De H-gedoogcriterium voor coffeeshops, een doorslaand succes!

Van alle AHOJG-gedoogcriteria voor coffeeshops raakt die van de H ( van Harddrugs) de kern van de in 1976 ingevoerde wet van het scheiden van verkoop en gebruik van harddrugs met die van softdrugs. Voldoende aanleiding voor een nadere beschouwing of deze wet aan zijn verwachtingen heeft voldaan.

Op mijn oproep van verleden week of er data voor handen is dat coffeeshops sinds 1976 zich schuldig hebben gemaakt aan gecombineerd verkoop van soft- en harddrugs gaven alle reacties aan dat daar, op incidentele gevallen na, geen sprake van is. En ook mijn archief van 45 jaar werk in de wereld van drug en druggebruik leverde ook geen gegevens op van het door coffeeshops overtreden van het H-gedoogcriterium. Het is opmerkelijk dat dit zeer positieve resultaat van een al relatief oude wet niet tot nauwelijks in welke evaluatie van het coffeeshopbeleid naar voren komt. En ook in alle publieke en politieke debatten over het cannabis- en coffeeshopbeleid krijgt dit resultaat nauwelijks aandacht. Een wet wat zo goed uitpakt zou toch de aandacht mogen krijgen die het verdient? Niet alleen geschiedskundig maar ook als leidraad voor het verder ontwikkelen van het Nederlandse softdrugs- en coffeeshopbeleid.

Het positieve resultaat van de wet uit 1976 bevestigt mijn visie dat coffeeshops van “natura” instrumenten zijn waar aanschaf en consumptie beperkt blijft tot cannabis. In mijn rapport uit 1994 van een onderzoek naar de sociale functies van 115 Amsterdamse coffeeshops kwam dit al naar voren van bijvoorbeeld dat de vaste bezoekers al eerder dan de politie hun beklag uiten als de coffeeshop zich inlaat met de verkoop van andere drugs dan cannabis. Dit corrigerend mechanisme van “binnenuit” treedt ook in werking als bezoekers onder invloed van harddrugs of alcohol binnen komen wat de sfeer zo beinvloed dat of het personeel corrigerend optreed of dat de andere bezoekers het personeel hierom verzoeken. Binnen coffeeshops bepaalt het middel cannabis de sfeer beginnend bij de communicatie bij de koop tot de rituelen rond het gebruik met daarbij nog de taal, de geur waar elk ander middel met op zich zijn eigen riten in aanschaf en gebruik haaks op staan, dus opvalt als dat zich in een coffeeshop voordoet. Deze scheidslijn tussen middelen ligt in een coffeeshop veel scherper als in een cafe waar de verschillen aan rituelen tussen die van alcohol en andere middelen minder scherp liggen. Zo is het snuiven van een lijntje coke in ( bepaalde soorten) cafe,s een onmiskenbaar fenomeen wat zich niet afspeelt in coffeeshops

En nu ik zo aan het schrijven ben komen er nog veel meer gedachtes boven wat onderbouwt dat coffeeshops effectieve instrumenten zijn van het scheiden der drugsmarkten waar het bij de wet uit 1976 om draaide. Kortom dit bericht krijgt nog een vervolg!!

August

Ps Ter aanvulling op bovenstaande aan incidentele gevallen betreft dit inclusief dat de overtreding van het H- criterium betrekking had op het vinden van een klein portie harddrugs bij een lid van het personeel van een coffeeshop, Uiteraard iets wat niet mag gebeuren maar verre staat van waar het bij de wet op het scheiden der drugsmarkten om te doen is!

 

Over drugseerstehulp, Red Alerts en het afscheid van een bijzondere vrouw!

Een open brief aan het Amsterdamse stadsbestuur

Pieternel van Exter, in mijn woorden al 100 jaar de “bazin” van de Amsterdamse Meldkamer voor de ambulances, de eerstehulpposten van ziekenhuizen en EHBO,ers, is op leeftijd gekomen en houdt er mee op ( pensioen!)

In mijn ogen moet zij door het stadhuis in het zonnetje gezet worden aangezien zij zeer belangrijk is geweest voor onze stad. Dat is een heel rijtje aan voorbeelden met vooral als zich ingrijpende en vooral onverklaarbare drugsgerelateerde eerste hulp verzoeken voordeden was zij de eerste die aan de bel trok, met bij complexe incidenten de vele telefoontjes naar mijn Adviesburo. Door het over en weer stellen van de juiste vragen voor nader onderzoek kon in een zo kort mogelijke tijd het onverklaarbare van het drugsincident doorgrond worden wat basisinfo opleverde voor zowel het instrueren van het eerste hulp circuit (ambulancepersoneel, eerstehulpposten ziekenhuizen, enz), als of en zo ja  een waarschuwingscampagne (Red Alert) gestart moest worden en tenslotte of er beleidsmatig of anderszins aan aanpassingen nodig was, zoals aanpassing van de drugseerstehulpregistratie of die van de drugspreventie.

Het meest aansprekende voorbeeld was de cocaïne/witte heroïne Red Alert wat startte met op 24 oktober 2014 haar zondagochtendtelefoontje en twee uur later al achtergrondinformatie opleverde over de doodsoorzaak van het eerste slachtoffer. Informatie wat per omgaande diezelfde dag al vertaald werd in instructies naar het Amsterdamse eerste hulpcircuit mocht zich vergelijkbare incidenten voordoen ( wat gebeurde!). Toen dat afgedekt was, kon er gewerkt worden aan het optuigen van de cocaïne/witte heroïne Red Alert en hoe dat gegaan is, is algemeen bekend.

Wat ik echter wil benadrukken is dat door de eerste uren inbreng van Pieternel in recordtijd de analyses gemaakt konden worden over de vorm en inhoud van die Red Alert. De eerste analyses, daar draait het alles om bij een Red Alert!! Als die te lang op zich laten wachten,en erger nog, als die niet kloppen is dat dodelijk voor een Red Alert; Een fout gestarte Red Alert is namelijk niet meer te corrigeren!.

Bij de cocaïne/witte heroïne Red Alert is dat allemaal niet gebeurd! De eerste analyses klopten als een bus en waren maatgevend voor het verder verloop van de campagne. En dat kloppen benadruk ik omdat de cocaïne/witte heroïne Red Alert een zeer complex, atypisch, dossier was wat een zeer complexe, moeilijk te doorgronden analyse verlangde. Het is de hulp van Pieternel geweest die er voor gezorgd heeft dat die analyse gemaakt kon worden zoals zij ook in vele eerdere Amsterdamse drugseerstehulpdossiers een onmisbare rol heeft gespeeld.

Dus, kom op!  Zet die bijzondere vrouw in het zonnetje en hoe dat moet weten jullie als geen ander!

Met groet!   August

Ps  Wat haar vertrek de vraag oproept is of bovenstaande werkwijze en vooral bovenstaande kennis en ervaring van het stellen van de juiste vragen bij ernstige drugsgerelateerde drugsincidenten voor de toekomst gewaarborgd is in Amsterdam. In mijn ogen genoeg aanleiding om daar bij stil te staan!

Een interview over de geschiedenis van het Nederlandse softdrugsbeleid

UNDERGROUND

Forgotten Amsterdam, quando nella capitale si finiva in carcere per una canna

Venivano eseguiti arresti ogni giorno, i parchi erano pattugliati quotidianamente, fumare cannabis era diventato praticamente impossibile nei luoghi pubblici

it
Forgotten Amsterdam, quando nella capitale si finiva in carcere per una canna

di Riccardo Aulico

Dopo il 1976, anno in cui, nei Paesi Bassi, vennero depenalizzati la vendita ed il consumo di droghe leggere, la “canna libera” è diventata uno degli elementi più noti del paese ed in particolare della sua capitale: ancora oggi, 41 anni dopo, il coffeeshop è nell’immaginario collettivo (lontano dai Paesi Bassi) sinonimo di Amsterdam.

Eppure non sempre è stato cosi: prima dell’esperimento di tolleranza, la polizia olandese dava la caccia ai consumatori di cannabis esattamente come avviene oggi in ogni altro angolo del globo dove la stretta delle politiche repressive non sia stata allentata.

August De Loor

August De Loor

August de Loor, “street-corner worker” e attivista, ha vissuto il periodo di passaggio dal proibizionismo alla semi-legalizzazione : “Fino agli anni ’60, il consumo di droghe leggere nella capitale  era diffuso, ma di basso profilo, limitato ai marinai e ai circoli di artisti e intellettuali“, racconta a 31mag.

Durante il periodo della contestazione, la situazione mutò radicalmente: negli ambienti universitari si faceva largo uso di “party drugs” come LSD ed anfetamina e la cannabis divenne un simbolo di ribellione allo status quo.

La reazione delle strutture tradizionali, sociali e politiche, non tardò ad arrivare: sul finire degli anni ’60 anche in Olanda perseguire i consumatori di droghe era diventata una priorità. In nome dell’Opium Act, racconta de Loor, la legge che dagli anni ’30 vieta uso e produzione di stupefacenti nei Paesi Bassi, il governo centrale e le istituzioni cercarono di riprendere il controllo della situazione accompagnati da una massiccia campagna della stampa.

“Il sentimento che ispirò la reazione del governo fu la paura” spiega ancora de Loor: “Venivano eseguiti arresti ogni giorno, i parchi erano pattugliati quotidianamentefumare cannabis era diventato praticamente impossibile nei luoghi pubblici. In più le cliniche per gli alcolisti vennero convertite in cliniche per il recupero dei consumatori di cannabis. Se venivi arrestato e processato per detenzione di marijuana, saresti poi stato avviato ad un programma obbligatorio di “recupero”presso una struttura sanitaria”. L’approccio sanitario-repressivo era stato concretizzato in una terapia socio-riabilitativa di almeno 6 settimane.

August de Loor, oggi parte dell’organizzazione non governativa Adviesburo Drugs (un osservatorio indipendente su droghe e consumi), fu parte del movimento che alla fine degli anni ’60 chiedeva uno stop alla criminalizzazione dei consumatori e politiche ragionevoli sulle droghe leggere:  “Fondammo giornali e radio alternative e cercammo la convergenza con professionisti e personalità del mondo scientifico per incrementare l’autorevolezza del nostro profilo”.

Il movimento crebbe in fretta e riuscì agli inizi degli anni ’70 ad esercitare  una maggiore pressione sul processo decisionale e politico, e a riportare in agenda il dibattito sulla cannabis. “Occupammo anche diverse strutture come il Melkweg o il Paradiso -prosegue de Loor – che divennero le prime ‘house dealer’ della città in cui le persone potevamo comprare cannabis o hashish di qualità e fumare durante un concerto o un dibattito”. In quegli anni aveva fatto la sua comparsa sul mercato l’eroina e le autorità olandesi si trovarono di fronte ad un grande dilemma: perseguire tutti, oppure operare una scelta. Cedendo alle pressioni dei settori progressisti della società civile, tra il 1968 e il 1972 il governo commissionò studi per ottenere dati scientifici sul grado di pericolosità delle sostanze.

Nei risultati di queste indagini, veniva suggerito di diversificare l’approccio dividendo il mercato clandestini tra “droghe dai rischi inaccettabili” e “droghe dai rischi accettabili”;  la cannabis venne inserita tra queste ultime. Le autorità iniziarono allora ad allentare la presa sui consumatori e infine nel ’76, il parlamento modificò l’Opium Act decidendo di non punire più il consumo e di tollerare il piccolo spaccio di soft drugs. Questa riforma ha aperto la porta ai coffeeshop.

Naschrift:

Na afloop van het interview heb ik die buitenlandse journalist maar niet verteld dat het vanaf 1976 Nederlandse scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs helemaal niet zo progressief was als algemeen verondersteld wordt. Bij nauwkeurige waarneming was dat beleid namelijk de opmaak van een harde, repressieve aanpak van harddrugs. Het ( door politie en justitie) vanaf de tweede helft van de jaren tachtig veronderstelde succes in de aanpak van harddrugs ( het begin van de afname in de populariteit van heroine) leidde begin jaren negentig tot een omslag in het Nederlandse gedoogbeleid van de aanpak/sluiten van coffeeshops, van de jacht op de eerste Nederwietkwekerijen, enz. ( veel van deze historie valt te lezen in mijn rapport; de sociaal/culturele functie van 115 Amsterdamse coffeeshops, 1994).

de H-regel voor coffeeshops

  • Ik wil volgende week een artikel plaatsen over het succes van de H-gedoogregel van dat zover mij bekend geen enkele coffeeshop zich schuldig maakt aan de verkoop van harddrugs zodat het belangrijkste uitgangspunt van de wet uit 1976 van het scheiden der drugsmarkten nog steeds recht overeind staat! Mijn vraag aan de lezer is of mijn bewering wel klopt van dat er de afgelopen decennia geen sprake was/is van een via de coffeeshop gemengde verkoop van soft- en harddrugs. En dan heb ik het niet over incidenten van dat de politie wel eens bij de reguliere controle van de gedoogcriteria van coffeeshops een kleine hoeveelheid harddrugs aantreft in de kontzak/locker van een stomme/slordige shopmedewerker. Het is dat waar ik dan over wil schrijven dat in dergelijke situaties, waar de coffeeshopeigenaar nauwelijks iets tegen kan doen, de shop onevenredig zwaar gestraft wordt met een fikse periode van sluiting. Kortom de H-regel doet zijn werk maar wordt wel onevenredig ingezet bij incidenten die niets met de doelstelling van de wet van doen heeft en dan ook nog met een strafmaat, met verregaande consequenties voor de eigenaar, zijn personeel en niet te vergeten de vaste kern aan bezoekers. Dat wordt de strekking van mijn artikel maar voordat ik daarmee in de pen klim graag voorbeelden mocht blijken dat coffeeshops toch geregeld zich schuldig maken aan combi-verkoop! Alvast dank voor de moeite! Adres; info@adviesburodrugs.nl 
  • August

 

Tot zover met groet!

nieuwe vereniging

Na anderhalfjaar denktanken met bizondere mensen in het veld die geloven  in de uiteenlopende heilzame werking van de hennepplant is vandaag de officiele procedure gestart van de oprichting van een heuse vereniging.

Het is al ver voor die anderhalfjaar dat ik aan de ene kant een meer dan in menig opzicht een wankelmoedige, rigide, defensieve beleidsontwikkeling zag bij overheden en daaraan gelieerde instanties over het reglementeren van de medisch/therapeutische toepassing van de werkzame stoffen in hennep ( lees de THC en de CBD groepen aan werkzame stoffen) met aan de andere kant, mede als uitvloeisel van die defensiviteit dat steeds meer cowboys en indianen zich met het produceren en verkopen van soorten hennepolie gingen bezig houden. Dat laatste omschreven als de Yomandilisering van de hennepolie en dat voor mensen in kwestbare situaties tot zeer ernstig zieken, van die heftige pijnen leiden en die met nog een korte levensverwachting aan toe .

En toen ik dat van dichtbij zag afspelen zag ik ook veel bizondere mensen met uiteenlopende disciplines die met hun kennis over de potentiele mogelijkheden van de werkzame stoffen in hennep een bijdrage willen leveren naar een beter beleid. Met hen is de CBD denktank gestart met als inzet om iets te doen aan bovenstaande tweespalt aan ontwikkelingen. En daar is het afgelopen anderhalfjaar al veel aan gedaan van het uitwisselen van informatie, verzamelen van literatuur, studies, overleggen met wetenschappers, met artsen, apotheken, farmacologen, met lokale en landelijke overheden, kortom nadenken over een verantwoord beleid op alle nivo,s rond dit dossier, enz

En dan nu vandaag zijn de eerste stappen gezet naar een heuse vereniging. Als alles echt allemaal formeel afgerond is komt een nadere uitleg over de doelstellingen, de namen van de bestuursleden, hoe je lid kan worden, kortom waar de vereniging voor staat en wil realiseren.

en nu vandaag 20 july kan ik melden dat de vereniging de naam heeft van;

Cannabinoiden Adviesbureau Nederland (CAN)

wordt vervolgd!

 

 

Per 1 July , de start van drugscontroles in het verkeer, een kritisch commentaar!

 

Misschien is het velen  ontgaan, maar sinds 1 july is de controle op het onder invloed van alcohol deelnemen aan het verkeer aangevuld met die van controle op het gebruik van drugs

De invoering kent een lange geschiedenis. Politici, verkeerspolitie , de media wezen de afgelopen 15 jaar er constant op dat Nederland hiermee achterbleef met de rest van Europa, waar drugscontroles in het verkeer allang gemeengoed is. Waar zowel het Ministerie van Verkeer en Waterstaat als die van Justitie en Veiligheid, analoog aan die controles in Europa geen onderscheid wilde maken tussen gebruik en daadwerkelijk onder invloed deelnemen aan het verkeer is na veel strijd binnen en buiten allerlei commissies  deze opzet van drugscontroles voorkomen. Met de nu ingevoerde controle is afstand genomen tegen bovenstaande rigide, lees zero tolerance, regelgeving. Maar dit betekent niet dat er geen aanleiding is voor kritiek op het Nederlandse controlesysteem. Er kleven wel degelijk zowel principiële als praktische bezwaren aan dit systeem met daarbij het risico van dat politie/justitie oneigenlijke argumenten kan gaan gebruiken waar en wanneer drugscontroles worden ingezet. Er is alle aanleiding voor het nauwlettend volgen van de controles en waar nodig verbeteringen toepassen

Dit nauwlettend volgen bepleit ik om een aantal redenen van

  • Het Nederlandse testsysteem en de verbeteringen gebruikt kan worden als pleidooi van het veranderen van de rigide drugscontroles in het verkeer in de Europese landen ( Nederland eindelijk weer eens als gidsland voor het Europees drugsbeleid )
  • Het risico voorkomen van dat de drugscontroles gebruikt worden voor nader politie- en justitieonderzoek naar de handel en wandel van de betrapte chauffeur ( en eventueel zijn medepassagiers). In tegenstelling tot alcohol zijn drugs illegaal. Het is die illegaliteit die een op zich legitieme maatregel van drugscontroles in het verkeer in een gespannen positie manoeuvreert waar in mijn ogen in de regelgeving van die drugscontrole weinig rekening mee gehouden is. In feite is het raar dat de overheid controles uitvoert op middelen die diezelfde overheid verboden heeft. Op basis van het opportuniteitsprincipe is die dubbele houding van de overheid echter te verdedigen ( een positie die de overheid ook inneemt bij bijvoorbeeld het testen van drugs, een in strikte zin onwettige handeling, maar wel een onmisbaar instrument om gebruikers te waarschuwen als plots een partij drugs op de markt opduikt met een direct gezondheidsrisico voor de gebruikers!). Maar vanwege die dubbelheid heeft de overheid de plicht om in dit geval alle ins en outs rond drugscontroles in het verkeer nauwgezet te protocoliseren. Die protocollen over vooral het indammen van oneigenlijk/misbruik van die drugscontroles ontbreken echter haast volledig.
  • Waar bij de invoering ook nauwelijks rekening mee gehouden is dat drugscontroles tot vele andere en tot meer verstrekkende gevolgen leidt voor de chauffeur dan die bij alcohol. Bij dit laatste genotsmiddel  blijven de gevolgen van een positieve testuitslag beperkt tot het tijdelijk ontnemen van het rijbewijs ( met  doorgaans met beperkte gevolgen omdat dit vaak opgevangen wordt met door familie, collega werknemer tot  werkgever aan toe ophalen/terugbrengen van de gedupeerde chauffeur tot in zijn eigen wagen aan toe).  Daar waar alcoholcontroles tot het volkse erfgoed behoort, te horen in menig carnavalslied, cafehumor en one-liners op tegeltjes ligt dit bij drugcontroles volstrekt anders waarbij alleen al de mate van taboe rond elke afzonderlijke  drug bepalend is hoe verstrekkend de gevolgen reiken voor de persoon in kwestie. Kijkend dat vooral jong volwassenen drugs gebruiken kunnen positieve drugsuitslagen verstrekkende negatieve  gevolgen hebben voor hun verdere levensloop van een niet terug te dringen stigma binnen zowel de relationele sfeer van familie, vrienden,bekenden tot de buren in de straat aan toe als aan een aanslag op de carrièremogelijkheden van school of baan. Dit geldt niet alleen voor de chauffeur  maar ook voor zijn medepassagiers (het verwijt van het omgaan met “verkeerde drugsvrienden”). Het is het taboe over drugs wat allerlei voor de persoon ongewenste mechanismes op gang brengt  wat de drugscontroles in het verkeer in een meer gespannen positie plaats als die van alcohol. Die gespannenheid zit als het ware opgesloten in die drugscontroles aangezien het bij de uitvoerders (en de beleidskaders daarboven) van de verkeerscontroles het niet zo zou zijn dat zij vrij zijn van vooroordelen en stigma ten aanzien van druggebruikers.

 

Kortom, er is meer dan voldoende aanleiding van het nauwlettend volgen van hoe in Nederland de drugscontroles in het verkeer uitgevoerd gaan worden. Er is volop reden voor een grote mate van bezorgdheid. Dat zeg ik ook omdat je had mogen verwachten dat aan deze invoering een landelijke voorlichtingscampagne over het risico van onder invloed van drugs deelnemen aan het verkeer gekoppeld had moeten worden en dat met name gericht op jong volwassenen. Daarnaast had de overheid de moeite moeten getroosten van het nader toelichten van waar het bij de controles feitelijk om te doen is van puur het verhogen van veilger verkeer waarmee elke schijn voorkomen was als zou het een nieuw instrument zijn in het bestrijden van drug en druggebruik. Nu dit alles niet gebeurd is roept dit wel die schijn op wat uiteindelijk ook ten nadele zal uitpakken van de effectiviteit van de drugscontroles in het verkeer

 

August de Loor

XTC teste op parties

Vanmorgen radio 1 TROS goed nieuwsshow; Een interview met een onderzoekster van het Trimbosinstituut over de gevaren van XTC. Bij deze beperk ik mij tot slechts een reactie.

Op de vraag van wat zij vindt van het herintroduceren van XTC testen op parties gaf zij een negatief advies met o.a. als argument dat dit een onbetrouwbare testmethode is. De XTC dansvloertest zou te globaal zijn, geen inzicht geven over de samenstelling van het tablet, dus slechts schijnveiligheid aan de gebruiker bieden. Tegelijkertijd gaf zij hoog op over het DIMS-project van het Trimbosinstituut met een uitgebreid netwerk van teststations over het land waar gebruikers door de week XTC kunnen laten testen.

Het bizarre hierbij is dat het “kloppend hart” van dit landelijk testsysteem exact hetzelfde is als hoe er op de parties XTC getest werd; dezelfde instrumenten, dezelfde handelingen,dezelfde XTC tablet sneltestdetermineermethode!.

Het is het testsysteem wat op parties is ontwikkeld wat in de jaren negentig de kiem heeft gelegd voor dat landelijk netwerk van teststations, de oprichting van het DIMS project. En dat is allemaal in samenwerking met het Trimbos gegaan met het Ministerie van VWS als subsidiegever, die daar in meeging op basis van diepgaand onderzoek door het NFI en de universiteit van Utrecht die beide de gehanteerde testmethode van XTC op de dansvloer van parties als betrouwbaar, als zorgvuldig beschouwde als instrument van preventie en als instrument voor een veilig verloop van Parties.

Het is al jaren dat het Trimbosinstituut op de onbetrouwbaarheid van de XTC testmethode op parties wijst. Hiermee bruskeren zij een unieke methode van drugspreventie die in 1988 op de dansvloer van de House Parties is begonnen. Zij bruskeren de enorme inzet die in de jaren negentig door hun eigen instituut is ingezet voor het realiseren van een landelijk netwerk van drugsteststations. En tenslotte hebben zij geen notie over het “kloppend hart” van hun eigen drugstestsysteem, het “hart” waar de teststations hun populariteit onder gebruikers aan dankt. De jaarlijkse cijfers van die stations bewijzen dat. En als ik naar die van mij kijk heeft het Adviesburo Drugs sinds 1988 meer dan 190.000 drugstesten uitgevoerd met als overgrote deel daarbij de XTC sneltestdetermineermethode die op de dansvloer is ontwikkeld. En als al die gebruikers door al die decennia heen vertrouwen hadden in die methode worden zij ook door het Trimbos gebruskeert

Die vraag die dit alles oproept is hoe het in godsnaam mogelijk is dat het Trimbos zo slordig omgaat met haar eigen geschiedenis met dat zij kennlijk haar eigen testmethode niet snapt met in het verlengde van hoe het komt dat al die tientallen instellingen die zowel direct als indirect betrokken zijn bij het testen van drugs niets van zich laten horen.

Ik zie dit al jaren met lede ogen aan met als belangrijkste conclusie dat door dit alles de noodzakelijke verdere innovatie van het testen van drugs onnodig traag verloopt. Want zegt niet iedere filosoof van dat als je niet je eigen geschiedenis kent het ontbreekt  aan inzicht over de toekomst!

August

 

 

de drietrapsraket van het landelijke cannabisbeleid

  Hierbij een korte opsomming van wat ik tijdens cannabisbevrijdingsdag van twee weken geleden aan voorstellen van strategie voor het landelijk cannabisbeleid heb ingebracht;

A) het verder ontwikkelen van het coffeeshopbeleid, zowel lokaal als landelijk, Zoals hoe                  moet de ideale legale achterdeur eruit zien?, welke strategie is nodig voor het realiseren              van die legalisering, in mijn visie ; de gefaseerde invoering van als eerste het verhogen                 van de cannabisvoorraad voor coffeeshops, het gedogen van de stash en het              voorraadvervoer naar de shop ( de eerste stap daartoe is gezet door de Amsterdamse burgemeester met zijn pleidooi voor het verhogen van de voorraad in shops). Hoe kan een evenwichtige spreiding over het land van kleinschalige coffeeshops gerealiseerd worden. Hoe kan zowel de verkoop van cannabis als de horecafunctie van het roken van cannabis in coffeeshops gewaarborgd blijven?

B) het recht op homegrow!! Met lokale Cannabis Social Clubs als intermediar

C) het verder uitwerken van de potentiele medische/therapeutische werking van cannabis                (vandaar het initiatief van mijn Adviesburo van het starten van een landelijke CBD denktankgroep met deskundigen vanuit uiteenlopende disciplines)

 

Nu lopen deze drie hoofdlijnen van het landelijke cannabisbeleid dwars door elkaar wat ik ook waarnam op de cannabisbevrijdingsdag met als bijeffect dat het realiseren van de doelstellingen van de drie dossiers verder weg komt te liggen dan gewenst

Tenslotte; De motie van Vera Bergkamp over het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops doet een beroep op de kweek-en coffeeshopbranche voor het doen van voorstellen voor het legaliseren van die achterdeur. Daar ligt de grootste uitdaging voor de branche. vandaar dat ik op de Bevrijdingsdag opgeroepen heb voor het starten van een denktank van deskundigen uit de kweekwereld, de coffeeshopwwereld en deskundigen uit andere disciplines zoals de politiek, de horeca, juristen, enz

August

gabbers

Iedereen naar het Stedelijk Museum in Amsterdam naar de overzichtstentoonstelling van fotograaf Rineke Dijkstra met bijzondere foto,s van mensen in gewone situaties maar bij goed kijken vele bizonderheden opvallen. Speciale aandacht voor een videoopname van haar van Gabbers die op House Muziek hun speciale dans, HAKKEN, laten zien.

Het is de Gabbertijd wat wel de meest bizondere periode was van de Housecultuur tussen 1994 en 1998. Met mijn SAFE HOUSE CAMPAGNE heb ik in die tijd op honderden parties in het land een bijdrage geleverd van een veilig verloop. Soms stond wel een rij van 100 gabbers te wachten tot zij aan de beurt waren voor het testen van hun XTC tablet om dan naar de wijze raad te luisteren van wat zij omschreven als OME AUGUST. Met die campagne wat al in 1988 startte is de basis gelegd van wel een hele bizondere manier van Harm Reduction, een campagne wat eigenlijk aan het papier toevertrouwd moet worden omdat het vele geheimen herbergt van een integrale werkwijze van op druggebruikers gerichte preventie

August

de coffeeshopbranche infiltreert, lees corrumpeert de bovenwereld, een korte reactie

En voor de zoveelste keer ( zie de kranten van vandaag en luister de vele radiostations) wordt weer alarm geslagen als zou de criminele onderwereld de bovenwereld ondermijnen van dit keer dat onderzoek aantoont dat banken en andere pijlers van ons maatschappelijk bestel zich inlaten met het faciliteren van de coffeehopbranche en dat 35% van die branche in handen is van criminele circuits.

Het is steeds weer dat dit soort alarm geslagen wordt met als je daar door heen kijkt ziet dat dit ingegeven is door een diepgewortelde behoefte van  het innemen van een slachtofferpositie. Vanuit de veronderstelling dat de criminele onderwereld zodanig invloedrijk is dat dit maatschappij ontwrichtend werkt kan met dat slachtoffergevoel het aanscherpen van de wettelijke bevoegdheden en het uitbreiden van politie/justitie het bestrijden van die misdaad gelegitimeerd worden. En dat slachtoffergevoel is zo diepgeworteld dat daardoor de meest onlogische redeneringen kritiekloos geuit kan worden over de macht van de criminele wereld. De komende dagen wil ik een poging ondernemen om daar voorbeelden over op te schrijven. Daarnaast heb ik tijd nodig om dat onderzoek over coffeeshops te lezen

Maar wat ik nu al kan zeggen is dat als de overheid al 45 jaar weigert cannabis te legaliseren terwijl dit middel na alcohol uitgegroeid is tot het meest populaire genotsmiddel je niet vreemd moet op kijken als zich allerlei ongewenste ontwikkelingen voordoen.  Het is vanuit dit standpunt dat die misstanden onderzocht moeten worden, een standpunt waarvan ik bang ben dat de onderzoekers dit over het hoofd hebben gezien

Niet 35% maar 100% van de coffeeshopbranche heeft criminele connecties, zonder die connecties hebben zij namelijk geen koopwaar in huis waar de consument behoefte aan heeft. Met deze constatering is het in feite een regelrechte prestatie dat de coffeeshopbranche tot op de dag van vandaag voldoet aan het belangrijkste uitgangspunt van waar de CDA minister van Agt voor stond met de wet in 1976 van het scheiden van de verkoop van cannabis met die van andere drugs. Daar waar in elk land in de wereld die scheiding niet bestaat is het, ondanks de onvermijdelijke illegale relaties de coffeeshop waar dit wel werkt.

wordt vervolgd!

August