Categoriearchief: Internationaal drugsbeleid

Tops en Tromp moeten zich kapot schamen

Bij het al jarenlang rondzingende Mantra, in de media, de sleutelfiguren in de stad, de Ombudsman tot en met de kooplui op de Albert Cuypmarkt aan toe van dat in Amsterdam ten aanzien van drug en druggebruik maar alles mag en kan en dat in al die decennia dat dit gewoon maar kon de Amsterdamse overheid de andere op gekeken heeft gooit Tops en Tromp daar nog een lading totale gekte bovenop snap ik werkelijk niet, dat beginnend bij de opdrachtgevers, het Amsterdamse stadhuis, er geen golf aan verontwaardiging op gang is gekomen van dat een dergelijk rapport absoluut onacceptabel is. Ten eerste is een dergelijke duiding van alles mogen, kunnen en negeren per definitie niet mogelijk in een democratische bestel van een stad met bestuurders, een gemeenteraad en een kritische media op de perstribune van een stadhuis en dat over een onderwerp wat in elk opzicht politiek/publiek gevoelig ligt! Daarnaast klopt het werkelijk van geen kant van dat, sinds de opkomst van de eerste joint in het Vondelpark de afgelopen 60 jaar de Amsterdamse overheid de andere kant op gekeken heeft. Eerder is het andersom gegaan van boeken vol aan fout beleid,maar ook ( kleinere) boeken aan goed beleid zodat het Tops/Tromp rapport een regelrechte belediging is voor al die politici, bestuurders, politiemensen, hulpverleners, ambulancebroeders, en al die anderen die zich de afgelopen decennia uit de naad gewerkt hebben om het Amsterdamse drugsbeleid vorm te geven als uit te voeren! En om het bij mij zelf te houden heb ik aan de ene kant meer dan 100 junkies naar hun graf moeten brengen, moeten knokken om gifheroïne te vinden die al 26 doden in drie weken op z,n geweten had met aan de andere kant dat de Amsterdamse overheid tientallen vernieuwende drugsprojecten de kans gaf om te starten die nu over de hele wereld navolging hebben gekregen ( ik bespaar jullie de lange lijst aan innovatie) om dan tandenknarsend te moeten lezen van dat de Amsterdamse overheid de andere kant op gekeken heeft. Tops en Tromp moeten zich kapot schamen maar ook al die mensen die ieder op hun manier hun nuances op het rapport hebben gegeven, beginnend bij burgemeester Halsema “ ik herken mij in wat het rapport schrijft en vele analyses zijn bij ons al bekend”, is een van haar oneliners. Oh, wat verlang ik terug naar Schelto Patijn die als hij het rapport had gelezen beide heren had uitgenodigd en hen, uiteraard met zijn unieke sjieke Haagse diplomatie, het stadhuis had uitgeknikkerd.
En nu naar een ieder van SDB van dat niet alleen dit rapport maar ook hoe daar aan bijval op gekomen is, tot in de hoogste kringen aan toe, dit in mijn ogen het diepste punt is in de geschiedenis van het Nederlandse/Amsterdamse drugsbeleid!! En dat geldt ook voor al diegenen die nav dit rapport het legaliseren van drugs bepleiten Als dat pleidooi voor legaliseren niet vooraf gaat aan een tot op het bot afwijzen van wat en hoe Tops en Tromp het rapport geschreven hebben is die legalisering ook een wassen neus!!

Met groet! August

De Amsterdamse coffeeshop in mondiaal perspectief

In de recente brief van de burgemeester aan de gemeenteraad met voorstellen voor het verbeteren van het leefklimaat in de Amsterdamse binnenstad staat beschreven van dat de afdeling Onderzoek en Statistiek (O & S) van het stadhuis deze zomer onderzoek pleegt naar de overlast van coffeeshops.

De vraag die hierbij gesteld kan worden is of een dergelijk onderzoek gegevens oplevert voor het verbeteren van het leefklimaat van die binnenstad. Ten eerste is een overlastonderzoek per definitie slechts een momentopname met in dit geval ook nog tijdens het toeristen hoog seizoen met meer toeloop op coffeeshops plus veel volk en andere activiteiten op straat met ergo meer kans van dat die drukkere shops sneller als overlast ervaren wordt. Daar bovenop is het de vraag of een dergelijk onderzoek wel nodig is en geen herhaling van zetten waarbij ik verwijs naar;

1) De jaarlijkse Nationale Drugs Monitor van het Trimbos Instituut met als constatering van dat in 2018 coffeeshopoverlast niet of nauwelijks voorkwam in de meeste gemeenten.

2) Daarnaast een vergelijkbaar onderzoek van het Bongersinstituut van de UvA van een aantal jaren eerder maar dan specifiek gericht op de Amsterdamse “binnenstadcoffeeshops”. Een onderzoek met min of meer hetzelfde resultaat ( n.b. dat zelfde instituut heeft ook onderzoek gepleegd naar de type bezoekers van coffeeshops met als opvallend resultaat van dat het afrekent met de alom hardnekkige veronderstelling als zou de buitenlandse coffeeshopbezoeker tot de categorie van laagwaardige toerist behoren. Ik vind het zinvol om dit te memoreren aangezien ook nu weer in de recente publieke en politieke discussies over de verloedering van de Amsterdamse binnenstad de coffeeshops als belangrijke veroorzakers van die verloedering aangewezen worden. Met het feit dat van alle horeca- en andere publieke circuits in de binnenstad alleen over coffeeshops een overlastonderzoek verlangd wordt wekt de indruk dat het stadhuis mee gaat in deze veronderstelling).

3) En tenslotte de periodieke waarnemingen van het Adviesburo Drugs over de afgelopen 10/15 jaar over de relatie tussen gevoerd coffeeshopbeleid en overlast. Als uitvloeisel van Project 1012 en van het beleid van een verbod op coffeeshops binnen een straal van 250 meter nabij scholen is in die periode het aantal coffeeshops in de binnenstad drastisch afgenomen zodat de nog open coffeeshops meer klanten te verwerken kregen, tot zelfs rijen aan wachtenden voor de deur, en andere klachten voor de direct omwonenden Hierbij is het vermeldenswaardig dat de reductie aan coffeeshops ook de trend versterkte, die jaren eerder op gang was gekomen n.a.v. de invoering van de Tabakswet, dat een groot deel van de coffeeshops zich nog louter concentreert op de verkoop van cannabis. Naast dat dit negatief uitpakt voor het beleid van secundaire drugspreventie zorgt het wegvallen van de ontmoetingsfunctie van coffeeshops ook voor een potentieel hoger risico van overlast voor de omgeving van snel in- en uitlopende klanten, wat het personeel weinig tot geen gelegenheid biedt om corrigerend op te treden (trouwens, een louter verkoopfunctie van coffeeshops is ook in de strijd met de richtlijnen van het landelijk Pakket van Procureurs Generaal).

De Amsterdamse coffeeshops in mondiaal perspectief

Vanaf de jaren zestig is cannabis uitgegroeid tot, na alcohol, het meest populaire genotsmiddel in de wereld. Echter is Amsterdam, als toeristische wereldstad, nog steeds de enige stad in de wereld waar zonder angst voor arrestatie in de publieke ruimte cannabis gekocht en geconsumeerd kan worden. Het is dan ook meer dan logisch dat voor al die wereldwijde liefhebbers van cannabis in leeftijd, sociale klasse en etniciteit de Amsterdamse coffeeshop een unieke plek is wat in eigen stad of land volstrekt ontbreekt. Vanuit deze mondiale invalshoek zou je logischerwijs een enorme, aan Koningsdag afgeleide, dagelijkse overlast in de binnenstad mogen verwachten met een dito aanslag op de Amsterdamse eerstehulpdiensten voor al die buitenlandse consumenten die, onwennig aan de genoten vrijheid geen maat weten te houden. Dit beeld is geenszins het geval wat de vraag oproept waarom er in al die decennia nooit onderzoek is gedaan welke mechanismes van invloed zijn dat, ondanks bovenbeschreven mondiaal perspectief, het met de overlast van coffeeshops in de Amsterdamse binnenstad reuze meevalt. En om Koningsdag daarbij als voorbeeld te nemen zijn het de coffeeshops die er op die dag altijd een terughoudend verkoopbeleid op na houden, met daardoor nauwelijks overlast en verhoudingsgewijs ten opzichte van alcohol nauwelijks het inzetten van ambulances.

Een leefbare Amsterdamse binnenstad
Het zijn in mijn ogen al deze aspecten die Buro O & S in ogenschouw dient te nemen in hun onderzoek. Maar dan nog zijn er voldoende vraagtekens te plaatsen of een dergelijk overlastonderzoek kennis en inzichten oplevert voor de beleidsmakers in het Amsterdamse stadhuis. Met alleen al het stellen van deze vraag bepleit ik een geheel andere invalshoek van dat een leefbare Amsterdamse binnenstad gebaat is bij een integrale visie op het gebruik van cannabis met de coffeeshop als instrument voor het in goede banen leiden van dat gebruik.
lokaal
1) De eerste invalshoek is onderzoek naar de verschillen in functies tussen de coffeeshops in het centrum van de stad en die in de woonwijken Ter herinnering heb ik daarover als niet – wetenschapper in 1994 een rapport geschreven die in menig opzicht nog steeds lezenswaardig is ( Onderzoek naar de sociale functie van 115 Amsterdamse coffeeshops, Adviesburo Drugs 1994). Met een dergelijk onderzoek zal dit ongetwijfeld een beleidslijn opleveren naar een evenwichtig, over de stad verspreid, netwerk van kleinschalige coffeeshops. Wat niet alleen tegemoet komt aan de diversiteit aan liefhebbers van cannabis, (vergelijkbaar met de diversiteit aan liefhebbers van alcohol met dito hun behoefte aan verscheidenheid in soorten cafés), maar ook de toeloop terugdringt op de coffeeshops in de binnenstad

Regionaal
2) Ten tweede het werken aan een regionaal coffeeshopbeleid. Vanuit alle regionale Amsterdamse windhoeken bezien zijn er nauwelijks tot geen coffeeshops in de regio (met Amstelveen als koploper met nul coffeeshops om ook over onze nieuwe woonwijk IJburg maar te zwijgen) waardoor al die cannabisconsumenten in die regio aangewezen zijn op de Amsterdamse coffeeshops. Het moet toch langzamerhand duidelijk zijn dat het 45 jaar oude, op lokaal niveau, nuloptievestigingsbeleid van coffeeshops een gedrocht is! Onderzocht moet worden of ook de Provinciale overheid een rol kan spelen als bijdrage voor een uiteindelijk over het land evenwichtig gespreid netwerk van lokale coffeeshops. Met als positief bijeffect van, hoe dichter een voorziening gesitueerd is in een omgeving waar de behoefte ligt, hoe minder kans op overlast.

Mondiaal
3) Ten derde mijn oproep dat Amsterdam over zijn eigen verworvenheden uitstijgt dat na 50 jaar Amsterdamse coffeeshops en 43 jaar Nationaal scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs er eindelijk mondiaal ontwikkelingen op gang komen richting het legaliseren van cannabis. Zowel binnen de internationale instituties, zoals de WHO en de VN, als binnen allerlei samenwerkingsverbanden in de verschillende werelddelen. In Europa, Azië, Noord en Zuid Amerika zijn ontwikkelingen gaande voor het reguleren en legaliseren van industriële producten van Hennep, van productie en verkoop van CBD, van de medisch/therapeutische toepassingen tot het daadwerkelijk legaliseren van het recreatief gebruik van cannabis. Al deze ontwikkelingen voltrekken zich in een stroomversnelling en, nog belangrijker, een niet te stoppen proces, met Canada en steeds meer Staten in de USA als de meest vooruitstrevende landen. In het kielzog van deze ontwikkelingen worden in steeds meer landen in de wereld vergelijkbare horecagelegenheden geopend met die van de Amsterdamse coffeeshops. Zo gaan steeds meer bestuurders en beleidsmakers in landen waar de legalisering van cannabis op de agenda staat na een bezoek aan Amsterdam terug naar eigen land met de overtuiging dat de coffeeshop een effectief instrument is in het integreren van die legale cannabis in het lokale horecabeleid.
Het moge duidelijk zijn van dat deze mondiale ontwikkelingen zijn weerslag zal krijgen op een geleidelijke afname van de internationale toeloop op de Amsterdamse “binnenstadcoffeeshops”. Met geoefende ogen en oren is deze ontwikkeling al waar te nemen uit beschrijvingen van toeristen dat zij meer en meer in eigen land van vergelijkbare voorzieningen gebruik kunnen maken als de Amsterdamse coffeeshops. Deze ontwikkeling speelt zich al veel prominenter af aan de oostgrens van Nederland van dat door steeds meer steden in Duitsland met “informele” coffeeshops de toeloop op de coffeeshops in de grenssteden afneemt.
De komende jaren zal deze afname aan buitenlandse cannabisconsumenten op Amsterdam ongetwijfeld doorzetten zodat de Amsterdamse coffeeshop steeds meer dezelfde functie krijgt als het café van het in plaats van alcohol het onder gelijkgestemden in een sociale setting consumeren van cannabis. Een in alle opzichten de meest effectieve methode van het in goede banen leiden in het gebruik van een psychoactieve stof.

De coffeeshop als normale horecaonderneming.
Bovenbeschreven beleidslijnen richting een integraal coffeeshopbeleid valt en staat bij het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops. Helaas komt de opzet die de regering gekozen heeft met haar experiment voor die legalisering in geen velden of wegen tegemoet aan hoe die legale achterdeur er idealiter uit moet zien ( het vergt voor deze notitie te lang om dit nader toe te lichten). Maar even belangrijk is dat door de gekozen opzet van het experiment het Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid voor de komende 6 – tot 7 jaar onwrikbaar in beton gegoten zit met geen enkele mogelijkheid om de nu al decennia verstikkende AHOJ-G criteria voor coffeeshops open te breken om over de andere noodzakelijke vernieuwingen van het cannabisbeleid maar te zwijgen zoals het onder de Warenwet plaatsen van CBD. Een dergelijke stilstand is niet alleen fnuikend voor het softdrugs- en coffeeshopbeleid maar ook voor de beleidsontwikkeling van de Amsterdamse binnenstad

Amsterdam 4 augustus 2019

August de Loor
Stichting Adviesburo Drugs

het experiment van de legale toevoer van cannabis naar de coffeeshops

Beste Allen,

Morgen stap ik in het vliegtuig om in Zuid Amerika in een aantal landen van het CARICOM die het legaliseren voorstaan van cannabis mijn adviezen te geven welke strategie tot hopelijk het gewenste resultaat leidt. Daar waar Nederland ook in menig ander dossier van een progressief drugsbeleid de afgelopen decennia een gidsland was moet ik helaas met onderstaande mening over het wietexperiment overbrengen dat Nederland volkomen de weg kwijt is, in menig opzicht met haar drugsbeleid dolende is!
En dan hier in Telegramstijl mijn mening over het experiment;

Als de Tweede en Eerste Kamer het experiment over de legale toevoer van cannabis naar de coffeeshop goedkeurt zoals de regering dat nu voor ogen heeft zijn we tussen de 6 en 7 jaar verder voordat de politieke afweging gemaakt kan worden over de eindconclusie van het experiment.
Een andere consequentie is dat gedurende al die jaren het huidige softdrugs- en coffeeshopbeleid in beton gegoten zit zodat het nadeel van het (veel te lang aangehouden) gedoogbeleid verder voortwoekert.
Kijkend naar zowel de enorme veranderingen, innovaties die zich de afgelopen jaren in de wereld van cannabis voordoen plus wat er aan politieke/bestuurlijke doorbraken verlangd worden ten aanzien van, naast die van het coffeeshopbeleid, vele andere dossiers met betrekking tot cannabis is het experiment geen doorbraak maar een sta in de weg voor een effectief, op de toekomst gericht cannabis- en coffeeshopbeleid

Het is te triest voor woorden met de bizarre constatering van dat ik nauwelijks enig ophef en verontwaardiging waarneem over hoe de overheid cannabis wil legaliseren

August de Loor

Op 6 mei vlieg ik weer terug naar Nederland in het besef dat ik dan op 10 km hoogte mijn verjaardag moet vieren, 70 jaar geworden met 50 jaar daarvan in diens van het Nederlandse drugsbeleid die er in mijn ogen nog nooit zo slecht voorgestaan heeft! Wat een klote kado!

NAAR LEGALE WIET IN SURINAME: Het komt daar met vijf centimeter per dag uit de grond

Highlife 2019-2

In PDF vorm
Highlife 2019-2

De AMvB notitie over het experiment gesloten keten toevoer legale wiet aan coffeeshops, mijn commentaar

V
Hierbij mijn commentaar op de notitie van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) over het experiment van een gesloten toevoer van legaal gekweekte nederwiet naar coffeeshops. Zoals in de notitie aangegeven betekent dit dat die coffeeshops die gevestigd zijn in 6 tot 10 voor het experiment geselecteerde steden van de een op de andere dag 100% legaal moeten worden, om een paar jaar later van de ene op de andere dag weer terug te moeten naar de illegale achterdeur en dat in een situatie dat voor het overgrote deel van de niet geselecteerde coffeeshops alles bij het oude blijft.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen is mijn advies om van deze opzet van het experiment af te zien omdat de opzet ( in deze notitie als het exclusieve experiment omschreven) in werkelijk elk opzicht niet uitgaat van waar het bij dit experiment om te doen is van het doorbreken van de tegenstelling tussen de voor- en achterdeur van coffeeshops. Of het nou de voorstanders van het gedoogbeleid van cannabis zijn of de tegenstanders, beide zijn het er over eens dat de tegenstelling tussen de legale voordeur van een coffeeshop met die van de illegale achterdeur niet langer houdbaar is. Het bizarre is dat het experiment om die tegenstelling te onderzoeken van zichzelf vol met tegenstellingen zit. Het is de tegenstelling van dat meerdere jaren een beperkt aantal 100% legale coffeeshops moeten functioneren in tegenstelling tot het overgrote deel aan coffeeshops met nog illegale achterdeuren, van dat die legale coffeeshops het resultaat zijn van pure toeval van gevestigd zijn in steden die gekozen zijn om aan het experiment deel te nemen ( min of meer een variant van het 40 jarige vermaledijde nuloptie-, lees willekeurbeleid van dat de ene stad geen en de buurstad wel coffeeshops toelaat), van de tegenstelling dat die deelname verplichtend opgelegd wordt, maar het voor de coffeeshopeigenaar onduidelijk is welke lokaal politiek/bestuurlijke motieven een rol hebben gespeeld waarom de stad zich opgegeven heeft voor het experiment, van onduidelijkheid welke sanctionering er opgelegd kan worden mocht zich tijdens het experiment allerlei onvolkomenheden voordoen, van de tegenstelling dat waar de coffeeshopeigenaar altijd in vrees leefde voor de overheid bij zijn/haar activiteiten bij de achterdeur diezelfde overheid nu haast de volledige regie in handen heeft over diezelfde achterdeur, van de tegenstelling van dat het zwaartepunt van het experiment in feite zich concentreert op de situatie achter de achterdeur van coffeeshops terwijl het experiment allerlei extra verplichtingen aan coffeeshops oplegt die niets met die achter/achterdeur situatie van doen hebben, van de tegenstelling van dat de toekomst van de aan het experiment deelnemende coffeeshops vele malen onzekerder is dan de shops die niet aan het experiment meedoen terwijl die laatsten deels nog afhankelijk zijn van een situatie waarvan zowel de voor- als tegenstanders van het gedoogbeleid vinden dat dit geen toekomst meer heeft, dus moet stoppen!
Het is met verder in deze notitie aan uitleg over de nog vele andere inhoudelijke en praktische bezwaren tegen het exclusieve experiment dat ik van harte een andere opzet van onderzoek bepleit van een experiment van het met een paar soorten starten van legaal gekweekte cannabis met als uitgangspunt dat, na bewezen aanslaan onder consumenten, steeds meer soorten geleidelijk aan de illegale soorten uit coffeeshops verdwijnen (in deze notitie omschreven als het organisch experiment). Het belangrijkste voordeel van deze opzet van het experiment is dat het ontbreekt aan enige vorm van tegenstelling, het schuift als het ware “organische” in op een al meer dan 50 jaar dagelijkse gang van zaken van coffeeshops met als resultaat van dat van “onderaf” ( de consument) en van “ binnenuit”( de werkvloer van de coffeeshop) de illegale achterdeur steeds legaler wordt zonder dat dit tot allerlei ongewenste bijeffecten leiden.
Deze opzet van het experiment is ook te prefereren omdat de wetenschappelijk toetsing eenvoudig te realiseren is en als nodig op een eenvoudige manier aangepast kan worden met als belangrijkste voordeel dat al vrij snel de eerste resultaten bekend worden zodat even snel op wetenschappelijke data de discussie gestart kan worden of en zo ja, hoe de legalisering van cannabis in Nederland vorm moet krijgen.

Naar een evenwichtige spreiding over het land van kleinschalige coffeeshops

Zoals in de inleiding al aangegeven heeft het experiment alles te maken met op welke manier de criminaliteit achter de achterdeur van coffeeshops teruggedrongen kan worden. En als dit dan toch de inzet is waarom dan niet meteen te streven hoe het overige deel van de criminaliteit van productie en handel van cannabis teruggedrongen kan worden? Het is dat deel van productie en handel wat het illegale verkoopcircuit bevoorraadt van privéadressen, 06-lijnen, straathandel en verkoop via de sociale media ( alle vier de circuits die zich vooral voordoen in gebieden met weinig tot geen coffeeshops plus dat deze circuits zich ook inlaten met gecombineerde verkoop van soft- en harddrugs daar waar bij coffeeshops dit laatste zich niet voor doet ). Het strekt dan ook tot aanbeveling om naast het starten van het organische experiment te starten met een beleid van een evenwichtige spreiding van coffeeshops over het land. Met een dergelijke spreiding wordt niet alleen dit illegale circuit teruggedrongen maar komt ook de functie van coffeeshops beter tot zijn recht. Hierbij een nadere toelichting op die functie
Het creëren van een natuurlijke setting waarbinnen een genotsmiddel aangeschaft en geconsumeerd kan worden is een effectief instrument van het beperken van het gezondheidsrisico van dat genotsmiddel. Het zijn vooral de kleinschalige coffeeshops met een afhaal- en horecagedeelte die de afgelopen 40 jaar bewezen hebben een dergelijk effectief instrument te zijn. In feite zijn kleinschalige coffeeshops te vergelijken met het ouderwetse fenomeen van buurtcafé/slijterij maar dan niet voor alcohol maar voor aanschaf en roken van een joint en dat laatste binnen de sociale setting van het horecagedeelte van de coffeeshop met toezicht door het personeel. Kleinschalige coffeeshops hebben per definitie een kleine voordeur dus ook een kleine achterdeur, een in vele opzichten meest effectieve uitvoering van het Nederlandse drugsbeleid van die van Harm Reduction in het beperken van de gezondheidsrisico,s van in dit geval softdrugs. Kleinschalige coffeeshops zijn ook in staat gebleken om in te spelen op de trend ( op gang gekomen vanaf midden jaren negentig) van een toenemende diversiteit aan type consumenten van cannabis in leeftijd ( 18+) sociale klasse en etniciteit. Daar waar de diversiteit in type cafe,s en andere natte horeca een al jaren ingeburgerd fenomeen is in stad en land is door de afgelopen decennia ingrijpende reductie van het aantal coffeeshops een verschraling in het type coffeeshop ontstaan. Kortom een ontwikkeling die haaks stond op de noodzaak in een divers aanbod aan type coffeeshops om de diversiteit aan groepen consumenten op te vangen. En tenslotte bepleit ik voor een fijnmazig landelijk netwerk van coffeeshops met een verwijzing van waar het alcohol- en tabaksbeleid steeds meer op aanstuurt van een transitie in de verkoop van beide producten van supermarkten naar die van kleinschalige, specialistische settingen ( alcohol in de slijterij en tabak in tabakswinkels). Deze transitie is voor de verkoop van cannabis niet nodig; de coffeeshop voorziet daar al decennia in wat met een fijnmazig netwerk van kleinschalige coffeeshops het meest tot zijn recht komt! Hoe die evenwichtige spreiding van kleinschalige coffeeshops over het land uitgewerkt moet worden is voor nader beraad, zoals bijvoorbeeld binnen regionaal overleg opheffen van het lokale, in feite “ not in my backyard” nuloptiebeleid

Drietrapsstrategie

Naast de trend in de diversiteit aan groepen consumenten van cannabis speelt zich ook een stormachtige ontwikkeling af van steeds goedkopere en simpele technieken van kleinschalige kweekmethodes van cannabis, van een enorme toename aan soorten zaden om over het omzetten van wiet in oliën voor ( semi) medisch/therapeutische toepassingen (en hennep voor CBD oliën) maar te zwijgen. Een van de kenmerken is de lage instap om met al deze verschillende technieken en methodes aan de gang te gaan, een lage instap met als onvermijdelijk gevolg van, als uitvloeisel van het ontbreken van een samenhangend beleid, een toenemende wildgroei
In mijn ogen is het dan ook van belang dat in het verlengde van onderzoek naar het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops dit vergezeld moet gaan met het protocollieren van de home-grow van cannabis. Zonder enige mate van regulering van de home-grow ontbreekt het fundament voor het beleid van de legale toevoer van cannabis naar coffeeshops. Hetzelfde geldt ten aanzien van cannabinoiden. Op het ogenblik lopen er allerlei ontwikkelingen van zowel beleid ( als het ontbreken daarvan) als de toepassingen van cannabinoiden door elkaar heen wat zeer ongewenst is. Het ontwikkelen van een helder beleid ten aanzien van cannabinoiden is de derde trap richting een duurzaam cannabisbeleid

Het exclusieve experiment

Hierbij een vervolg van wat de nadelen zijn van het exclusieve experiment;

Tijdsduur; Met een voorzichtige inschatting zal het hele tijdspad van het exclusieve experiment aan voorbereiding, uitvoering, afbouwen en vaststellen van de eindconclusies 5 tot 6 jaar in beslag nemen;
1) Gelet op de importantie van de noodzaak aan duidelijkheid over de voor- of nadelen van het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops is dit tijdspad veel te lang
2) Alle andere dossiers van het Nederlandse soft- en coffeeshopbeleid komen stil te liggen met als argument dat eerst de resultaten van het experiment afgewacht moeten worden. Gelet op allerlei nieuwe ontwikkelingen en nieuwe inzichten over cannabis is een dergelijke stilstand zowel bestuurlijk als politiek onverantwoord,
3) Dat zowel op mondiaal als Europees nivo steeds meer het besef doordringt van dat het gebruik van cannabis zich steeds meer vervolkst, van dat door de illegale status de risico,s van het gebruik hoger en de drempel naar het gebruik van andere middelen lager ligt (met name onder de risicogroepen), van dat de illegaliteit een effectieve ( primaire en secundaire) preventie en voorlichting in de weg staat, van dat het bestrijden van cannabis hoegenaamd geen effect heeft, van dat zo langzamerhand wat bestreden wordt als hoe dat bestreden wordt aantornt tegen de fundamenten van de rechtstaat. Het zijn een aantal van deze en andere redenen van dat steeds meer landen over gaan tot het legaliseren van cannabis.
4) Een specifieke uitvloeisel van de illegale status van cannabis is de toenemende populariteit van synthetische cannabinoiden ( in met name landen met een streng cannabisbeleid) Zowel de maatschappelijke schade als de gezondheidsrisico,s van het gebruik van deze middelen wordt steeds meer zichtbaar wat snelheid van aanpak verlangt welke drempels er tegen deze risicovolle middelen opgeworpen moeten worden. Er is onder deskundigen steeds meer eenduidigheid van dat die drempel het legaliseren van (het natuurproduct) cannabis is.
5) De afgelopen jaren is er sprake van een enorme toename aan kennis en inzicht in de ( semi) medisch/therapeutische toepassingen van cannabis. In de schaduw van het officiële beleid van op medische indicaties voorschrijven van cannabis doen zich de afgelopen jaren allerlei ongewenste praktijken voor wat zijn oorsprong heeft in de illegale status van cannabis. Het is verheugend dat zowel in VN verband als binnen de EU op het ogenblik overleg plaatsvindt hoe de recente inzichten over de uiteenlopende werking van cannabis omgezet moet worden in nieuw beleid. Het moge duidelijk zijn dat dit nieuwe beleid alleen maar een kans van slagen heeft bij het legaliseren van cannabis, ergo ook die voor het recreatief gebruik van cannabis.
6) Zoals het experiment omschrijft dient er onderzoek gepleegd te worden of de legale aanvoer van cannabis aan de achterdeur van coffeeshops de criminaliteit terugdringt, de volksgezondheid dient, de overlast beperkt en de veiligheid bevorderd. Al deze aspecten hebben betrekking op het circuit achter de achterdeur van coffeeshops, aangezien daar de illegale productie en handel van cannabis zich afspeelt. Het vreemde doet zich voor dat in plaats van een uitleg hoe deze aspecten nader onderzocht worden, deze aspecten als eis worden opgelegd aan de coffeeshopbranche zoals de verplichting van voorlichtingsmateriaal in de coffeeshops over de risico,s van het gebruik van cannabis, van dat het coffeeshoppersoneel verplicht wordt om een cursus te volgen, enz. Het zijn deze eisen die weinig van doen hebben van waar het bij het experiment om te doen is maar eerder opgevat kunnen worden als een uitbreiding van de AHOJ-G criteria voor coffeeshops en dat onder het mom van het experiment. Het zijn deze reacties die ik in de coffeeshopbranche opvang wat uiteraard het draagvlak in de branche voor het experiment niet ten goede komt. En trouwens zorgen deze eisen ervoor dat de wetenschappelijke toetsing van het experiment nog moeilijker te realiseren is dan het al is zonder die nieuwe criteria voor coffeeshops,
7) Het is volstrekt onmogelijk om met het exclusieve experiment tot gefundeerde conclusies te komen. Dit komt niet alleen door dat er allerlei extra aspecten aan het experiment zijn toegevoegd maar ook het beperkt aantal steden die mee doen met daarbij dat de grote steden uitgesloten zijn plus dat er op geen enkele wijze rekening gehouden wordt met de uiterst onevenwichtige spreiding van coffeeshops over het land. Het gevolg is dat zowat elke coffeeshop in (middel)grote steden een regionale functie hebben, die in de grenssteden een grensoverschrijdende en in de grote steden weer anders, afhankelijk van of de coffeeshop in het centrum staat of de woonwijken. Het exclusieve experiment met 6 tot 10 op zichzelf staande eilandjes van 100% legale coffeeshops houdt geen enkele rekening met deze diversiteit aan functies tussen de coffeeshops. En alleen al dat de afstanden tussen elk afzonderlijk eilandje met de naburige controlestad grote verschillen vertonen zorgt ervoor dat niet goed onderzocht kan worden wat het effect is van de legale achterdeur
8) Een zeer reëel risico van het exclusieve experiment is dat het voor allerlei negatieve bijeffecten kan zorgen wat zich niet zal beperken tot de deelnemende en niet deelnemende coffeeshops maar ook voor onrust en spanningen zal zorgen tussen de kweek en handelslijnen van nederwiet als de handelslijnen van buitenlandse hasj en wiet. Zo is met een beetje kennis van zaken denkbaar dat als plotsklaps de levering aan de 100% legale coffeeshops stopt dit niet zonder gevolgen zal blijven van een onderlinge concurrentieslag naar de productie en handelslijnen die nog aan de reguliere coffeeshops leveren. En vervolgens zal deze onrust niet zonder gevolgen blijven in het maatschappelijk bestel zoals de woonwijken in (middel)grote steden tot de agrarische gebieden in Nederland.
9) Wat opvalt in de AMvB notitie is dat de voorgestelde logistiek over de productie en transport van de legaal gekweekte nederwiet nauwelijks afwijkt van die van cannabis voor de medische toepassing. Het wekt de indruk dat de opstellers van de notitie zich onvoldoende realiseren van dat productie en transport van cannabis voor recreatief gebruik een eigen logistiek verlangd. Productie en transport van een aan trends onderhevig genotsmiddel en dat nog aan een door- de- weeks- horecacircuit (wat coffeeshops zijn) vereist een meer flexibele, dus een complexere logistiek dan die van een geneesmiddel geleverd aan een apotheek. Uiteraard is het verdedigbaar dat, gelet op de beperkte opzet van het exclusieve experiment, de logistiek van productie en transport voor medische cannabis als voorbeeld genomen is. Maar kennelijk zijn de bedenkers van het experiment onwetend dat die logistiek al tijden onder vuur ligt en veel kritiek ondervindt. En als die logistiek al voor het medische traject al onvoldoende functioneert, wat kan er dan……………?!?!
10) Voor het op orde houden van de menukaart aan soorten hasj en wiet moet elke coffeeshopeigenaar een fijnmazig netwerk in stand houden aan de achterdeur van zijn shop. Dit vergt zeer veel alertheid zoals het bewaken van de kwaliteit van de koopwaar, met wie wel aan kweker/handelaar in zee gegaan kan worden en met wie niet?, hoe te reageren op schommelingen in de handelsprijzen en dat alles zonder enige steun van formele toezichthoudende instanties zoals die bij de legale handelslijnen ruimschoots voor handen zijn. Waar het bij de handelslijnen van buitenlandse hasj en wiet nog redelijk overzichtelijk is kwam daar vanaf de jaren negentig een nog veel complexer en fijnmazige handelslijn bij van die van de vele soorten Nederwiet. De belangrijkste garantie voor de coffeeshopeigenaar om dit alles in goede banen te leiden is het, op basis van wederzijds vertrouwen, opbouwen van duurzame relaties met de netwerken van kwekers/handelaren. Met de invoering van het exclusieve experiment moet een substantieel aantal coffeeshopeigenaren van de ene op de andere dag dit netwerk vaarwel zeggen. Het moge duidelijk zijn dat dit niet zonder slag of stoot zal gaan met vanuit de eigenaar bezien het ontslaan van personeel, het afstoten van een informeel infrastructuur en dat op basis van dat een aantal jaren later dit weer “in ere hersteld “ moet worden als het experiment stopt met de vraag of de coffeeshop al dan al niet failliet is omdat de legale koopwaar kennelijk niet aansloeg en de klanten 2 kilometer verder in een naburige stad hun cannabis inkochten
11) Door de afgelopen decennia intensivering van de bestrijding van kweek en handel van Nederwiet (het werk van de Nationale Taskforce in de bestrijding van wietkwekerijen) komt daar nog bij dat een deel van bovengenoemde netwerken gecriminaliseerd is met voorspelbaar dat dit deel van het circuit het er niet bij laat zitten als zij een deel van hun afzet van die van de geselecteerde coffeeshops kwijt raken. Over wat hiervan de gevolgen zullen zijn is niet exact te voorspellen maar dat het tot onrust zal leiden van een concurrentieslag van een prijzenoorlog van niet alleen maar de niet geselecteerde coffeeshops maar ook naar het illegale verkoopcircuit van cannabis moge duidelijk zijn.

Deze en nog meer redenen geven voldoende aanleiding van dat het geen goed idee is om te kiezen voor het exclusieve experiment. Zoals eerder in deze notitie aangegeven is het organische experiment verre te prefereren aangezien daarmee niet die problemen zullen voordoen als met het exclusieve experiment.

1) Het kan rekenen op een breed draagvlak binnen de coffeeshopbranche
2) De door de branche 45 jaar opgebouwde kennis en ervaring met zowel wat er bij de inkoop komt kijken als wat er aan wensen en behoeftes leeft onder de consumenten kan naadloos ingezet worden bij de fasegewijze introductie van de legale soorten cannabis
3) Het brede draagvlak biedt de basis om met de branche van gedachte te wisselen over het sneller introduceren van soorten cannabis met een hoger percentage CBD
4) In tegenstelling met het exclusieve experiment heeft het organische experiment geen last van het logistieke probleem om in een keer een veelheid aan legale soorten cannabis te produceren met ook nog de vraag of die soorten wel zullen aanslaan
5) Het organisch experiment kan met een zeer beperkte onderzoeksopzet volstaan om toch tot zinvolle conclusies te komen
6) Dit type experiment is veel makkelijker bij te sturen zonder dat dit tot problemen leid in de uitvoering als in de onderzoeksresultaten
7) Met deze opzet kan al in een vroeg stadium van het experiment de eerste onderzoeksresultaten overgeheveld, lees ingebed worden binnen het bestaande softdrugs- en coffeeshopbeleid
8) Met de organische opzet wordt het probleem van de buitenlandse hasj letterlijk in de tijd opgeschoven, met als voordeel van het achterwege blijven van spanning en onrust binnen dit handelscircuit met als ook deze soorten tezijnertijd gelegaliseerd zijn dit probleem zichzelf opgelost heeft
9) Naar Canadees voorbeeld geeft het organisch experiment meer kans van dat de opgebouwde kennis en ervaring uit het illegale circuit van productie en handel van cannabis overgeheveld kan worden naar het legale circuit
10) Het organische experiment geeft de minste kans op allerlei misverstanden in andere landen over de beleidsontwikkelingen van het Nederlandse drugsbeleid ( zoals dit zich heeft afgespeeld ten tijde rond de invoering van de Wietpas

Tot zover mijn reactie op de notitie van de AMvB met een duidelijke oproep om voor het organisch experiment te kiezen. Maar dat niet alleen. Met deze notitie bepleit ik ook een integraal cannabis beleid van wat zich niet beperkt tot onderzoek naar de legale achterdeur van coffeeshops. Het werken aan een evenwichtige spreiding van coffeeshops , van dat daarmee de kleinschaligheid gewaarborgd is, plus een duurzaam beleid voor de home grow van cannabis en tenslotte hoe beleidsmatig te reageren op de stormachtige ontwikkelingen van Cannabinoiden zijn de uitdagingen waar het Nederlandse drugsbeleid voor staat. Met deze notitie lever ik mijn bijdrage om die weg in te slaan

Amsterdam 30 december 2018

August de Loor
Stichting Adviesburo Drugs
Voorzitter vereniging Cannabinoiden Adviesbureau Nederland

Hoe bizar het experiment van de legale achterdeur van coffeeshops, het zet alles stil!

NOVEMBER 2018 Nu met het verschijnen van de notitie Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en de toelichting van de regering daarop kan berekend worden van dat de eindconclusies van het experiment over de legale achterdeur van coffeeshops tussen de 7 en 8 jaar op zich laat wachten. Op zich is dit al bizar plus dat:
1) In al die jaren zowel het landelijke as het lokale coffeeshopbeleid POTDICHT zit met het
excuus van de regering van het moeten wachten op de eindconclusies van het experiment

2) Dat deze stilstand zich ook zal uitstrekken tot het uitblijven van de doorbraak van de
medische/therapeutische toepassingen van cannabis,

3) Van dat er ook geen doorbraak te verwachten valt in het verbeteren van de situatie van de
thuisteelt van cannabis, thuisteelt waar zowel een groot deel van de consumenten van
recreatief gebruik van cannabis voor kiezen als degenen die om medische/therapeutische
motieven cannabis teelt.

4) In plaats daarvan een verdere bestrijding van de kweek en handel van cannabis ( waarbij geen
onderscheidt gemaakt wordt aan verschillen in motieven van de kweek), invallen in de
voorraadadressen van de coffeeshops, oppakken van de transporteurs (die al sowieso het risico
lopen van rip-offs). Gelet op de recent enorme financiele injectie van de regering zal deze
heilloze repressie alleen maar toenemen

5) Steeds meer signalen van dat binnen afzienbare tijd allerlei internationale instituten,
instanties, commissies het legaliseren van cannabis voorstaan met in het kielzog van dat
steeds meer landen hiertoe over zullen gaan

En zo zal in Nederland de komende 7/8 jaar het gedoogbeleid van cannabis blijven doormodderen terwijl iedereen stelt dat dat beleid al veel te lang heeft geduurd en allang een doorbraak had gehoeven naar het legaliseren van cannabis, en dat blijf ik herhalen, het tweede genotsmiddel in Nederland.

En vrij naar de filosoof; Thomas Mann; ALLES WAAR DE MENS BEHOEFTE AAN HEEFT MAAR NIET GEREGELD IS ONTSTAAT EEN “ONDERSTROOM”! ALS DIE ONDERSTROOM OP ZIJN BEURT WEER BESTREDEN WORDT ONTSTAAT EEN ONDERWERELD MET ALS TRAGIEK DAT DIT DE BEHOEFTIGEN SCHAADT,ZO OOK ZIJN DIERBAREN EN UITEINDELIJK OOK DE ZWAKSTEN IN DE ONDERWERELD!

Stichting Drugs Beleid en wat zij naar de Tweede Kamer adviseren

Hieronder de brief van de Stichting waar ik als OUWE KNAR in het drugsvak, naast andere ouwe wijze mannen en vrouwen zitting heb in het bestuur. Onderstaande brief aan de Tweede Kamer heeft te maken met hoe de stichting denkt over het experiment van de legale achterdeur van coffeeshops plus een kritische reactie op het bizarre rapport van de wetenschapper in bestuurskunde de heer Tops, een rapport van de Politieacademie over de Nederlandse productie en handel in Synthetische drugs ( zie in eerdere artikelen in deze website mijn mening op dit rapport). veel leesplezier! August

De Stichting Drugsbeleid (opgericht 1996) zet zich in voor een drugsbeleid met minder gezondheidsrisico’s en minder criminaliteit.
Het bestuur bestaat uit onafhankelijke deskundigen en politici. In de Raad van Advies hebben oud-ministers en prominente personen uit medische en juridische kring zitting.
Website: www.drugsbeleid.nl
mr Raimond Dufour, voorzitter;
___________________________________________________________________________________________

30 oktober 2018

Aan: De leden van de Vaste Tweede Kamer Commissies voor Justitie en Veiligheid,
en Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Dames en Heren,

Hieronder geven wij onze visie op:

– het cannabis experiment, en

– het recente rapport-Tops cs over de productie van synthetische drugs.

Cannabis experiment:
Het rapport van de Commissie Knottnerus verdient lof. Echter:

1. op éen essentieel punt na : de eis dat de deelnemende coffeeshops alleen het legale product mogen verkopen; het ‘exclusieve model’. Het Kabinet heeft deze eis overgenomen.

2. Hasj, nu zo’n 20% van hun omzet, valt dan weg. Hasj kan nl niet binnen de 4 jaar hier geteeld worden.

3. Bovendien is het niet waarschijnlijk dat het legale product alle variëteiten die de deelnemende coffeeshops nu verkopen direct kan vervangen.

4. Daarmee verschraalt het aanbod binnen die coffeeshops. Wég enthousiasme !

5. De Commissie, en het Kabinet met haar, begaat hier een denkfout: dat de overheid haar wil aan de cannabismarkt kan opleggen. Dat lukt al 40 jaar niet.

6. De deelnemende coffeeshops opereren temidden van niet-deelnemende coffeeshops in omringende gemeenten, straatdealers en on-line aanbieders. In die concurrerende markt wordt het legale product gelanceerd.

7. Lukt dat op de voorgestelde exclusieve wijze? Het is alsof men alle supermarkten in een bepaalde gemeente verplicht van nu af aan alleen nog maar biologische producten te verkopen. Wat zou hun dan te wachten staan?

8. Ingroeimodel. Alternatief is dat de deelnemende coffeeshops het legale product als aanvulling op hun bestaande assortiment krijgen. Zo kan het populair worden en het illegale verdringen. Geen dwang, maar verleiding !

9. De Commissie verwerpt dit met slechts 2 zinnen: “omdat de gesloten keten zo niet gewaarborgd kan worden, en inmenging van het criminele circuit het experiment kan beïnvloeden. Bovendien bemoeilijkt een dergelijke situatie ook het onderzoek naar effecten aanzienlijk”.

10. Beide zinnen weerspiegelen de illusie van almacht. Realistisch zou zijn: “via het ingroeimodel wordt uitgevonden met welke legale producten en producenten de gesloten keten kan worden gerealiseerd, zodat de criminaliteit wordt buitengesloten en de effecten kunnen worden gemeten”.

11. Zodra het legale assortiment het illegale kan vervangen wordt overgegaan op het gesloten circuit.

Rapport-Tops cs over Nederlandse productie en handel in synthetische drugs:
1. Ten onrechte heeft dit rapport in de publiciteit de indruk gewekt als zou de omzet van de productie van amfetamine en xtc in ons land rond E 19 miljard bedragen. Dat bedrag is echter volgens het rapport de omzet in de buitenlanden waar de in ons land vervaardigd drugs uiteindelijk verkocht worden.

2. De omzet van de productie van amfetamine en xtc in ons land zou E 610 bedragen. Nog een heel bedrag maar wel van een andere orde. Op beide berekeningen is gezouten kritiek gekomen *. Vast staat wel dat de illegale productie ondermijnend is.

3. Het rapport bepleit als oplossing meer politie en samenwerking. Meer dus van hetgeen in de afgelopen 40 jaar tot de huidige situatie heeft geleid.

4. Het is tijd voor slimmer beleid. Evenzo als voor cannabis dienen er proefprojecten te worden ontwikkeld met legale productie van xtc en amfetamine en verkoop aan meerderjarigen.

5. Wij stellen voor dat een onderzoek wordt gestart naar de mogelijkheden daartoe.

Met vriendelijke groet,

Raimond Dufour, voorzitter Stichting Drugsbeleid

*Voor kritische beschouwing op het rapport-Tops zie o.a.:

– Koert Swierstra :
De cijfers in het rapport van de Politieacademie hebben geen realiteitswaarde. (website Stichting Drugsbeleid)
– August de Loor: In het rapport stelt een van de rechercheurs ” We (lees: de USD) hebben een veelkoppig monster gecreëerd!”. Logische gevolgtrekking: meer mankracht en middelen zullen dus tot een

Het experiment van de legale achterdeur coffeeshops

Ik heb nu het voorstel van de regering voor de derde keer gelezen met als een van de belangrijkste indruk/conclusie van dat het experiment veel en veel verder gaat dan alleen het onderzoek of de gesloten toevoer van legale nederwiet aan de achterdeur van coffeeshops de criminaliteit terugdringt terwijl dat laatste wel de politieke opdracht van de regering/Tweede Kamer van het experiment is. Laat een ieder het voorstel nog eens doorlezen of dit “veel, veel verder gaan” als positief beschouwd kan worden?

met groet! August

De wispelturigheid van onze Nederlandse politici!

Afgelopen week zag ik op tv premier Rutte in Canada aan tafel aanschuiven met studenten en de president van dat land,het land waar twee jaar geleden zowel de medische toepassing van cannabis is geprotocoliseerd binnen de nationale gezondheidszorg als cannabis gelegaliseerd voor recreatief gebruik.
Je zou dan mogen verwachten dat onze Premier Cananda er fijntjes op zou wijzen dat ons kleine kikkerlandje toch maar mooi de afgelopen decennia als gidsland heeft gefungeerd bij dergelijke doorbraken in het international drugsbeleid.
Met een beetje historisch inzicht was Rutte daarmee in de voetsporen getreden van bijvoorbeeld premier van Agt (CDA) die in 1976 als minister van Justitie het scheidingsbeleid tussen de verkoop van softdrugs met die van harddrugs invoerde met zijn toen verwachtingsvolle woorden dat dat het begin zou zijn van het legaliseren van cannabis.
De decennia daarna hebben menig locale of landelijke politicus, bestuurder ,of Nederlandse afgevaardigen in mening international conferentie/commissie zich in min of meer dezelfde bewoordingen uitgelaten.
En nu is het 2018 in Canada en zelfs in delen van het land van de WAR ON DRUGS, de USA waar cannabis gelegaliseerd is.
En wat zegt onze Premier daarover? GEEN WOORD!!!!!!!
In plaats daarvan heft hij zijn vingertje bezwerend naar die studenten om vooral niet met die troep (lees cannabis) te beginnen met daarbij in min of meer verhulde termen van dat als je met cannabis begint je eindigt bij zwaardere drugs, kortom de Stepping Stone Theorie in een notedop!
En dit is dan de stand van zaken van het Nederlandse drugsbeleid van een Premier die straks groen licht moet geven voor het starten van een experiment van het legaliseren van de toevoer van cannabis aan de achterdeur van coffeeshops. Is het dan niet gerechtvaardigd om te veronderstellen van dat dat met dat experiment niets wordt???

August de Loor

Van wat onderzoek aan invloed heeft op publiek en politiek

Naar aanleiding van het Politieacademierapport van wetenschapper Pieter Tops en zijn team aan onderzoekers was er afgelopen vrijdag op de universiteit van Utrecht een bijeenkomst over nut en noodzaak ( inclusief de eventuele negatieve bijwerkingen) van het publiceren van allerlei data in de publieke media zoals eerder genoemd rapport als zouden de Nederlandse producenten van synthetische drugs in 2017, nog meer dan menig groot multinational bedrijf, een omzet hebben gedraaid van 18,9 miljard euro. In het voorgesprek met de gespreksleider, criminoloog Hans Nelen verzocht hij of ik een aantal stellingen op papier wilde zetten voor de bijeenkomst. Bij deze zie onder mijn stellingen

Hierbij een aantal spontaan bedachte stellingen als bijdrage voor bovenstaande overleg

1) Om als eerste bij het Politieacademieonderzoek te beginnen is het toch “over de top” om in exacte cijfers te stellen van wat de omzet (in 2017) is van de Nederlandse producenten van Synthetische drugs. Als die cijfers (tot zelfs achter de komma!) gebaseerd zijn tot zelfs van wat een straatdealertje in een steegje van een uitgaanskwartier in Sydney Australië aan winst opstrijkt in de verkoop van een in Brabant geproduceerde XTC tablet leidt je als onderzoeker of aan wereldvreemdheid of aan grootheidswaanzin!

2) Dergelijke schattingen maken onderzoekers op basis van politiedata, op hoe politie/OM over de georganiseerde misdaad denkt. Onderzoekers houden er veel te weinig rekening mee van dat dat denken onder invloed staat van vele subjectieve invloeden zoals de behoefte bij OM om een zo hoog mogelijke strafmaat te bepleiten , bij rechercheurs om de misdaad een hogere macht, een hogere invloed toe te dichten ( verhogen van het vijandsbeeld als instrument voor het verhogen van de maatschappelijke relevantie van hun werk en het verkrijgen van meer geld en bevoegdheden. Bij drugs speelt nog hun filosofie van dat de jeugd beschermt moet worden voor de verschrikkingen die die drugs aanrichten). Het komt veel te weinig voor dat onderzoekers data en informatie uit andere bronnen gebruiken voor het kritisch tegen het licht houden van de data en info van Politie/OM (zo zat het team van wetenschappers van de commissie van Traa over onderzoek naar de georganiseerde drugsmisdaad te worstelen door de dossiers van Politie/OM maar werden die van de advocaten en uiteindelijk de rechters genegeerd).

3) Is het een onderzoek waard om eens onderzoek te doen naar alle onderzoeken over de ontwikkelingen van vraag en aanbod vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw ( het decennium van wat omschreven kan worden als de opkomst van de afzonderlijke drugsmarkten zoals die zich tot nu toe hebben ontwikkeld)? Een onderzoek van wat al deze onderzoeken de publieke en politieke meningsvorming heeft beïnvloed. Bij die terugblik kom ik in ieder geval tot de conclusie dat sinds de jaren zestig alle drugs die nog niet verboden waren verboden werden en die al verboden waren harder bestreden werden. Een beleidstrend die zich liet beïnvloeden doordat een vijandsbeeld gecreëerd werd over die nieuwe drugstrend met de omzetcijfers als “bewijsvoering”.

4) Politie en Justitie gaan pas aan de slag als een nieuwe drugstrend zijn eerste twee fases is doorlopen. Is het niet interessant om te onderzoeken van wat dit voor gevolgen heeft in het in- en uitgavenpatroon binnen de aanbodzijde van die nieuwe drugstrend? Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan uitgaven voor het verlagen van de pakkans van de sleutelfiguren binnen de aanbod, uitgaven die ten goede komen van sleutelfiguren in de bovenwereld ( wat vervolgens als een ondermijning van de onderwereld op die van de bovenwereld opgevat wordt)

5) Er is bijna letterlijk een zucht onder onderzoekers om zich bezig te houden met omzetcijfers wat voorkomt uit een diep gewortelde goed/fout veronderstelling, ergo van dat er zoiets is als een onder- en een bovenwereld. En hoe meer aandacht op die omzetcijfers hoe meer dat beeld versterkt wordt

6) En om het dan over getallen te hebben? Waar is die 1 miljoen gulden gebleven die VWS ter beschikking stelden voor onderzoek naar wat de gevolgen zijn van de in 1996 opgerichte Unit Synthetische drugs.

7) Financiële jaarverslagen van (middel) grote bedrijven, overheden en instanties zijn boekwerken dik van allerlei in- en uitgaven en wat er dat jaar aan allerlei extra,s is bijgekomen door allerlei extra wetten en regels, jaarverslagen met uiteindelijk een eindcijfer van wat als winst omschreven kan worden. Een dergelijk overzicht ben ik tot nu toe nog in geen enkel rapport tegen gekomen over onderzoek naar wat omschreven wordt als de georganiseerde misdaad.

8) Het eenzijdig onderzoeken van omzetcijfers is op zich al een versimpeling van wat er werkelijk aan de gang is. De publiciteit daarover gooit daar nog een stapje bovenop met uiteindelijk de politiek aan vragen in de Tweede Kamer waar de simplificering vanaf spat, ongeacht vanuit welke politieke stroming de vragen afkomstig zijn. En als je daar weer de werkelijke gevolgen van wilt horen moet je je oor te luister leggen in menig koffiehuis, aan de keukentafel van ouders van kinderen in hun puberale fase

Tenslotte; in de keuze van woorden zit al het probleem. Het is onder druk van de USA dat in 1996 de Unit Synthetische Drugs werd opgericht van op advies van de DEA een landelijk Nederlands politienetwerk in de bestrijding van productie en handel van XTC en speed. En zo werd het woord Synthetische drugs in Nederland geïntroduceerd terwijl voor die tijd deze middelen in alle rapporten werden omschreven als partydrugs ( en in mijn woorden uitgaansdrugs). Het introduceren van nieuwe begrippen over fenomenen die zich al langer voordoen hebben vele negatieve gevolgen waar ik zo langzamerhand een dik boek over kan schrijven. Als Pieter Tops ook maar enige interesse had getoond van gesprekken met anderen dan alleen Politie/Justitie dan was er een heel ander rapport geschreven dan nu zijn rapport waarvan de inhoud werkelijk vele records breken van geschiedvervalsing, aannames, onlogische redenaties tot complot theorieën aan toe.

Met groet! August

Ps 1) ik heb nog nagerekend van als dit mega bedrag van 18,9 miljard zou kloppen er in de Brabantse en Limburgse loodsen 8000 kilometer aan XTC zijn geproduceerd als je al die tabletten achter elkaar zou leggen ( afstand Amsterdam Afghanistan ) Ps 2) En wat betreft de bijeenkomst ben ik zeer verontrust van wat er op de politieacademie aan les wordt gegeven aan toekomstige politiemensen en rechercheurs over drug en druggebruik. Van wat er op de bijeenkomst naar voren werd gebracht oversteeg nog verre van wat er in het rapport van Pieter Tops staat beschreven. In twee woorden; ZEER VERONTRUSTEND! Met helaas nauwelijks weerwoord door de aanwezige disciplines aan wetenschappers/onderzoekers