag- en zaterdagnacht eens post te vatten aan de randen van de lokale uitgaanskwartieren en later die nacht op de eerstehulpposten van ziekenhuizen om dan door de week de alcohol afkickklinieken te bezoeken en daarna de bankjes in de stad met de lokale alcoholisten. Moet ik dit aspect nog verder toelichten ten opzichte van de norm die ten aanzien van cannabis wordt opgelegd????

6)  Tenslotte;met deze normering ten aanzien van het legaliseren van cannabis   (Oeps, ik moet effe weg, wordt vervolgd!)

Adviezen vanuit Amsterdams perspectief over het in het regeeraccoord aangekondigde experiment van het reguleren van de kweek van Nederwiet

Inleiding

Na consultatie met mijn denktank hierbij in telegramstijl i mijn zienswijze/adviezen over het experiment van het legaliseren van cannabis opgesteld zoveel mogelijk vanuit de positie van Amsterdam. Dit schrijf ik omdat de Amsterdamse gemeenteraad voorop wil lopen bij het meedoen aan dit experiment terwijl in mijn ogen Amsterdam daarvoor geen geschikte stad is. Daarnaast zet ik sowieso de nodige vraagtekens bij het experiment van een verkeerde invalshoek van of met het legaliseren van cannabis de criminaliteit teruggedrongen wordt. Ten eerste is een dergelijke afname niet te meten ( zoals; hoe kunnen de steden die meedoen bij de start van het experiment nagaan hoe groot de cannabiscriminaliteit in hun regio is ?) om nog maar te zwijgen over dat hiermee het belangrijkste aspect van dit dossier over het hoofd gezien wordt van dat het gebruik van cannabis een niet meer weg te denken fenomeen is. In willekeurig welk modern land in de wereld vertoond in aard en omvang het gebruik van cannabis vele overkomsten met die in het gebruik van alcohol. Kortom, in mijn advies leg ik voor dit experiment niet de nadruk op de wel/niet verlaging van de criminaliteit maar op het fenomeen van coffeeshops. Met het onderzoeken van het fenomeen van coffeeshops komt namelijk in beeld van wat de consument aan wensen en behoeftes heeft in het gebruik van cannabis. Het is het inzicht daarin wat richting moet geven aan het experiment van wat uiteindelijk de beste vorm is van alle ketens van legale cannabis.

Veel leesplezier met onderstaand advies waar hopelijk ook niet -Amsterdamse beleidsmakers baat bij hebben.

 

AMSTERDAM; MEEDOEN AAN DIT EXPERIMENT?

Mijn advies is dat Amsterdam zich niet als kandidaat aanmeldt voor deelname aan het experiment

  • In het regeerakkoord wordt expliciet gewezen op middelgrote steden,
  • Amsterdam is met haar zeer uitgebreide diversiteit aan liefhebbers van cannabis en coffeeshopstructuur veel te a-typisch om aan het experiment deel te nemen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de zuidelijke grenssteden als Maastricht, Breda, Middelburg met een toeloop aan consumenten van over de grens, ergo, de steden in midden- en noord Nederland lenen zich beter voor deelname aan het experiment.
  • Er is ook niet zoiets als een overzichtelijke situatie binnen Amsterdam zelf.  Alleen al de verschillen tussen centrum- en buurtcoffeeshops is al zo groot dat dit bijna al twee typen experiment verlangd. Echter, de lokaties tussen de buurt- en binnenstadshops liggen zo dicht bijeen met het risico dat beide experimenten elkaar onderling beinvloeden, wat fnuikend is voor een wetenschappelijke toetsing van het experiment.
  • Het experiment zal in welke lokale situatie binnen een stad of regio een aantal verhoudingen “op scherp” zetten tussen niet alleen de legale en illegale toevoerlijnen van hasj en wiet naar de coffeeshops maar ook binnen de illegale productie- en handelslijnen buiten de shops. Nu het In Amsterdam weer gelukkig rustig is met niet meer dat rare fenomeen van kogels richting de coffeeshops is het onverstandig om met het experiment weer allerlei spanningen te creëren binnen bovenbeschreven twee circuits,
  • Het onvermijdelijke publieke/politieke/journalistieke rumoer wat het experiment in iedere stad teweeg zal brengen zal voor Amsterdam letterlijk en figuurlijk grenzeloos uitpakken op zowel het nivo van de (inter)nationale cannabisconsument als de internationale media, allemaal invloeden die het verloop van een experiment in Amsterdam kunnen verstoren waarbij ook het eindoordeel van het experiment op zich weer voor allerlei, lees onvoorspelbare, internationale effecten zal zorgen ( bijvoorbeeld; de publiciteit rond de wietpas van een paar jaar geleden galmt nog steeds na van dat nog menig consument of journalist uit het buitenland veronderstelt dat toeristen niet welkom zijn in een Amsterdamse coffeeshop)

 

AMSTERDAMS MULTIDISCIPLINAIRE WERKGROEP

Kortom, in menig opzicht is het onverstandig van dat Amsterdam mee doet aan het experiment. Zelfs het streven naar deelname zal voor de nodige irritaties zorgen bij zowel de nationale overheid als bij al die lokale overheden die aan het experiment willen deelnemen  ( “heb je Amsterdam weer”) . Mijn advies is dan ook dat Amsterdam van begin af aan zich bescheiden opstelt met wel het aanbieden van haar expertise van hoe het experiment het beste uitgevoerd kan worden, wat absoluut wel en absoluut niet uitgezocht moet worden, wat daarbij de vele valkuilen zijn, wat voor bijeffecten te verwachten zijn van het experiment tot hoe de onderzoeksresultaten geïnterpreteerd moeten worden. De inbreng van Amsterdam binnen het landelijk overleg is het beste te garanderen met de oprichting van een Amsterdamse multidisciplinaire werkgroep met met name deskundigen met kennis over hoe de cannabis- en coffeeshopwereld in elkaar zit. Het zijn zij die de onderzoekers wegwijs kunnen maken van wat de huidige status quo is van de illegale situatie achter de achterdeur van coffeeshops tot wat de “moderne” consument aan wensen en behoeftes heeft in het gebruik van cannabis. Het is deze kennis wat niet alleen als nulmeting dient voor het onderzoek maar ook als radar hoe het experiment opgezet moet worden. Beleidsmakers van het stadhuis complementeren de werkgroep voor de politiek bestuurlijke inbedding van het experiment. Het is deze multi knowhow die Amsterdam ter beschikking kan stellen aan de landelijke coördinatie voor zowel de opzet als de uitvoering van het experiment.

 

POLITIEKE BAROMETER

Als drie van de vier politieke partijen met een al decennia lange zeer conservatieve visie aangaande het drugsbeleid een experiment voor het legaliseren van cannabis opnemen in het regeerakkoord is er politiek gezien eigenlijk geen weg meer terug van het uiteindelijk daadwerkelijk legaliseren van cannabis. En als de kandidaten die het experiment binnen hun stadsgrenzen willen uitvoeren allen lid zijn van de Joint venture voor het legaliseren van cannabis wil dat zeggen dat het experiment wel moet slagen. Dat is de politieke barometer ten aanzien van dit experiment

 

POLITIEK PRAGMATISME

Kortom, als het experiment alleen maar tot positieve conclusies kan leiden bepleit ik een pragmatische opzet van het experiment. En laat dat nou goed uitkomen omdat wat dit experiment wil uitzoeken niet meetbaar is. Zowel het echt grondig uitvoeren van het experiment als daar goed gefundeerde conclusies uit opmaken binnen een werkelijkheid van wat zich al meer dan 40 jaar door de illegaliteit grotendeels onzichtbaar afspeelt is haast onmogelijk. Een experiment uitvoeren van een legale situatie van telen/handel van wiet in een beperkt aantal steden voor een beperkt aantal coffeeshops binnen  het totaal van een  volstrekt illegale situatie van kweek/handel van datzelfde product zal ongetwijfeld naar beide kanten voor allerlei onvoorspelbare effecten zorgen wat invloed zal hebben op het verloop, dus de conclusies van het experiment ( en dan heb ik het nog geeneens over het fenomeen van de handel in buitenlandse cannabis). Dit probleem wordt ook onderkent door de coffeeshopbranche die over het experiment vergaderd heeft en geresulteerd in een aantal aanbevelingen zoals het verhogen van de hoeveelheid voorraad van cannabis in coffeeshops en de mogelijkheid van het labtesten van illegaal gekweekte cannabis in de niet bij de experiment aangesloten coffeeshops. Hiermee blijven niet alleen de verschillen tussen de legale achterdeuren (van de experimentcoffeeshops)   met de illegale achterdeuren beperkt, waardoor allerlei onvoorspelbare, lees ongewenste bijeffecten van het experiment beperkt blijven maar leveren deze verruimingen van de gedoogcriteria in mijn ogen tegelijkertijd een gefaseerde bijdrage in de uiteindelijke legale situatie van de achterdeur van coffeeshops ( wat ook bevorderd zou worden als het Minsterievan Financien een transparante regeling met de coffeeshopbranche treft over de in- en verkoop van cannabis; De Nederlandse koopmansgeest boven die van de politieke mores van het gedoogbeleid)

Deze pragmatische benadering moet in mijn visie onderbouwd worden met een soort sociologische/antropologische geschiedschrijving van het fenomeen van coffeeshops wat duidelijk moet maken dat dit fenomeen het beste instrument is voor het in goede banen leiden van het op consumentenniveau verkopen en gelegenheid bieden van het roken van cannabis. Bij nadere beschouwing van het alcohol- en tabaksbeleid is al jaren een trend waarneembaar van het beperken van het aantal verkooppunten binnen het algemeen publieke domein met als streven van verkoop binnen een specialistische setting ( de slijterij voor alcohol, de tabakswinkel voor tabak). Vanaf haar oorsprong is de coffeeshop een dergelijke specialistische setting maar dan voor cannabis. Het  politiek en publiek inbedden van de legale status van cannabis is gebaat bij een gedegen evaluatie van het fenomeen van coffeeshops over de afgelopen 40/45 jaar en wat de dagelijkse praktijk van coffeeshops aan voordelen oplevert voor alle betrokkenen partijen. Een dergelijk onderzoek moet in mijn ogen als basis dienen van het experiment.

 

DRIETRAPSTRATEGIE

Naast bovenstaande aanbevelingen van een meer integrale uitvoering van het experiment wil ik er op wijzen dat er zich uiteenlopende ontwikkelingen voordoen rond cannabis van een stormachtige ontwikkeling in de kleinschalige kweekmethodes, de enorme diversiteit in soorten zaden om over de inzichten in de potentieel medisch/therapeutische toepassingen van cannabis maar te zwijgen. Het meest kenmerkende hierbij is de laagdrempeligheid van deze ontwikkelingen van dat in principe iedereen in staat is om met het planten van een zaadje voor eigen doktor/dealer te spelen als voor dealer voor eigen kring, vriendenkring ( tot het nivo aan toe van wat omschreven kan worden als een Cannabis Social Club). Deze laagdrempelige ontwikkeling speelt zich ook af dat heel veel mensen zich kunnen opwerpen als wonderdokter van allerlei cannabinoiden. Het is die laagdrempeligheid wat een drietrapstrategie verlangt om de homegrow van cannabis, de legale achterdeur van coffeeshops als de medisch/therapeutische toepassingen van cannabis in goede banen te leiden.

Ten aanzien van het experiment beveel ik van harte aan dat dit vergezeld moet gaan van het protocollieren van de homegrow van cannabis. Zonder enige mate van regulering van de homegrow ontbreekt het fundament waarop de legale toevoer van cannabis naar de coffeeshops geregeld moet worden.

 

Tot zover mijn eerste bijdrage aan adviezen op welke wijze het Amsterdamse stadsbestuur een bijdrage kan leveren aan het experiment.