Categoriearchief: Adviesburo Drugs

Dagblad NRC interview over 40 jaar MDHG/Junkiebond

Ze bedachten de spuitenruil en vochten voor de emancipatie van de druggebruiker, maar veertig jaar na de oprichting merkt de belangenvereniging voor druggebruikers MDHG dat ook andere groepen de ‘Junkiebond’ vinden. “We zitten in een spagaat.”
Door Philippus Zandstra
Het pand aan het Jonas Daniël Meijerplein vormt een rustpunt voor wie op straat leeft. Een paar bezoekers van de Medische Dienst Heroïne Gebruikers (MDHG) drinken een bakje koffie, of rollen met de shagbuil op tafel een sigaret. In een kamer die op de rookruimte uitkijkt, staan een paar computers waar een bezoeker even iets op internet zoekt.
Wie daar behoefte aan heeft, kan met een van de medewerkers van de MDHG praten. Even de gedachten ordenen, zoals directeur Dennis Lahey het zegt: “Niet iedereen heeft zijn verhaal helemaal helder. Ik weet nog wel dat iemand hier kwam die allemaal nummerplaten uit zijn hoofd opdreunde.”
Vaak is het even bijkomen van het leven buiten. “Het liefst zouden sommigen hier een permanente opvang willen hebben.” aldus Lahey. Dat is alleen niet de taak van de vereniging. De ‘Junkiebond’ houdt zich – in naam – immers vooral bezig met de belangenbehartiging van druggebruikers.
Het is nog maar een kleine groep: Lahey schat het aantal gebruikers tegenwoordig op tweehonderd. Ze halen hun heroïne een paar honderd meter verderop, bij de Medische Suppletie Unit van de GGD en leiden tegenwoordig een regelmatig leven. “Het kost wat, maar het is een fractie van de maatschappelijke kosten zoals politie-inzet en ingetikte ruitjes.”
Slang
Hoe anders was het toen de bond veertig jaar geleden begon. Als straathoekwerker ziet oprichter August de Loor in de jaren zeventig de stormachtige opkomst van heroïne in de Amsterdamse binnenstad. “Ik dacht: Jezus wat is hier aan de hand! Ze zitten gewoon in een portiek te shotten, in hun enkels. Dat was nog nooit eerder gezien.”
Aanvankelijk zijn het de hippies, die gedesillusioneerd door het uitblijven van de love and peace aan de naald gaan. Maar ook een nieuwe groep blijkt vatbaar. Na de onafhankelijkheid van Suriname komen grote groepen jongeren naar Nederland voor een nieuw bestaan. Het onthaal blijkt echter kil, en zonder perspectief en familie lonkt de heroïne.
De overheid reageert met harde hand op de heroïne-epidemie. Drugs zijn verboden, dus wie gebruikt, moet óf de bak in, óf verplicht afkicken. “Gebruikers uit de stad werden op een totaal andere plek gedropt om af te kicken. Ja, dan ontgift je wel, maar de oorzaken van de verslaving blijven bestaan. En dan val je terug.”
In die tijd leest De Loor een krantenadvertentie van Jan Riemens (1918-2004), een bewoner van de binnenstad die een initiatief wil opzetten voor heroïnegebruikers. De twee blijken bij de eerste ontmoeting direct zielsverwanten. “We hebben elkaar gelijk omarmd. Ik was de straathoekwerker die maar wat deed, hij gaf de theoretische onderbouwing.”

Centraal in Riemens’ denken staat de derde weg. Probeer iemand zo lang mogelijk in zijn eigen buurt te houden en die ook bij het proces te betrekken. Een verslaafde zonder familie of vrienden zal namelijk nóg harder ja zeggen tegen de naald. “De problematiek was complexer en heviger dan alleen maar verslaafden opsluiten en elders laten afkicken. Dat maakte de samenleving ook lui.”
Het is ook een kwestie van emancipatie. Ouderen en invaliden werden steeds meer in de samenleving gehuisvest, in plaats van op een aparte plek. “Toen Mies Bouwman Het Dorp opende voor invaliden, was het alweer achterhaald. Je moest juist weer de buurt in!” Datzelfde gold ook voor druggebruikers, die nu met de MDHG een stem hadden.

Spuitenruil
Praten, achterhalen wat er speelt in de wijken, dat wordt het belangrijkste wapen van de bond. “Johan zei altijd: waar de slang is, daar is ook het tegengif.”
Zo is het vaste ‘rondje stad’ op donderdagavond bij Riemens thuis aan de Binnenkant altijd een afgeladen bedoening. Gebruikers en buurtbewoners wisselen er ervaringen uit, op voorwaarde dat het constructief blijf; De Loor laat niemand uitpraten die met een zielig verhaal komt. Het blijkt een goudmijn van informatie, rechtstreeks van de straat.
“Een keer klaagde een buurtbewoner over of gebruikers die naalden niet ergens anders konden laten dan in de zandbak. Waarna een gebruiker riep dat dan maar de heroïne vrijgegeven moet worden.” Daags na die bijeenkomst ging de MDHG nadenken over de gebruikte spuiten. Waar laat je die dingen?
Als proefballonnetje gaat een vrijwilliger bij Henny Rasker, een apotheker op de Geldersekade, spuiten ruilen: een gebruikte naald voor een nieuwe. Dan hoeven verslaafden ook geen naalden te delen, wat de verspreiding van geelzucht en later aids tegengaat.
Het spuitenruilspreekuur bij Rasker blijkt een enorm succes. Althans, voor de gebruikers. De reguliere klanten van de apotheek blijven namelijk thuis, wegens die nieuwe toeloop. “Dus dat werd overgeheveld naar de MDHG.” Tienduizenden vieze naalden zijn zo ingeleverd voor schone.
Onomstreden was het project niet. “Er werd gedacht dat men aan de dope ging door de spuitenruil.” zegt De Loor, “Maar als jij ondanks de aids blijft doorspuiten en naalden deelt, moet je toch iets doen.”
Meer ideeën zijn zo gelanceerd. Neem de beschikbaarheid van naloxon, een middel dat bij een overdosis direct toegediend moet worden. Tijdens zo’n rondje stad bleek dat ambulancebroeders het spul niet op de wagen hadden. “Gebruikers hoorden ze op de Spoedeisende Hulp mopperen: ’Godverdomme, kunnen we niet gelijk een spuit in de reet van die junk douwen?’ De kans dat iemand overlijdt door een overdosis neemt zo met 90 procent af. Hebben we twaalf jaar voor geknokt.”
En de medicinale verstrekking van heroïne, die een paar jaar geleden werd doorgevoerd? De MDHG bedacht dat al in de jaren zeventig.
Vriendenopvang
De gedachte dat de oplossingen in de samenleving liggen, is nog steeds springlevend binnen de MDHG. Lahey noemt de vriendenopvang, een eenvoudig idee met verstrekkende gevolgen. “Als je dakloos wordt, vraag je een daklozenuitkering aan, maar daar moet je voor gecontroleerd worden. Dan geef je aan in dat je in het Vondelpark slaapt, bij struik nummer tien. Letterlijk.”
Alleen: wie net op dakloos is geworden, heeft vaak nog vrienden die een bank en een slaapzak hebben. Een prima tijdelijke opvang, maar als die vriend een uitkering heeft, leidt het opgeven van datzelfde adres voor een daklozenuitkering tot een korting op zijn uitkering, of de huurtoeslag. “Dus dan krijg je dat iemand die gewoon bij een vriend kan slapen, alsnog in de opvang gaat.” In overleg met de afdeling Werk, Participatie en Inkomen van de gemeente werd een uitzondering voor dergelijke gevallen bedongen. Bijkomend voordeel: de uitzondering leidt tot minder druk op de toch al volle opvang.
Voor en door hbo-plus
Het is een innovatie die de klassieke gedachte van de MDHG uitdraagt, maar ook symbolisch is voor een meer recente ontwikkeling: de D van druggebruikers lijkt steeds vaker te slaan op de D van daklozen. Lahey: “De mensen op de Zeedijkscene waren óók dak- en thuisloos, maar er was tevens sprake van heroïnegebruik. Toen was dat duidelijk zichtbaar als doelgroep. Het is nu diffuser.”
De MDHG blijkt nu steeds meer een gidsrol te vervullen voor mensen die net op straat komen en met het complexe systeem van hulpverlening te maken krijgen. Lahey: “Ze kunnen niet goed meedraaien in een maatschappij die is gemaakt vóór hbo-plus, dóór hbo-plus. Ze komen tussen wal en schip; zie ons maar als het gebied daartussen.” En ze zijn welkom, ondanks die naam: “We gaan echt geen drugstesten uitvoeren om te zien of iemand in aanmerking komt.”
Welke kant het nu op moet een Junkiebond die eigenlijk voor veel meer mensen is, moet nog blijken. “Onze bezoekcijfers zijn in zeven jaar tijd verdubbeld,” zegt Lahey, “en de bezoekers vertellen ons wat er gebeurt op straat. Als je dan gaat definiëren dat de MDHG voor specifieke groepen is, kun je veel dingen niet signaleren.” En dat is nu juist de kracht van de bond; dat gebied tussen wal en schip in de gaten houden, juist doordat iedereen kan aanbellen.
Voor De Loor is die functie essentieel om de drugsmarkten in de gaten te houden. Liefst zou hij een aparte denktank zien waarbij vanuit verschillende organisaties die informatie wordt samengebracht brengen. En dat onafhankelijk van instellingen die door de overheid worden gefinancierd. “Anders krijg je wat er bij het WODC is gebeurd.” Een organisatie die blijft opkomen voor de meest kwetsbaren, blijft daarnaast ook nog steeds nodig, zoals de MDHG. “Ik heb daar diep respect voor.” Alleen: die naam. “De drugs werken stigmatiserend, dat moet eruit.”
Lahey: “Toen August en Johan 40 jaar geleden begonnen, zat er een principe achter: dit is de groep die door iedereen uitgekotst wordt, en zij gaven er een stem aan. Dat vind ik nog steeds in de organisatie hier zitten. De mensen die hier komen, zien wij als mens.”

De geschiedenis van de coffeeshopbond, de BCD

December 1992, afgesloten straten in de Amsterdamse woonwijken, 570 man politie met kogelvrije vesten, getrokken pistolen, laagvliegende helicopters, vast geboeide arrestanten afgevoerd in stadsbussen!

Was dit de werkwijze van de WAR ON DRUGS in de USA? Was dit Italië in de strijd tegen de maffia? Nee, dit was Nederland met, na 20 jaar coffeeshops en 16 jaar softdrugsbeleid haar nieuwe beleid van de aanpak van coffeeshops! En dat dit in de lucht hing had alles te maken met een stroom aan aantijgingen die hier aan vooraf ging als zouden coffeeshops zich schuldig maken aan handel in harddrugs, in wapenhandel, belastingfraude, herbergen van illegalen, enz. En toen zelfs de verslavingszorg waarschuwde voor een vanuit de coffeeshops nieuwe golf aan heroïneverslaafden begon bij politiek en publiek de gedachte te leven als zou het scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs gefaald hebben, zodat coffeeshops net zo goed gesloten konden worden. Het was binnen deze publieke opvatting dat, op initiatief van het Adviesburo Drugs, de bond van coffeeshopeigenaren werd opgericht, de BCD ( Bond van Cannabis Detaillisten).

De bond oogstte meteen succes met dat Amsterdam, in tegenstelling tot menig andere stad afzag van een actief sluitingsbeleid van coffeeshops. In plaats daarvan werd op aandringen van de gemeenteraad een commissie Toekomst Amsterdamse softdrugsbeleid opgericht wat de basis legde van een in de jaren negentig politiek en bestuurlijk stabiel Amsterdams softdrugs- en coffeeshopbeleid. In de periodieke overleggen tussen de BCD en de burgemeester die daarop volgden werd daar praktische invulling aan gegeven met een lange lijst aan grote en kleine dossiers. Het waren deze resultaten waardoor in steeds meer steden coffeeshopbonden werden opgericht, met daarop volgend in 2001, nogmaals op initiatief van het Adviesburo Drugs, de oprichting van een landelijk platform van lokale coffeeshopbonden, het LOC ( Landelijk Overleg Coffeeshopbonden). En dat dat platform net op tijd kwam bleek maar al te gauw bij de start van de regering Balkende met weer opnieuw een aanslag op het softdrugsbeleid van de invoering van de scholenafstand ( met als gevolg een verdere ingrijpende reductie van het aantal coffeeshops in Nederland), een registratieplicht voor bezoekers van coffeeshops, de Wietpas van een verbod voor toeristen van het bezoeken van coffeeshops, het plaatsen van cannabis met 15% THC als harddrug plaatsen op lijst 1 van de Opiumwet. Maar waar begin jaren negentig nauwelijks enig protest klonk tegen de toentertijd omslag in het softdrugsbeleid kwam er nu wel veel protest op gang waardoor veel van bovengenoemde maatregelen uiteindelijk niet ingevoerd zijn.

Het is ontegenzeggelijk de inzet van de bonden geweest waardoor die publieke en politieke protesten op gang zijn gekomen met als laatste resultaat van de eerste politieke stappen richting het legaliseren van de achterdeur van coffeeshops! Het moge duidelijk zijn dat dit de grootste uitdaging is in de geschiedenis van het Nederlandse softdrugsbeleid. Het is aan de coffeeshopbonden de taak van dat die achterdeur zo geregeld wordt van dat aan de wensen van de consument van cannabis voldaan wordt. Het is alleen op die manier waardoor alle voordelen van de legalisering tot zijn recht komt! Al bijna 50 jaar kennis en ervaring binnen de coffeeshopbranche over die wensen van de consument moet daar garant voor staan!!!

 

Legale achterdeur coffeeshops!

De regering gaat de komende tijd een onafhankelijke begeleidingscommissie instellen voor het experiment van de legale achterdeur.                                                                                                  Mijn advies is dat Amsterdam hetzelfde doet van het samenstellen van een soortement denktank aangezien de consequenties van die legalisering zeer uiteenlopend zullen zijn zowel in positieve als in negatieve zin, en dan niet alleen specifiek voor het drugsbeleid!                          Hoe meer ik om me heen kijk hoe meer ik overtuig raak dat dit nauwelijks beseft wordt wat op zich al aanleiding is voor het formeren van die Amsterdamse denktank zoals ik dat al eerder het Amsterdamse stadhuis heb geadviseerd ( zie eerdere berichten op de website).

Groet!                                                                                                                                                      August.

P.S.                                                                                                                                                              Hier in Italië is het drugsbeleid nog uit het jaar nul met veel conservatisme vanuit de kerk. Het zijn moedige mensen die hier strijden voor een beleid voor toestaan recreatief cannabisgebruik als de medische toepassing! Ben nu onderweg naar Sicilië waar ook een patiëntengroep bezig is voor medische cannabis a la Bedrocan in Nederland!                                                                           In Rome heb ik de eerste rookruimte voor deze patiënten bezocht. Een armeclubhuisruimte met moedige, mondige mensen. Die hebben veel eerder een lintje verdiend dan ik in Nederland met veel meer mogelijkheden!!

Mijn pelgrimage in Italië!

Ik ben tot 11 januari in Italië voor onder andere werkbezoek en overleg voor een beleid voor het toestaan van zowel het recreatief gebruik van cannabis als het verstrekken van cannabinoiden op medische indicaties! Wat betreft dat laatste is een moedige groep van patiënten in Rome en Sicilië bezig om allerlei ( loodzware) deuren open te krijgen!

Wat ik begrijp is dat de Italiaanse regering maar een zeer beperkte hoeveelheid medische marihuana uit Nederland heeft ingekocht wat al een tijd geleden op is zodat de patiënten “droog” staan, plus dat het medicijn onevenredig duur is! Ik heb toegezegd om het een en ander verder uit te zoeken in Nederland bij Bedrocan! Als iemand daar al meer over weet, laat me weten!!

Voor de rest had ik de eer om de eerste rookruimte in Italië te bezoeken waar de medische marihuana gebruikt mag worden bij het tonen van de registratie! Het zag er nogal primitief uit maar het begin is er!! Uiteindelijk hield ik aan dit bezoek een troosteloos gevoel over van een oerconservatief land alhier waarbij je in velerlei opzicht de invloed van de kerk op de achtergrond voelt!

Dit betekent voor het beleid voor het toestaan van recreatief gebruik van cannabis van dat er nog zeer veel hobbels bevochten moet worden! Daar waar de laagdrempeligheid van de verkoop van alcohol bijna drempelloos is, wordt er rond cannabis alleen maar spastisch gereageerd door pers, publiek en politiek!

Ik stop want ik krijg een glaasje heerlijke citroenlikeur aangeboden en Italianen zijn vrolijke drinkers!!

verbod op de verkoop van legale cannabis met een hoog percentage THC

Landelijke dagbladen melden op 4 december het volgende bericht; Meerdere gemeentes die zich opgegeven hebben voor het experiment van legale cannabis stellen dat zij geen verkoop wensen van wat zij als te sterke wiet beschouwen, in vakjargon; cannabis met een hoog percentage THC. Hierbij stellen zij dat zij zich niet verantwoordelijk willen voelen als ook maar een consument door het gebruik van die sterke wiet een Psychose oploopt

Op dit uitgangspunt valt het nodige op aan te merken;

1) deze visie lijkt in een aantal opzichten op die van het voornemen van een van de vorige regeringen om cannabis met een percentage van 15% THC als harddrug op lijst 1 van de Opiumwet te plaatsen. Na een hoorzitting waar zowat elke discipline aan deskundige dit voornemen van tafel veegde komt dit aspect weer in beeld. Het bizarre is dat het toen nog een voornemen was van regeringen met een antipathie tegen cannabis en coffeeshops (zoals Rutte/Opstelten) maar nu afkomstig is van gemeentes die cannabis gelegaliseerd willen hebben

2) Wat in die hoorzitting als een van de belangrijkste argumenten tegen dit voornemen ingebracht werd was dat niet het percentage THC maar het ontbreken van CBD maatgevend is voor de sterkte van cannabis. Zolang er een redelijke hoeveelheid CBD in de wiet zit maakt de hoogte aan percentage THC weinig tot niets uit. Dit inzicht zie ik in de recente berichtgeving vanuit de gemeentes op geen enkele manier terug terwijl je mag verwachten dat die gemeentes zich hebben laten informeren door deskundigen

3) Het oplopen van een psychose ( of andere zeer onaangename verschijnselen zoals desorientatie, “flippen”, enz ) heeft weinig te maken met de sterkte van de cannabis maar veelal met overmatig gebruik; scherper gesteld; een onbalans tussen gebruik en de sociaal/psychische conditie van de consument van dat moment. Kortom; een verstandige consument draait een kleine joint van sterke cannabis en een grote bij zwakke wiet. Ter vergelijking met alcohol drink je geen whisky in een bierglas! Overmaat schaadt of dat nou gebeurt bij zwakke of bij sterke soorten cannabis

4) KIjkend naar 50 jaar trends in gebruik van cannabis zie ik vele overeenkomsten met de trends in het gebruik van alcohol van een grote mate aan diversiteit van niet alleen aan soorten groepen consumenten (in leeftijd, sociale klasse en etniciteit) maar ook aan aanleidingen en motieven van gebruik. Als uitvloeisel van deze ontwikkeling zie je zowel bij alcohol als bij cannabis een grote variateit in het aanbod; bij alcohol aan soorten bier, wijn en  gedestilleerd ( en niet te vergeten de cocktails en andere mixdranken). Diezelfde opdeling van zwakke tot sterke aan soorten alcohol zie je ook terug bij cannabis. Het legaliseren van cannabis loopt op een fiasco uit als door de overheid een norm wordt opgelegd van alleen verkoop van zwakke wiet met als je dat zou vergelijken met alcohol van dat alleen evenementenbier met een laag percentage alcohol verkocht mag worden in cafe, restaurant of supermarkt

5) En om nog even verder bij alcohol te blijven; Als het niet verantwoordelijk voelen voor ook maar een psychose incident bij legale cannabis de norm moet worden verzoek ik alle gemeentes om vrijdag- en zaterdagnacht eens post te vatten aan de randen van de lokale uitgaanskwartieren en later die nacht op de eerstehulpposten van ziekenhuizen om dan door de week de alcohol afkickklinieken te bezoeken en daarna de bankjes in de stad met de lokale alcoholisten. Moet ik dit aspect nog verder toelichten ten opzichte van de norm die ten aanzien van cannabis wordt opgelegd????

6)  Tenslotte;met deze normering ten aanzien van het legaliseren van cannabis   (Oeps, ik moet effe weg, wordt vervolgd!)

August de Loor roept op: ‘De coffeeshopbranche moet uit de kast komen!’

Interview in High Life magazine van november 2017:  Derrick Bergman / G0NZ0 Media

Vorig jaar stopte August de Loor na dertig jaar met zijn Adviesburo Drugs. Sinds hij in 1970 Nederlands eerste straathoekwerker werd, is hij betrokken bij alles rond drugs en drugsbeleid. Achter de schermen speelt August nog steeds een belangrijke rol. Richting de overheid, maar ook richting de coffeeshopbranche. “We hebben veertig jaar coffeeshops in Nederland en cannabis is uitgegroeid tot een volksgenotsmiddel. Dan moet de branche zeggen: wij hebben, net als cafés, een niet meer weg te denken sociaal-culturele functie in de samenleving.”

We spreken August thuis in de Amsterdamse Kerkstraat. Een interview met de geboren Amsterdammer wordt onvermijdelijk een college over drugs en de manier waarop de maatschappij daar mee omgaat. Hij vond in 1981 de spuitenomruil uit tegen AIDS onder junkies, in 1986 de XTC sneltest op houseparties en het Red Alert systeem om alarm te slaan als er vervuilde drugs in omloop zijn. En hij was in 1993 de initiatiefnemer van de eerste coffeeshopbond in Nederland (Bond van Cannabis Detaillisten) en een jaar later van de VLOS (Vereniging Landelijk Overleg Smartproducten). Tot zijn belangrijkste leermeesters rekent hij Koos Zwart en Jan Schaefer, de wethouder die een revolutie veroorzaakte in de Amsterdamse woningbouw en stadsplanning. Via Schaefer leerde hij Eberhard van der Laan kennen, jaren voordat hij burgemeester werd.

Straatdealers
August had een zeer kort lijntje met de burgemeester. Eén van hun laatste gesprekken voordat Van der Laan in oktober overleed, ging over de straatdealers in de stad. “De meeste overlast gevende straatdealertjes zijn Marokkaanse kids, 18-23. Die moet je om veel redenen aanpakken. Bijvoorbeeld, de afgelopen vijf, zes jaar heeft een groot deel van de jihadisten die in Europa aanslagen plegen een straatdeal verleden. De jihadisten die het vliegveld van Zaventem opbliezen, die in Berlijn met een truck op de kerstmarkt inreed: ze komen allemaal uit de heavy straatdopewereld. Ik heb hier in Amsterdam al meerdere malen gezien dat die straatdealers worden opgehitst door zo’n lange baard imam om hun bedorven straatdealleefstijl in te ruilen voor de extreme vorm van islam. Ergo: van het ene naar het andere isolement.” Van der Laan kon zijn oren niet geloven. “Ik zag zijn koppie scheef gaan toen ik hem uitlegde: jij hebt met je scholenafstand van het sluiten van veel coffeeshops in Amsterdam -per toeval, dat wist jij niet- ook Marokkaans georiënteerde coffeeshops gesloten. En dat heeft voor heel veel kwaad bloed gezorgd, met dito meer Marokkaanse straatdealers!”

Alles heeft met elkaar te maken, wil hij maar zeggen. Maar dan moet je wel inzicht hebben in de drugswereld én voelhoorns in de samenleving. “Het is die samenhang die veel te weinig ontwikkeld is binnen de officiële instanties. Het zijn de Trimbos instituten en de verslavingsinstanties die het drugsbeleid voor grote evenementen bepalen, terwijl ze zich steeds meer laten beïnvloeden door de overheid en de politieke mores van het moment. Neem het gratis water beleid voor het Amsterdam Dance Event, een doorgeschoten maatregel waarmee ze denken XTC doden te voorkomen. Maar XTC doden bestaan niet! Er is altijd veel meer aan de hand, zoals een vrouw die als XTC dode werd omschreven, maar in haar eigen zweet was gestorven omdat ze een latex pak droeg op een fetisjparty. Ze had een hoge positie bij de politie en durfde niet naar de EHBO te gaan. Ze stierf dus niet door XTC maar door het taboe rond het gebruik en daar helpt gratis water geen moer bij!”

Op basis van bijna een halve eeuw ervaring heeft August weinig vertrouwen in de kabinetsplannen voor regulering van cannabis. “Ik maak me ernstig zorgen hoe dat er uit gaat zien.” Binnen de coffeeshopbranche ziet hij dat een deel eigenlijk geen verandering wil van de illegale achterdeur. “Dan denk ik: wordt wakker, het is geen jaren zestig meer, cannabis is allang uitgegroeid tot een volksgenotsmiddel! Aan de andere kant is een deel van de coffeeshopbranche zo naïef dat zij het heil van de legalisering van de overheid verwacht. Maar van staatswiet kan je toch nooit high of stoned worden!” Voor August geldt: “Het is de consument waar je vanuit moet gaan. De diversiteit aan soorten hasj en wiet moet in stand blijven en dat binnen de sociale functie van coffeeshops.”

Binnen de branche wordt teveel tijd verspild aan discussies over wie wel en niet een bonafide coffeeshop is, vindt August. “Dat bepaalt de rechter toch? Als coffeeshopbond moet je altijd vierkant achter je achterban staan, zelfs achter de meest klootzakkerige coffeeshop. Zoals een advocaat achter zijn cliënt blijft staan. Dáár moet voor geknokt worden: de sociaal-culturele functie van coffeeshops. Ja, het aantal straatdealers neemt toe als door de scholenafstand of ander beleid coffeeshops gesloten worden. Maar door alleen dat argument te gebruiken verlaagt de branche zich tot dat niveau van die straatdealers. Ik hoor nergens vanuit de coffeeshopbonden dat door het sluiten van coffeeshops een rasta het risico loopt van dat zijn  favoriete rasta coffeeshop gesloten is en hij gedwongen wordt om naar een middle of the road coffeeshop te gaan. Als ik voor mijn pilsje gedwongen wordt om naar een André Hazes café  te moeten, nou, dan neemt de kans dat ik alcoholist wordt alleen maar toe! Er moeten mensen zijn die tegen de coffeeshopwereld zeggen: jullie moeten jullie zelf veel beter voor pers en politiek profileren. Dus geen Cannabis Connect, maar Coffeeshop Connect.  De branche laat zich haar negatieve imago veel te makkelijk aanleunen. Daardoor kan de burgemeester van Rotterdam vrolijk beweren dat hij legalisering van cannabis wil regelen via staatswinkels of via internet, waarmee hij de coffeeshop bij het grof vuil zet!”

Wat nodig is, kortom is meer trots en meer nadruk op de kracht van de coffeeshop en de normalisering van cannabis. “We hebben veertig jaar coffeeshops, vier generaties van consumenten
en cannabis is uitgegroeid tot een volksgenotsmiddel. Dan moet de branche zeggen: wij hebben, net als cafés, een niet meer weg te denken sociaal-culturele functie in de samenleving. Coffeeshops zijn de café-slijterijen van vroeger maar dan nu voor cannabis. Ze zorgen voor de scheiding van de drugsmarkten en beperken de straathandel, maar dat zijn langzamerhand bijkomstige voordelen. Waar het echt om draait is dat het legaliseren van cannabis de rechtstaat dient, zodat honderdduizenden consumenten in alle lagen van de bevolking niet meer in de marge hoeven te blijven.” En waarom zetten coffeeshops eigenlijk nooit vraagtekens bij het afficheringsverbod? “Iedere toeristenwinkel, het hele Waterlooplein hangt vol met cannabis prullaria. Ik zou daar foto’s van maken om aan te tonen hoe achterhaald het A-criterium is. Mijn poster van vijf jaar geleden, met 220 voorpuien van Amsterdamse coffeeshops: die zou iedere week dat er weer een coffeeshop is gesloten door achterhaald beleid opnieuw uitgedraaid moeten worden. De coffeeshopbranche moet uit de kast komen!”

www.augustdeloor.nl

 

 

 

Adviezen vanuit Amsterdams perspectief over het in het regeeraccoord aangekondigde experiment van het reguleren van de kweek van Nederwiet

Inleiding

Na consultatie met mijn denktank hierbij in telegramstijl i mijn zienswijze/adviezen over het experiment van het legaliseren van cannabis opgesteld zoveel mogelijk vanuit de positie van Amsterdam. Dit schrijf ik omdat de Amsterdamse gemeenteraad voorop wil lopen bij het meedoen aan dit experiment terwijl in mijn ogen Amsterdam daarvoor geen geschikte stad is. Daarnaast zet ik sowieso de nodige vraagtekens bij het experiment van een verkeerde invalshoek van of met het legaliseren van cannabis de criminaliteit teruggedrongen wordt. Ten eerste is een dergelijke afname niet te meten ( zoals; hoe kunnen de steden die meedoen bij de start van het experiment nagaan hoe groot de cannabiscriminaliteit in hun regio is ?) om nog maar te zwijgen over dat hiermee het belangrijkste aspect van dit dossier over het hoofd gezien wordt van dat het gebruik van cannabis een niet meer weg te denken fenomeen is. In willekeurig welk modern land in de wereld vertoond in aard en omvang het gebruik van cannabis vele overkomsten met die in het gebruik van alcohol. Kortom, in mijn advies leg ik voor dit experiment niet de nadruk op de wel/niet verlaging van de criminaliteit maar op het fenomeen van coffeeshops. Met het onderzoeken van het fenomeen van coffeeshops komt namelijk in beeld van wat de consument aan wensen en behoeftes heeft in het gebruik van cannabis. Het is het inzicht daarin wat richting moet geven aan het experiment van wat uiteindelijk de beste vorm is van alle ketens van legale cannabis.

Veel leesplezier met onderstaand advies waar hopelijk ook niet -Amsterdamse beleidsmakers baat bij hebben.

 

AMSTERDAM; MEEDOEN AAN DIT EXPERIMENT?

Mijn advies is dat Amsterdam zich niet als kandidaat aanmeldt voor deelname aan het experiment

  • In het regeerakkoord wordt expliciet gewezen op middelgrote steden,
  • Amsterdam is met haar zeer uitgebreide diversiteit aan liefhebbers van cannabis en coffeeshopstructuur veel te a-typisch om aan het experiment deel te nemen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de zuidelijke grenssteden als Maastricht, Breda, Middelburg met een toeloop aan consumenten van over de grens, ergo, de steden in midden- en noord Nederland lenen zich beter voor deelname aan het experiment.
  • Er is ook niet zoiets als een overzichtelijke situatie binnen Amsterdam zelf.  Alleen al de verschillen tussen centrum- en buurtcoffeeshops is al zo groot dat dit bijna al twee typen experiment verlangd. Echter, de lokaties tussen de buurt- en binnenstadshops liggen zo dicht bijeen met het risico dat beide experimenten elkaar onderling beinvloeden, wat fnuikend is voor een wetenschappelijke toetsing van het experiment.
  • Het experiment zal in welke lokale situatie binnen een stad of regio een aantal verhoudingen “op scherp” zetten tussen niet alleen de legale en illegale toevoerlijnen van hasj en wiet naar de coffeeshops maar ook binnen de illegale productie- en handelslijnen buiten de shops. Nu het In Amsterdam weer gelukkig rustig is met niet meer dat rare fenomeen van kogels richting de coffeeshops is het onverstandig om met het experiment weer allerlei spanningen te creëren binnen bovenbeschreven twee circuits,
  • Het onvermijdelijke publieke/politieke/journalistieke rumoer wat het experiment in iedere stad teweeg zal brengen zal voor Amsterdam letterlijk en figuurlijk grenzeloos uitpakken op zowel het nivo van de (inter)nationale cannabisconsument als de internationale media, allemaal invloeden die het verloop van een experiment in Amsterdam kunnen verstoren waarbij ook het eindoordeel van het experiment op zich weer voor allerlei, lees onvoorspelbare, internationale effecten zal zorgen ( bijvoorbeeld; de publiciteit rond de wietpas van een paar jaar geleden galmt nog steeds na van dat nog menig consument of journalist uit het buitenland veronderstelt dat toeristen niet welkom zijn in een Amsterdamse coffeeshop)

 

AMSTERDAMS MULTIDISCIPLINAIRE WERKGROEP

Kortom, in menig opzicht is het onverstandig van dat Amsterdam mee doet aan het experiment. Zelfs het streven naar deelname zal voor de nodige irritaties zorgen bij zowel de nationale overheid als bij al die lokale overheden die aan het experiment willen deelnemen  ( “heb je Amsterdam weer”) . Mijn advies is dan ook dat Amsterdam van begin af aan zich bescheiden opstelt met wel het aanbieden van haar expertise van hoe het experiment het beste uitgevoerd kan worden, wat absoluut wel en absoluut niet uitgezocht moet worden, wat daarbij de vele valkuilen zijn, wat voor bijeffecten te verwachten zijn van het experiment tot hoe de onderzoeksresultaten geïnterpreteerd moeten worden. De inbreng van Amsterdam binnen het landelijk overleg is het beste te garanderen met de oprichting van een Amsterdamse multidisciplinaire werkgroep met met name deskundigen met kennis over hoe de cannabis- en coffeeshopwereld in elkaar zit. Het zijn zij die de onderzoekers wegwijs kunnen maken van wat de huidige status quo is van de illegale situatie achter de achterdeur van coffeeshops tot wat de “moderne” consument aan wensen en behoeftes heeft in het gebruik van cannabis. Het is deze kennis wat niet alleen als nulmeting dient voor het onderzoek maar ook als radar hoe het experiment opgezet moet worden. Beleidsmakers van het stadhuis complementeren de werkgroep voor de politiek bestuurlijke inbedding van het experiment. Het is deze multi knowhow die Amsterdam ter beschikking kan stellen aan de landelijke coördinatie voor zowel de opzet als de uitvoering van het experiment.

 

POLITIEKE BAROMETER

Als drie van de vier politieke partijen met een al decennia lange zeer conservatieve visie aangaande het drugsbeleid een experiment voor het legaliseren van cannabis opnemen in het regeerakkoord is er politiek gezien eigenlijk geen weg meer terug van het uiteindelijk daadwerkelijk legaliseren van cannabis. En als de kandidaten die het experiment binnen hun stadsgrenzen willen uitvoeren allen lid zijn van de Joint venture voor het legaliseren van cannabis wil dat zeggen dat het experiment wel moet slagen. Dat is de politieke barometer ten aanzien van dit experiment

 

POLITIEK PRAGMATISME

Kortom, als het experiment alleen maar tot positieve conclusies kan leiden bepleit ik een pragmatische opzet van het experiment. En laat dat nou goed uitkomen omdat wat dit experiment wil uitzoeken niet meetbaar is. Zowel het echt grondig uitvoeren van het experiment als daar goed gefundeerde conclusies uit opmaken binnen een werkelijkheid van wat zich al meer dan 40 jaar door de illegaliteit grotendeels onzichtbaar afspeelt is haast onmogelijk. Een experiment uitvoeren van een legale situatie van telen/handel van wiet in een beperkt aantal steden voor een beperkt aantal coffeeshops binnen  het totaal van een  volstrekt illegale situatie van kweek/handel van datzelfde product zal ongetwijfeld naar beide kanten voor allerlei onvoorspelbare effecten zorgen wat invloed zal hebben op het verloop, dus de conclusies van het experiment ( en dan heb ik het nog geeneens over het fenomeen van de handel in buitenlandse cannabis). Dit probleem wordt ook onderkent door de coffeeshopbranche die over het experiment vergaderd heeft en geresulteerd in een aantal aanbevelingen zoals het verhogen van de hoeveelheid voorraad van cannabis in coffeeshops en de mogelijkheid van het labtesten van illegaal gekweekte cannabis in de niet bij de experiment aangesloten coffeeshops. Hiermee blijven niet alleen de verschillen tussen de legale achterdeuren (van de experimentcoffeeshops)   met de illegale achterdeuren beperkt, waardoor allerlei onvoorspelbare, lees ongewenste bijeffecten van het experiment beperkt blijven maar leveren deze verruimingen van de gedoogcriteria in mijn ogen tegelijkertijd een gefaseerde bijdrage in de uiteindelijke legale situatie van de achterdeur van coffeeshops ( wat ook bevorderd zou worden als het Minsterievan Financien een transparante regeling met de coffeeshopbranche treft over de in- en verkoop van cannabis; De Nederlandse koopmansgeest boven die van de politieke mores van het gedoogbeleid)

Deze pragmatische benadering moet in mijn visie onderbouwd worden met een soort sociologische/antropologische geschiedschrijving van het fenomeen van coffeeshops wat duidelijk moet maken dat dit fenomeen het beste instrument is voor het in goede banen leiden van het op consumentenniveau verkopen en gelegenheid bieden van het roken van cannabis. Bij nadere beschouwing van het alcohol- en tabaksbeleid is al jaren een trend waarneembaar van het beperken van het aantal verkooppunten binnen het algemeen publieke domein met als streven van verkoop binnen een specialistische setting ( de slijterij voor alcohol, de tabakswinkel voor tabak). Vanaf haar oorsprong is de coffeeshop een dergelijke specialistische setting maar dan voor cannabis. Het  politiek en publiek inbedden van de legale status van cannabis is gebaat bij een gedegen evaluatie van het fenomeen van coffeeshops over de afgelopen 40/45 jaar en wat de dagelijkse praktijk van coffeeshops aan voordelen oplevert voor alle betrokkenen partijen. Een dergelijk onderzoek moet in mijn ogen als basis dienen van het experiment.

 

DRIETRAPSTRATEGIE

Naast bovenstaande aanbevelingen van een meer integrale uitvoering van het experiment wil ik er op wijzen dat er zich uiteenlopende ontwikkelingen voordoen rond cannabis van een stormachtige ontwikkeling in de kleinschalige kweekmethodes, de enorme diversiteit in soorten zaden om over de inzichten in de potentieel medisch/therapeutische toepassingen van cannabis maar te zwijgen. Het meest kenmerkende hierbij is de laagdrempeligheid van deze ontwikkelingen van dat in principe iedereen in staat is om met het planten van een zaadje voor eigen doktor/dealer te spelen als voor dealer voor eigen kring, vriendenkring ( tot het nivo aan toe van wat omschreven kan worden als een Cannabis Social Club). Deze laagdrempelige ontwikkeling speelt zich ook af dat heel veel mensen zich kunnen opwerpen als wonderdokter van allerlei cannabinoiden. Het is die laagdrempeligheid wat een drietrapstrategie verlangt om de homegrow van cannabis, de legale achterdeur van coffeeshops als de medisch/therapeutische toepassingen van cannabis in goede banen te leiden.

Ten aanzien van het experiment beveel ik van harte aan dat dit vergezeld moet gaan van het protocollieren van de homegrow van cannabis. Zonder enige mate van regulering van de homegrow ontbreekt het fundament waarop de legale toevoer van cannabis naar de coffeeshops geregeld moet worden.

 

Tot zover mijn eerste bijdrage aan adviezen op welke wijze het Amsterdamse stadsbestuur een bijdrage kan leveren aan het experiment.

High life

Eind van de maand verschijnt weer de nieuwe HiGH LIFE, het vakblad voor de cannabist.

Dit keer met een interview met mij wat ik van harte aanbeveel om te lezen. En om jullie een beetje nieuwsgierig te maken, hierbij alvast een klein deel uit het interview over met name mijn mening dat de coffeeshopbranche al decennialang zich een negatief imago laat aanleunen waar door de legalisering van cannabis veel te lang op zich laat wachten , plus nog belangrijker het risico van dat die legalisering een vorm krijgt wat geen verbetering geeft van de huidige situatie!

Heb ik jullie nieuwsgierig gemaakt, koop dat blad! En dan hier een deel uit het interview;

“De coffeeshopbranche laat zich haar negatieve imago veel te makkelijk aanleunen waardoor bijvoorbeeld de burgemeester van Rotterdam vrolijk kan beweren dat hij het legaliseren van cannabis wil regelen via Staatswinkels of via internet waarmee hij de coffeeshop bij het grof vuil zet!.”  

Meer trots, kortom en meer nadruk op de kracht van de coffeeshop en de normalisering van cannabis is mijn pleidooi!. “We hebben veertig jaar coffeeshops in Nederland, vier generaties van consumenten en cannabis is uitgegroeid tot een volksgenotsmiddel”. Coffeeshops zijn de café-slijterijen van vroeger maar dan nu voor cannabis. Het zorgt voor de scheiding der drugsmarkten en dat de straathandel beperkt blijft, maar dat zijn langzamerhand bijkomstige voordelen. Want waar het echt om draait is dat het legaliseren van cannabis de rechtstaat dient van dat honderd duizenden consumenten in alle lagen van de bevolking niet meer in de marge hoeven te blijven van zoals voormalig president Clinton zei; “ik heb geblowd maar niet geïnhaleerd!” Iedere prullariawinkel, het hele Waterlooplein hangt vol met cannabis gerelateerde prullaria. Ik zou daar foto’s van maken om aan te tonen hoe achterhaald het A-criterium voor coffeeshops is . Mijn poster van vijf jaar geleden van 220 voorpuien van Amsterdamse coffeeshops: die zou iedere week opnieuw uitgedraaid moeten worden van dat er weer een coffeeshop gesloten is door achterhaald beleid. “De coffeeshopbranche moet uit de kast komen!.”

legaliseren cannabis in Zwitserland

Aanstaande vrijdag reis ik af naar Zwitserland om allerlei commissies, instanties, politici en andere belangrijke personen mijn visie te geven over nut en noodzaak van het legaliseren van cannabis, waarbij ik wil benadrukken dat de coffeeshop het beste systeem voor verkoop en gebruik van cannabis is ( met uiteraard een legale achterdeur en dan niet van Staatswiet maar door de coffeshop-en kwekerswereld geteelde hasj en wiet; een variatie in soorten met de THC- en CBD groepen aan percentages werkzame stoffen, met alcohol te vergelijken met de verschillen tussen bier, wijn en gedestilleerd, een keuze wat je kan drinken in een cafe).

Het coffeeshopmodel moet ik daar wel benadrukken aangezien degenen die in Zwitserland voor het legaliseren zijn voor het systeem van apotheek willen gaan, zonder te beseffen  van dat dit geen goede zaak is voor de reguliere patienten die voor medicijnen de apotheek nodig hebben en dan in de wachtrij staan als iemand voor z,n avondjointje aan de beurt is!

drugs en verkeer nr 2 ( zie eerder op deze website nr 1)

Daar waar de afgelopen decennia in allerlei interdepartementale commissies over het invoeren van drugscontroles  in het verkeer door beleidsambtenaren ( voornamelijk die van VWS) en externe deskundigen ( zoals een tijd lang mijn persoontje) gewezen werd op de noodzaak van zorgvuldigheid van dat er verschil gehanteert moet worden tussen gebruik en het daadwerkelijk onder invloed van drugs deelnemen aan verkeer ( en wel zodanig aan mate aan promillage in het bloed van dat dit daadwerkelijk de rijvaardigheid aantast) is daar een ander aspect bijgekomen van de onduidelijkheid van wat nou onder een drug verstaan moet worden. Wat ik bedoel is dat bij de recent ingevoerde drugscontroles de eerste praktijken leert dat de speekseltest positief reageert op het geneesmiddel Ritalin. Het antwoord van het Landelijke OM dat in de verdere afhandeling van dergelijke positieve reacties van de speekseltest voldoende corrigerende handelingen ingebouwd zijn/worden stelt gerust.

Echter is het de vraag of er wel aldoende gerealiseerd wordt hoe grijs het gebied is tussen allerlei soorten ( semi) geneesmiddelen en middelen die om andere, lees recreatieve motieven gebruikt worden. Een toelichting! Kijkend naar alle drugs die in de loop van de afgelopen honderd jaar een recreatieve markt hebben veroverd zijn deze, op een aantal uitzonderingen na, allemaal afkomstig uit de farmaceutische wereld. En als er in diezelfde periode allerlei nieuwe varianten aan geneesmiddelen zijn ontwikkeld die die scheidslijn tussen een drug uit dezelfde farmaceutische familie alleen maar vager maakt, ligt daar een groot probleem in de uitvoering van de drugscontroles in het verkeer, met voor de toekomst “meer ruis op de naald”, dan alleen Ritalin voor zowel de handhaver als de verkeersdeelnemer wat niet ten goede komt aan het preventieve effect van de controles van het terugdringen van het ( daadwerkelijk) onder invloed van drugs deelnemen aan het verkeer ( een preventieve werking die sowieso gering is wegens de dubbele positie van de overheid van zowel als verbieder als controleur optreden van drug en druggebruik)

En dan is er nog het probleem van het (semi) medisch/therapeutische gebruik van cannabinoiden, een afgelopen jaren stormachtige ontwikkeling ( zie over deze ontwikkelingen mijn andere berichten in deze website). Hoe dit allemaal ingepast moet worden in de drugscontroles in het verkeer vergt nog zeer veel nadenken!

Het zijn allemaal voorbeelden die mijn kritiek uit mijn vorige artikel over drugcontroles in het verkeer onderbouwen van dat er te weinig nagedacht is van wat er allemaal komt kijken bij dit dossier. Een jonge leerling uit het VMBO waar ik drugsvoorlichting aan gaf zei dat kernachtig: “Alleen al dat ten opzichte van alcohol het woord drugs meervoud is betekent dat je bij het invoeren van drugscontroles in het verkeer honderd keer meer moet nadenken dan dat bij alcoholcontroles”. “Hoe minder hierover nagedacht wordt hoe minder preventief effect er van drugscontroles uitgaat”. Toen ik hem vroeg om dat wat concreter toe te lichten zei hij dat hele volksstammen aan blowers er vanuit gaan dat je stoned achter het stuur veiliger rijdt. “De start van de drugscontroles had dus gepaard moeten gaan met een intensieve voorlichtingscampagne met onder andere het wegnemen van allerlei veronderstellingen in de wereld van gebruikers zoals het voorbeeld van die onder blowers”.