Categoriearchief: In de media

50 jaar Paradiso, Het ontstaan van het Nederlandse scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs en nog meer geschiedenis

De afgelopen weken wordt op uiteenlopende manieren aandacht besteed aan het jubileum van 50 jaar Paradiso. Zover ik dat kan overzien blijven een aantal zeer belangrijke aspecten van die geschiedenis buiten beeld en beperkt die geschiedsschrijving tot hoofdzakelijk de historie als rocktempel.
Met onderstaande reactie poog ik de geschiedenis van Paradiso in een breder perspectief te plaatsen waarbij ik put uit gegevens uit eerste hand, lees letterlijk uit eerste hand; 50 jaar mijn hand!
(de afgelopen week heb ik de directie van Paradiso opmerkzaam gemaakt van mijn kennis over haar historie, helaas geen reactie. Hopelijk wordt deze tekst als open brief in het Parool geplaatst)

veel leesplezier!

Voor al die bezoekers van 50 jaar Paradiso moet het een feest van herkenning zijn van wat er allemaal in die halve eeuw op radio, tv en in krant terug geblikt wordt. “Waar was jij toen de Stones optraden? ”, vraagt de jonge generatie Paradisobezoekers vol jaloezie aan de oudjes van nu! Het Magische Centrum speelde in op alle opeenvolgende muziekculturen van Hippie, Rock en Roll, Jazz, Punk, House, Hip Hop met in het verlengde dat het een home werd voor de Multi-Culti, de lhbt-scene en alles wat daar tussen in zit. En als je daar ook nog de vele politieke, maatschappij kritische bijeenkomsten bij optelt mag je gerust stellen dat Paradiso zowel de tijdgeest aanvoelde als beïnvloedde! Maar bij die terugblik verbaas ik mij dat niet of nauwelijks aandacht besteed wordt van dat Paradiso een onderdeel was van een veel bredere geschiedenis. Van dat het überhaupt behoud van het gebouw een onderdeel was van een krachtige stroming in de jaren zestig tegen allerlei toentertijd absurdistische plannen van de gemeente van het slopen van de oude Jordaan, van vierbaanswegen door de Utrechtse straat, megahotels aan het Leidseplein, van de overloop aan bewoners naar Almere, Purmerend. Het was nog voor Jan Schaefer met zijn nieuwe visie van terug naar de compacte stad dat Paradiso gekraakt werd als letterlijk sta in de weg van een megahotel. Maar dat kraken had nog een andere geschiedenis van het openbreken van het verzuilde club- en buurthuiswerk. Daar waar dit traditionele bolwerk zich geen raad wist met de in de jaren zestig ontluikende zelfstandige jeugdculturen in mode, muziek, taal ontstond het Open Jongerenwerk die daar wel een antwoord op had. De onderhandelingen op het stadhuis voor nieuwe wegen in het jeugdbeleid waren taai met Paradiso als trendsetter van Open Jongerencentra in zowat elke stad in Nederland met een beetje alternatieve jeugdcultuur. En tenslotte mag de geschiedenis van het Nederlandse drugsbeleid niet onvermeld blijven. Het was met de installatie van een cannabishuisdealer waarmee Paradiso een volkomen nieuwe weg in het drugsbeleid insloeg daar waar in die tijd blowers nog een gerechtelijke macht van gedwongen opname opgelegd kregen. Met de huisdealer werd de blower afgeschermd van de agressieve straathandel in het Vondelpark, op de Dam. In het Laboratorium van het WG ( het latere AMC) werd de cannabis van de huisdealer permanent getest op kwaliteit wat iedere zaterdag een onderdeel vormde van de drugsvoorlichting van Koos Zwart op de VARA radio. En het waren deze activiteiten wat de ruimte bood van dat de eerste coffeeshop in Amsterdam haar deuren opende en zo, nog voordat de heroïne toesloeg de kiem legde van het scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs wat in 1976 wettelijk vastgesteld werd. Het is deze eerste zeer belangrijke fase in de geschiedenis van het Nederlandse drugsbeleid wat uiteindelijk de koers bepaalde dat nu het War on Drugs Land bij uitstek over is gegaan tot het legaliseren van cannabis. En als nou veel van die beleidsmakers die voor die mega-change in de USA verantwoordelijk zijn mij in het oor fluisteren dat voor hen; “ Amsterdam Paradiso the place to be was!”, is het teleurstellend dat Paradiso dit deel van haar geschiedenis over het hoofd ziet.

August de Loor in de begintijd van Paradiso; straathoekwerker voor junkies, adviseur van de krakers, met Koos Zwart en Eric Frommberg; tester van cannabis, vriend van Jan Schaefer; leve de compacte stad,

Nederland als Narcostaat en Amsterdam als Urban Jungle

Aan de burgemeester van Amsterdam, beste Jozias.

Vandaag op NOS radio 1 het bericht dat Nederland volgens de landelijke Politievakbond tot een narcostaat is uitgegroeid en de Amsterdamse binnenstad afgegleden is tot een Urban Jungle met, niet volgens de officiële cijfers 40.000, maar 200.000 jaarlijkse ernstige impact incidenten naar toeristen. En zo onderbouwt de bond van dat er 2000 rechercheurs bij moeten komen om Nederland uit de klauwen van de georganiseerde drugsmisdaad te redden. Mijn vraag aan jou is of jij nog wel in de Amsterdamse binnenstad durft rond te lopen als ook anderen zoals ex-medewerkers/adviseurs van het Ministerie van Justitie en directeuren van de reclassering de laatste tijd in de media zich in vergelijkbare termen over onze binnenstad uitspreken ( waarbij die van de reclassering stelt van dat de Nutella- en wafelwinkels in de binnenstad hun populariteit te danken hebben aan de vreetzucht van al die miljoenen toeristen die stoned van de hasj en high van de pillen in onze stad rondlopen).

Met groet! August met de vraag aan de NOS en de journalistiek in het algemeen of dergelijke berichten niet tot de categorie van fake news gerekend kunnen worden. is er geen sprake van een fundamenteel gebrek aan (historische en logistieke) kennis onder journalisten over alles rond drug en druggebruik waardoor de journalistiek niet in staat is tot het stellen van kritische vragen van in dit geval naar de Politiebond

TV redacteuren RAMBAM maken documentaire over Ayahuasca

Hieronder een deel uit een mail naar de leden van de VLOS, de belangenvereniging van o.a. smartshopeigenaren over het TV programma RAMBAM die op woensdag 24 januari aandacht besteedde aan ayahuasca. Waarom die mail gericht was aan die belangenvereniging wordt in onderstaande mail duidelijk. En om die mail beter te kunnen begrijpen moet je weten dat het overheidsbeleid aangaande ayahuasca genuanceerd ligt van dat, ondanks dat de werkzame stof (DMT) in dit middel als harddrug op lijst 1 van de Opiumwet staat, zolang het gebruik plaatsvind binnen georganiseerd verband ( lees, als het drinken van bijvoorbeeld thee binnen rituelen van sessies van gelijkgestemden in een afgesloten, niet publieke ruimte) dit niet tot vervolging leidt
( n.b. het Adviesburo is al jaren adviseur gezondheidspreventie voor deze vereniging) En weet dan dat ik bezig ben met een meer uitgebreide/aanvullende info over dit onderwerp ( 14-02-2018)

Verzonden: vrijdag 26 januari 2018 18:48

Onderwerp: RE: Uitzending Rambam over ayahuasca

Beste eigenaren van smartshops
De geschiedenis herhaalt zich met het TV programma RAMBAM van deze week dat de publieke media ALTIJD het gevaar/risico van een middel als uitgangspunt neemt van het rapporteren daarover met als uiteindelijke resultaat dat het bijna altijd tot Tweede Kamervragen leidt met in 9 van de 10 gevallen een verbod op dat middel (of een hardere aanpak van dat middel als het al verboden is). Zo,n, door de publieke media eenzijdige, alleen op de risico,s van de stof gerichte, aandacht gaat het al vanaf de opkomst van het druggebruik vanaf de tweede helft van de jaren zestig van de vorige eeuw met tientallen drugs tot zelfs middelen die om andere redenen dan typische druggebruik gerekend kan worden zoals ayahuasca. En het is of de politie maar steeds vaker de drugshulpverlening ( met steeds meer in het kielzog de gezondheidszorg in het algemeen, de jeugdzorg/psychiatrie in het bizonder met de laatste 10 jaar de booming nieuwe discipline in de gezondheidszorg van die van hersenonderzoekers) die bij dat waarschuwen een sleutelrol spelen met in dit geval de Jellinek en het Trimbosinstituut die op het gevaar van ayahuasca wijzen wat met het tonen van twee negatieve ervaringen met dit middel van mensen uit de directe omgeving van de redacteuren de leidraad vormde van de rest van de uitzending.

Het bizarre is dat in elk middel met een psycho-actieve werking een gevaar schuilt ( een drug zonder gevaar is geen drug!). En laten we blij zijn met dit gevaar want als dat er niet zou zijn is er geen grens aan het gebruik ( “een risicoloze drug is levensgevaarlijk!”). Kortom, de Jellinek en het Trimbosinstituut trappen een open deur in maar omdat zij dat doen via de publieke media diezelfde media niets anders kan/gaat doen dan dat gevaar verder uit te diepen. En wat zie je dan in het geval van de RAMBAM uitzending over ayahuasca dat dat gebeurt via het aanklagen van de overheid dat die dat gevaar niet ziet/negeert, waarbij dus RAMBAM volkomen het genuanceerd beleid van de overheid over ayahuasca negeert. Kortom RAMBAM als domme kruisridder van het bezoeken van de KvK, de anti-kwakzalverarts, ministeries bellen, een eigen Opiumlijst 1 DMT harddrugwinkeltje opent en de politie tart om de zaak dicht te timmeren, undercover smartshops bezoeken en dat drie van hun redacteuren zich begeven naar een ayahuascasessie ( maar als controlfreaks voortijdig wegglippen). Op sommige momenten best grappig die kruistocht in beeld gebracht maar naast bovengenoemd negeren van het beleid een ding volstrekt weglatend; EN DAT IS IN GESPREK GAAN MET DE MENSEN DIE WEL AAN DIE SESSIES DEEL NEMEN. En ondanks dat er voldoende aan te merken valt op de zorgvuldigheid van de begeleiders van die sessies ( met dank aan RAMBAM die daar terecht op wijst) hadden zij, als zij dat gesprek waren aangegaan, een beeld gezien van mensen uit uiteenlopende maatschappelijke kringen die om zeer uiteenlopende redenen/aanleidingen zich welbewust overgeven aan die sessies met allemaal hun eigen voorbereiding, overtuiging en waakzaamheid. En als de Jellinek en het Trimbosinstituut daar in hun bijdrage aan de uitzending op hadden gewezen met o.a. een verwijzing van nauwelijks tot geen rapportage van eerstehulpverzoeken of andere hulpverzoeken ( lees verslavingszorg, therapieën, tot dubbele diagnosesituaties aan toe) terwijl ayahuasca in potentie een behoorlijk emotioneel heftig middel is had de documentaire er heel anders uitgezien. Het tegendeel is gebeurd met voor de zoveelste keer een eenzijdig, op het gevaar van het middel, gerichte rapportage met op het einde van de uitzending een uiteraard zeer verontrust lid van de Tweede Kamer, Vera Bergkamp van D,66 die toezegde hierover vragen te stellen aan de minister. Hopelijk zal zij zich nader beraden alvorens zij die vragen stelt, maar dan heb je nog altijd die andere politieke partijen die drugs gevaarlijk vinden. En laat nou die open deur al decennia lang de basis zijn van een andere open deur van verbieden met als gevolg dat het gevaar van dat middel alleen maar toeneemt. Hoe dat bij ayahuasca zal vergaan zal de tijd leren.

August de Loor januari 2018

Dagblad Het Parool van 8 december; 40 jaar MDHG/junkiebond, een interview

Morgen 8 december viert de MDHG haar veertigjarige bestaan met een symposium. Als medeoprichter van deze vereniging ( die vanaf 1975 eigenlijk al 42 jaar bestaat) wordt ik geinterviewd door het Parool

Hieronder alvast een klein stukje uit het artikel wat morgen in deze krant staat! Kortom, koop die krant!

 

 

De Amsterdamse ‘Junkiebond’ MDHG bestaat veertig jaar. Hoe de pioniers, ook tegen de politieke stroom in, de ene na de andere innovatie bevochten die in vele buitenlanden werd overgenomen. Medeoprichter August de Loor is trots.

 

interview; Paul Vugts,  Het Parool

AMSTERDAM

Het ‘opium schuiven’ in de jaren vijftig – in de Chinese opiumkits en gaandeweg ook door Amsterdamse kunstenaars – was tot daar aan toe. De opkomst in de jaren zestig van cannabis en lsd (onder hippies) en speed (onder studenten) wekten nog overzichtelijke zorgen. Hét drugsprobleem dat begin jaren zeventig in Amsterdam explodeerde was de heroïne.

Het verhaal is bekend.

verbod op de verkoop van legale cannabis met een hoog percentage THC

Landelijke dagbladen melden op 4 december het volgende bericht; Meerdere gemeentes die zich opgegeven hebben voor het experiment van legale cannabis stellen dat zij geen verkoop wensen van wat zij als te sterke wiet beschouwen, in vakjargon; cannabis met een hoog percentage THC. Hierbij stellen zij dat zij zich niet verantwoordelijk willen voelen als ook maar een consument door het gebruik van die sterke wiet een Psychose oploopt

Op dit uitgangspunt valt het nodige op aan te merken;

1) deze visie lijkt in een aantal opzichten op die van het voornemen van een van de vorige regeringen om cannabis met een percentage van 15% THC als harddrug op lijst 1 van de Opiumwet te plaatsen. Na een hoorzitting waar zowat elke discipline aan deskundige dit voornemen van tafel veegde komt dit aspect weer in beeld. Het bizarre is dat het toen nog een voornemen was van regeringen met een antipathie tegen cannabis en coffeeshops (zoals Rutte/Opstelten) maar nu afkomstig is van gemeentes die cannabis gelegaliseerd willen hebben

2) Wat in die hoorzitting als een van de belangrijkste argumenten tegen dit voornemen ingebracht werd was dat niet het percentage THC maar het ontbreken van CBD maatgevend is voor de sterkte van cannabis. Zolang er een redelijke hoeveelheid CBD in de wiet zit maakt de hoogte aan percentage THC weinig tot niets uit. Dit inzicht zie ik in de recente berichtgeving vanuit de gemeentes op geen enkele manier terug terwijl je mag verwachten dat die gemeentes zich hebben laten informeren door deskundigen

3) Het oplopen van een psychose ( of andere zeer onaangename verschijnselen zoals desorientatie, “flippen”, enz ) heeft weinig te maken met de sterkte van de cannabis maar veelal met overmatig gebruik; scherper gesteld; een onbalans tussen gebruik en de sociaal/psychische conditie van de consument van dat moment. Kortom; een verstandige consument draait een kleine joint van sterke cannabis en een grote bij zwakke wiet. Ter vergelijking met alcohol drink je geen whisky in een bierglas! Overmaat schaadt of dat nou gebeurt bij zwakke of bij sterke soorten cannabis

4) KIjkend naar 50 jaar trends in gebruik van cannabis zie ik vele overeenkomsten met de trends in het gebruik van alcohol van een grote mate aan diversiteit van niet alleen aan soorten groepen consumenten (in leeftijd, sociale klasse en etniciteit) maar ook aan aanleidingen en motieven van gebruik. Als uitvloeisel van deze ontwikkeling zie je zowel bij alcohol als bij cannabis een grote variateit in het aanbod; bij alcohol aan soorten bier, wijn en  gedestilleerd ( en niet te vergeten de cocktails en andere mixdranken). Diezelfde opdeling van zwakke tot sterke aan soorten alcohol zie je ook terug bij cannabis. Het legaliseren van cannabis loopt op een fiasco uit als door de overheid een norm wordt opgelegd van alleen verkoop van zwakke wiet met als je dat zou vergelijken met alcohol van dat alleen evenementenbier met een laag percentage alcohol verkocht mag worden in cafe, restaurant of supermarkt

5) En om nog even verder bij alcohol te blijven; Als het niet verantwoordelijk voelen voor ook maar een psychose incident bij legale cannabis de norm moet worden verzoek ik alle gemeentes om vrijdag- en zaterdagnacht eens post te vatten aan de randen van de lokale uitgaanskwartieren en later die nacht op de eerstehulpposten van ziekenhuizen om dan door de week de alcohol afkickklinieken te bezoeken en daarna de bankjes in de stad met de lokale alcoholisten. Moet ik dit aspect nog verder toelichten ten opzichte van de norm die ten aanzien van cannabis wordt opgelegd????

6)  Tenslotte;met deze normering ten aanzien van het legaliseren van cannabis   (Oeps, ik moet effe weg, wordt vervolgd!)

August de Loor roept op: ‘De coffeeshopbranche moet uit de kast komen!’

Interview in High Life magazine van november 2017:  Derrick Bergman / G0NZ0 Media

Vorig jaar stopte August de Loor na dertig jaar met zijn Adviesburo Drugs. Sinds hij in 1970 Nederlands eerste straathoekwerker werd, is hij betrokken bij alles rond drugs en drugsbeleid. Achter de schermen speelt August nog steeds een belangrijke rol. Richting de overheid, maar ook richting de coffeeshopbranche. “We hebben veertig jaar coffeeshops in Nederland en cannabis is uitgegroeid tot een volksgenotsmiddel. Dan moet de branche zeggen: wij hebben, net als cafés, een niet meer weg te denken sociaal-culturele functie in de samenleving.”

We spreken August thuis in de Amsterdamse Kerkstraat. Een interview met de geboren Amsterdammer wordt onvermijdelijk een college over drugs en de manier waarop de maatschappij daar mee omgaat. Hij vond in 1981 de spuitenomruil uit tegen AIDS onder junkies, in 1986 de XTC sneltest op houseparties en het Red Alert systeem om alarm te slaan als er vervuilde drugs in omloop zijn. En hij was in 1993 de initiatiefnemer van de eerste coffeeshopbond in Nederland (Bond van Cannabis Detaillisten) en een jaar later van de VLOS (Vereniging Landelijk Overleg Smartproducten). Tot zijn belangrijkste leermeesters rekent hij Koos Zwart en Jan Schaefer, de wethouder die een revolutie veroorzaakte in de Amsterdamse woningbouw en stadsplanning. Via Schaefer leerde hij Eberhard van der Laan kennen, jaren voordat hij burgemeester werd.

Straatdealers
August had een zeer kort lijntje met de burgemeester. Eén van hun laatste gesprekken voordat Van der Laan in oktober overleed, ging over de straatdealers in de stad. “De meeste overlast gevende straatdealertjes zijn Marokkaanse kids, 18-23. Die moet je om veel redenen aanpakken. Bijvoorbeeld, de afgelopen vijf, zes jaar heeft een groot deel van de jihadisten die in Europa aanslagen plegen een straatdeal verleden. De jihadisten die het vliegveld van Zaventem opbliezen, die in Berlijn met een truck op de kerstmarkt inreed: ze komen allemaal uit de heavy straatdopewereld. Ik heb hier in Amsterdam al meerdere malen gezien dat die straatdealers worden opgehitst door zo’n lange baard imam om hun bedorven straatdealleefstijl in te ruilen voor de extreme vorm van islam. Ergo: van het ene naar het andere isolement.” Van der Laan kon zijn oren niet geloven. “Ik zag zijn koppie scheef gaan toen ik hem uitlegde: jij hebt met je scholenafstand van het sluiten van veel coffeeshops in Amsterdam -per toeval, dat wist jij niet- ook Marokkaans georiënteerde coffeeshops gesloten. En dat heeft voor heel veel kwaad bloed gezorgd, met dito meer Marokkaanse straatdealers!”

Alles heeft met elkaar te maken, wil hij maar zeggen. Maar dan moet je wel inzicht hebben in de drugswereld én voelhoorns in de samenleving. “Het is die samenhang die veel te weinig ontwikkeld is binnen de officiële instanties. Het zijn de Trimbos instituten en de verslavingsinstanties die het drugsbeleid voor grote evenementen bepalen, terwijl ze zich steeds meer laten beïnvloeden door de overheid en de politieke mores van het moment. Neem het gratis water beleid voor het Amsterdam Dance Event, een doorgeschoten maatregel waarmee ze denken XTC doden te voorkomen. Maar XTC doden bestaan niet! Er is altijd veel meer aan de hand, zoals een vrouw die als XTC dode werd omschreven, maar in haar eigen zweet was gestorven omdat ze een latex pak droeg op een fetisjparty. Ze had een hoge positie bij de politie en durfde niet naar de EHBO te gaan. Ze stierf dus niet door XTC maar door het taboe rond het gebruik en daar helpt gratis water geen moer bij!”

Op basis van bijna een halve eeuw ervaring heeft August weinig vertrouwen in de kabinetsplannen voor regulering van cannabis. “Ik maak me ernstig zorgen hoe dat er uit gaat zien.” Binnen de coffeeshopbranche ziet hij dat een deel eigenlijk geen verandering wil van de illegale achterdeur. “Dan denk ik: wordt wakker, het is geen jaren zestig meer, cannabis is allang uitgegroeid tot een volksgenotsmiddel! Aan de andere kant is een deel van de coffeeshopbranche zo naïef dat zij het heil van de legalisering van de overheid verwacht. Maar van staatswiet kan je toch nooit high of stoned worden!” Voor August geldt: “Het is de consument waar je vanuit moet gaan. De diversiteit aan soorten hasj en wiet moet in stand blijven en dat binnen de sociale functie van coffeeshops.”

Binnen de branche wordt teveel tijd verspild aan discussies over wie wel en niet een bonafide coffeeshop is, vindt August. “Dat bepaalt de rechter toch? Als coffeeshopbond moet je altijd vierkant achter je achterban staan, zelfs achter de meest klootzakkerige coffeeshop. Zoals een advocaat achter zijn cliënt blijft staan. Dáár moet voor geknokt worden: de sociaal-culturele functie van coffeeshops. Ja, het aantal straatdealers neemt toe als door de scholenafstand of ander beleid coffeeshops gesloten worden. Maar door alleen dat argument te gebruiken verlaagt de branche zich tot dat niveau van die straatdealers. Ik hoor nergens vanuit de coffeeshopbonden dat door het sluiten van coffeeshops een rasta het risico loopt van dat zijn  favoriete rasta coffeeshop gesloten is en hij gedwongen wordt om naar een middle of the road coffeeshop te gaan. Als ik voor mijn pilsje gedwongen wordt om naar een André Hazes café  te moeten, nou, dan neemt de kans dat ik alcoholist wordt alleen maar toe! Er moeten mensen zijn die tegen de coffeeshopwereld zeggen: jullie moeten jullie zelf veel beter voor pers en politiek profileren. Dus geen Cannabis Connect, maar Coffeeshop Connect.  De branche laat zich haar negatieve imago veel te makkelijk aanleunen. Daardoor kan de burgemeester van Rotterdam vrolijk beweren dat hij legalisering van cannabis wil regelen via staatswinkels of via internet, waarmee hij de coffeeshop bij het grof vuil zet!”

Wat nodig is, kortom is meer trots en meer nadruk op de kracht van de coffeeshop en de normalisering van cannabis. “We hebben veertig jaar coffeeshops, vier generaties van consumenten
en cannabis is uitgegroeid tot een volksgenotsmiddel. Dan moet de branche zeggen: wij hebben, net als cafés, een niet meer weg te denken sociaal-culturele functie in de samenleving. Coffeeshops zijn de café-slijterijen van vroeger maar dan nu voor cannabis. Ze zorgen voor de scheiding van de drugsmarkten en beperken de straathandel, maar dat zijn langzamerhand bijkomstige voordelen. Waar het echt om draait is dat het legaliseren van cannabis de rechtstaat dient, zodat honderdduizenden consumenten in alle lagen van de bevolking niet meer in de marge hoeven te blijven.” En waarom zetten coffeeshops eigenlijk nooit vraagtekens bij het afficheringsverbod? “Iedere toeristenwinkel, het hele Waterlooplein hangt vol met cannabis prullaria. Ik zou daar foto’s van maken om aan te tonen hoe achterhaald het A-criterium is. Mijn poster van vijf jaar geleden, met 220 voorpuien van Amsterdamse coffeeshops: die zou iedere week dat er weer een coffeeshop is gesloten door achterhaald beleid opnieuw uitgedraaid moeten worden. De coffeeshopbranche moet uit de kast komen!”

www.augustdeloor.nl

 

 

 

President Trump wijst zijn vingertje naar Amsterdam

In de oneindige  stroom aan twitters van President Trump van de USA aan wie dan ook is sinds 29 july Amsterdam aan de beurt als zou deze stad het Sodom en Gomorra zijn van alles wat met drugs te maken heeft.

Het moge duidelijk zijn dat deze man niet uit eigen ervaring spreekt ( althans, bij hem weet je dat nooit). Dus hij moet het van horen/zeggen hebben, waarbij het misschien heel toevallig zo kan zijn dat hij die beschuldiging opgepakt heeft van het Amsterdamse Leger de Heils, te weten een hoge medewerker van deze organisatie die een aantal jaren geleden in dagblad het Parool in nagenoeg dezelfde woorden Amsterdam wegzette als de drugspillenstad van Europa, dat Amsterdam de spil in de wereld is van productie en handel van pillen en dat het Amsterdamse stadhuis aan de leiband loopt,  als marktmeester fungeert van de georganiseerde drugsmisdaad, ja zelfs deze misdaad faciliteert middels het toestaan van festivals, van coffeeshops, enz!

En laat ik nou toevallig voor diezelfde Parool toendertijd een weerwoord geschreven hebben op al die beschuldigingen wat, omdat het nu Trump is die dat nu uit, zinvol is om te herhalen

 

AMSTERDAM DRUGSSTAD? PILLENHOOFDSTAD?

Aan het imago; Amsterdam, drugshoofdstad van de wereld, is daar door Erik Heijdelberg ( medewerker Leger des Heils) een nieuwe aan toegevoegd als zou deze stad ook de pillenhoofdstad van Europa zijn. In zijn ogen voert Amsterdam een dermate liberaal beleid waardoor moeiteloos  alle soorten drugs van wiet, pillen, coke en paddo’s  gedeald worden naar miljoenen toeristen en festivalgangers. Deze bezoekers stromen massaal toe op de vele festivals waardoor in Amsterdam een pillenindustrie is ontstaan. En deze drugsindustrie is in handen van een goed georganiseerde criminele keten waar de Amsterdamse bovenwereld zich aan corrumpeert waarbij het gemeentebestuur als marktmeester fungeert. Verder stelt hij dat die keten jongeren ronselen als drugsrunners, witwassers met als gevolg  gebrekkige opleidingskansen, criminaliteit, corruptie, onveiligheid en bedreigde geestelijke volksgezondheid wat vooral jongeren uit de zwakste miljeus treft. Hij roept op dat deze misstanden aangepakt moeten worden. Voldoende aanleiding om na te gaan of deze misstanden wel kloppen?

Amsterdam Pillenhoofdstad?  

Lijkt mij nogal onlogisch! Want als overal in de wereld festivals georganiseerd worden waarbij het gebruik van XTC pillen niet meer weg te denken valt dan is het toch volstrekt onlogisch als zou Amsterdam de hoofdstad in het gebruik van pillen zijn? Tussen 1988 en 1999 heb ik op honderden House Parties in Nederland XTC getest als onderdeel van de Safe House Campagne waarbij opviel dat het beeld in Amsterdam van druggebruik op de dansvloer vaak veel rustiger was dan in de provincie. Werkbezoeken in andere landen in Europa toonden een overeenkomstig beeld van hard gebruik van XTC en andere uitgaansdrugs. En als voor de productie van XTC de grondstof meestal uit China komt en de pillendraaiers overal in Europa zitten van Limburg, Letland tot in de Balkanlanden aan toe is zoiets als een Amsterdamse pillenindustrie een waanvoorstelling!

Miljoenen toeristen in Amsterdam die zich schuldig maken aan excessief druggebruik van wiet, pillen, coke en paddo’s?

De werkelijkheid is anders van slechts overlastgevend drank- en druggebruik onder een klein deel aan toeristen ( met mijn inschatting van vooral toeristen uit landen waar drugs intensief bestreden wordt). De mainstream van toeristen die drugs willen gebruiken zijn te vinden in coffeeshops. Voor hen is Amsterdam de enige stad in de wereld waar in een publieke ruimte cannabis gerookt kan worden ( “He, he, eindelijk geen stiekum gedoe! voor het roken van een joint!”). Een coffeeshop heeft dezelfde functie als een café van het binnen een sociale setting nuttigen van een genotsmiddel; het beste instrument van het beperken van de sociaal/psychische risico,s van het gebruik van cannabis

Het Amsterdamse stadsbestuur als marktmeester voor de drugsmisdaad?

Coffeeshops leveren nog een extra voordeel op van het innen van belastingen, van werkplek voor duizenden en dat via de voordeur van coffeeshops het zwartgeldcircuit van productie en handel van cannabis wit beschikbaar komt voor de samenleving. Als dit dan het zo bedenkelijke rentmeesterschap is van het Amsterdamse bestuur zou ik pleiten om coffeeshops als Neerlands exportproduct te promoten. En laat het War on Drugsland bij uitstek, de USA dit nou door hebben waar steeds meer Staten over gaan tot het legaliseren van cannabis en steeds meer politici aldaar de voordelen van coffeshops inzien van het in goede banen leiden van verkoop en gebruik van cannabis

De georganiseerde drugsmisdaad

En ook de beschuldiging als zou in Amsterdam een en dezelfde criminele keten ongestoord kunnen handelen in wiet, pillen, coke en paddo,s klopt niet. Al deze middelen in een adem noemen is al een gotspe! Zo vindt productie en handel van de genoemde illegale middelen van pillen, coke (en andere niet genoemde harddrugs) via separate ketens plaats en staat elke keten weer los van die van wiet/cannabis. En wat betreft Paddo,s, die zijn al sinds het verbod in 2008 nagenoeg niet meer in omloop! En tenslotte speelt ook productie en handel van binnen- en buitenlandse soorten hasj en wiet zich via aparte, eigen circuits af.  Wat dit alles aantoont is dat zowel  gebruik als productie en handel van elke afzonderlijke drug de afgelopen decennia “vervolkst “ is. Alles wat zich afspeelt aan drug en druggebruik komt niet van “bovenaf”, lees DE georganiseerde drugsmisdaad maar “onderaf”, van binnenuit de samenleving. Door alle sociale klasse, leeftijd en etniciteit speelt deze “vervolksing” van zowel gebruik als handel van drugs zich af met de tragiek dat de jongeren uit de zwakste miljeus het meest kwestbaar zijn; hoe minder je te verliezen hebt hoe meer risico je neemt.

En als je vanuit international perspectief deze “vervolksing” van zowel productie, handel als gebruik van drugs beziet staat Amsterdam er helemaal niet zo slecht voor als algemeen verondersteld wordt! Amsterdam heeft geen no-go-area,s, het is vrij van raciale geweldsuitbarstingen tussen gangstabendes die de drugsstraathandel beheersen,  extreme drugstrends zoals crack en crystalmeth komen hier niet voor, het heroineprobleem is al decennia beheersbaar, Amsterdam heeft een veel “softer”gebruik van harddrugs, zoals XTC, cocaine als in de andere steden van de wereld mede als uitvloeisel van het coffeeshopbeleid van het scheiden van de softdrugsmarkt met die van harddrugs.   Desalniettemin blijft er genoeg werk aan de winkel in Amsterdam wat echter niet gebaat is bij steeds weer die plattitude als zou Amsterdam de Sodom en Gomorrastad van de drugs zijn.

einde open brief in het Parool

Dus PresidentTrump, Uw beschuldigngen over Amsterdam kloppen niet! Daarentegen, met Uw achtergrond als zakenman zou ik er juist voor pleiten om Van Amsterdam te leren.

 

August de Loor

 

 

beeldvorming over cannabis

Gister, een eerste van een serie aan artikelen in dagblad Het Parool over coffeeshops, de kweek van Wiet en al die andere onderwerpen over cannabis waar al jaren veel over te doen is bij pers, publiek en politiek. Het eerste artikel ging over wat de gevolgen zijn over de forse reductie van het aantal coffeeshops in Amsterdam.

Deze reeks aan artikelen wordt omlijst met een zeer uitgebreide illustratie vol met wietbladeren,, wietplanten, enz met opmerkelijk bij een deel van de illustratie tekeningen van pillen, capsules tot injectiespuiten aan toe! Kortom, meer dan voldoende aanleiding om in de pen te klimmen naar de journalist in kwestie Paul Vugts, een journalist die ik al jaren ken en die wel tegen een stootje kan!!  Hierbij een deel van mijn mail naar hem toe:

Aangezien het coffeeshopbeleid tot een van mijn speerpunten behoort klim ik in de pen over hoe het in godsnaam mogelijk is dat bij de illustratie van jouw artikel over coffeeshops spuiten mee getekend zijn. Het zijn nog hele volksstammen die niet alleen in de Stepping Stone Theorie geloven ( van dat je van cannabis roken heroine gaat spuiten) maar ook denken dat cannabis gespoten wordt. Deze op niets gebaseerde angsten ondermijnt niet alleen de geloofwaardigheid van de drugsvoorlichting aan jongeren maar is ook fnuikend voor de ontwikkeling van een pragmatisch drugsbeleid!

Het siert Paul Vugts dat ie meteen reageerde en werk maakt om de illustratie te wijzigen!

Desalniettemin blijft het van de gekke dat er zo vaak dergelijke beeldvorming de kop op steekt in de media zodra het over drug en druggebruik gaat wat mij vaak doet herinneren aan de uitspraak van dat ” het probleem vaak niet het probleem zelf is maar de wijze waarop er naar gekeken wordt!”

August

en wat mijn visie is over de afname van het aantal coffeeshops in Amsterdam valt te lezen in eerdere artikelen op deze website!

Ps

En gister dinsdag 1Augustus bij serie 2 over de vierdelige serie artikelen in het Parool over cannabis was de gewraakte illustratie zoals boven beschreven in alle opzichten verbeterd, alle lof voor de redactie van het Parool!

Het artikel echter van dit keer over de thuisteelt was in alle opzichten als flets en oppervlakkig te omschrijven, van hoogstens het opschrijven van het wel en wee van een willekeurige thuisteler. Geen enkele infotmatie over de opkomst van de kweek van Nederwiet ( vanaf begin jaren negentig), met toen nog volop de kans om dat op een eenvoudige manier te reguleren, niets over de bestrijding die daarvoor in de plaats kwam die mettertijd zulke extreme vormen heeft aangenomen wat verre de jaren zeventig en tachtig bestrijding van heroine overtreft, de beeldvorming die over wietkweken is ontstaan  als zou de maffia de touwtjes in handen hebben terwijl het kweken in overgrote mate tot een volks fenomeen is uitgegroeid met, als je een volks fenomeen bestrijdt dit zeer ondermijnend werkt voor het democratisch bestel ( moet altijd als ik dit schrijf onwillekeurig aan de palingoproer denken van een overheid die met de blanke sabel op een volksfenomeen inhakte). En zo is er over de kweek van wiet nog veel te vertellen /schrijven wat het Parool gesierd had om daar aandacht aan te besteden, KORTOM EEN GEMISTE KANS!

drugs en gevangenissen

Verleden week nogal veel publiciteit hierover in de media over alarmerende berichten over dat door dat druggebruik de veiligheid van het personeel in het geding is ( onder andere uitspraken FNV vakbond)

Als je echter hoort op welke wijze dat druggebruik bestreden wordt roept dit de vraag op of deze werkwijze niet meer aanleiding is om ongerust te zijn over de veiligheid van het personeel.

Een interview over de geschiedenis van het Nederlandse softdrugsbeleid

UNDERGROUND

Forgotten Amsterdam, quando nella capitale si finiva in carcere per una canna

Venivano eseguiti arresti ogni giorno, i parchi erano pattugliati quotidianamente, fumare cannabis era diventato praticamente impossibile nei luoghi pubblici

it
Forgotten Amsterdam, quando nella capitale si finiva in carcere per una canna

di Riccardo Aulico

Dopo il 1976, anno in cui, nei Paesi Bassi, vennero depenalizzati la vendita ed il consumo di droghe leggere, la “canna libera” è diventata uno degli elementi più noti del paese ed in particolare della sua capitale: ancora oggi, 41 anni dopo, il coffeeshop è nell’immaginario collettivo (lontano dai Paesi Bassi) sinonimo di Amsterdam.

Eppure non sempre è stato cosi: prima dell’esperimento di tolleranza, la polizia olandese dava la caccia ai consumatori di cannabis esattamente come avviene oggi in ogni altro angolo del globo dove la stretta delle politiche repressive non sia stata allentata.

August De Loor

August De Loor

August de Loor, “street-corner worker” e attivista, ha vissuto il periodo di passaggio dal proibizionismo alla semi-legalizzazione : “Fino agli anni ’60, il consumo di droghe leggere nella capitale  era diffuso, ma di basso profilo, limitato ai marinai e ai circoli di artisti e intellettuali“, racconta a 31mag.

Durante il periodo della contestazione, la situazione mutò radicalmente: negli ambienti universitari si faceva largo uso di “party drugs” come LSD ed anfetamina e la cannabis divenne un simbolo di ribellione allo status quo.

La reazione delle strutture tradizionali, sociali e politiche, non tardò ad arrivare: sul finire degli anni ’60 anche in Olanda perseguire i consumatori di droghe era diventata una priorità. In nome dell’Opium Act, racconta de Loor, la legge che dagli anni ’30 vieta uso e produzione di stupefacenti nei Paesi Bassi, il governo centrale e le istituzioni cercarono di riprendere il controllo della situazione accompagnati da una massiccia campagna della stampa.

“Il sentimento che ispirò la reazione del governo fu la paura” spiega ancora de Loor: “Venivano eseguiti arresti ogni giorno, i parchi erano pattugliati quotidianamentefumare cannabis era diventato praticamente impossibile nei luoghi pubblici. In più le cliniche per gli alcolisti vennero convertite in cliniche per il recupero dei consumatori di cannabis. Se venivi arrestato e processato per detenzione di marijuana, saresti poi stato avviato ad un programma obbligatorio di “recupero”presso una struttura sanitaria”. L’approccio sanitario-repressivo era stato concretizzato in una terapia socio-riabilitativa di almeno 6 settimane.

August de Loor, oggi parte dell’organizzazione non governativa Adviesburo Drugs (un osservatorio indipendente su droghe e consumi), fu parte del movimento che alla fine degli anni ’60 chiedeva uno stop alla criminalizzazione dei consumatori e politiche ragionevoli sulle droghe leggere:  “Fondammo giornali e radio alternative e cercammo la convergenza con professionisti e personalità del mondo scientifico per incrementare l’autorevolezza del nostro profilo”.

Il movimento crebbe in fretta e riuscì agli inizi degli anni ’70 ad esercitare  una maggiore pressione sul processo decisionale e politico, e a riportare in agenda il dibattito sulla cannabis. “Occupammo anche diverse strutture come il Melkweg o il Paradiso -prosegue de Loor – che divennero le prime ‘house dealer’ della città in cui le persone potevamo comprare cannabis o hashish di qualità e fumare durante un concerto o un dibattito”. In quegli anni aveva fatto la sua comparsa sul mercato l’eroina e le autorità olandesi si trovarono di fronte ad un grande dilemma: perseguire tutti, oppure operare una scelta. Cedendo alle pressioni dei settori progressisti della società civile, tra il 1968 e il 1972 il governo commissionò studi per ottenere dati scientifici sul grado di pericolosità delle sostanze.

Nei risultati di queste indagini, veniva suggerito di diversificare l’approccio dividendo il mercato clandestini tra “droghe dai rischi inaccettabili” e “droghe dai rischi accettabili”;  la cannabis venne inserita tra queste ultime. Le autorità iniziarono allora ad allentare la presa sui consumatori e infine nel ’76, il parlamento modificò l’Opium Act decidendo di non punire più il consumo e di tollerare il piccolo spaccio di soft drugs. Questa riforma ha aperto la porta ai coffeeshop.

Naschrift:

Na afloop van het interview heb ik die buitenlandse journalist maar niet verteld dat het vanaf 1976 Nederlandse scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs helemaal niet zo progressief was als algemeen verondersteld wordt. Bij nauwkeurige waarneming was dat beleid namelijk de opmaak van een harde, repressieve aanpak van harddrugs. Het ( door politie en justitie) vanaf de tweede helft van de jaren tachtig veronderstelde succes in de aanpak van harddrugs ( het begin van de afname in de populariteit van heroine) leidde begin jaren negentig tot een omslag in het Nederlandse gedoogbeleid van de aanpak/sluiten van coffeeshops, van de jacht op de eerste Nederwietkwekerijen, enz. ( veel van deze historie valt te lezen in mijn rapport; de sociaal/culturele functie van 115 Amsterdamse coffeeshops, 1994).