Categoriearchief: Straatdealers

Corona en het I-criterium, een onderzoek onder bezoekers van coffeeshops

 

Open brief aan de burgemeester van Amsterdam, beste Femke

DE BEREIDHEID VAN DE BEZOEKERS VAN COFFEESHOPS OM ZICH TE LATEN REGISTREREN

Een analyse in het perspectief van zowel het bestrijden van het coronavirus als het voorkomen van dat in Amsterdam het I-Criterium ingevoerd wordt.

Inleiding.

Als uitvloeisel van de richtlijnen in het bestrijden van het coronavirus mogen coffeeshops, analoog aan de andere horecagelegenheden, sinds 1 juli weer bezoekers toelaten in het horecagedeelte. Dit was voor een van jouw stadhuismedewerkers aanleiding het Adviesburo te verzoeken om na te gaan in hoeverre bezoekers van coffeeshops bereid zijn zich te laten registreren ( registratie ten dienste van brononderzoek bij geconstateerde positieve test op het coronavirus als instrument in het bestrijden van datzelfde virus).

Het resultaat van de afgelopen weken bezoeken van tientallen coffeeshops binnen en buiten het centrum plus gesprekken met personeel en bezoekers kom ik tot de conclusie dat, ondanks dat vele coffeeshops de moeite nemen om de registratie zo efficiënt mogelijk te laten plaatsvinden, de bereidheid onder de bezoekers gering is. Bij navraag valt op dat die geringe bereidheid niet tot nauwelijks iets van doen heeft met onderschatting van het besmettingsrisico van het coronavirus. Met soms zeer uiteenlopende opvattingen geven de bezoekers aan dit probleem serieus te nemen wat trouwens ook waarneembaar is van dat zij zich conformeren aan de corona preventie instructies van de coffeeshop. Uit de gesprekken met bezoekers en personeel heeft de weerstand tegen registratie veeleer te maken met privacy en dat specifiek in relatie tot het brononderzoek. Men snapt de noodzaak van brononderzoek maar is bevreesd van dat de informatie “doorlekt” naar derden omschreven als; “dan komt mijn baas, schoolhoofd of tante of oom of opa of oma of buurman of wie dan ook die ik eventueel besmet heb erachter van dat ik een coffeeshopbezoeker ben , kortom een liefhebber van cannabis. En dat is en blijft nog steeds een gevoelig onderwerp waar ik mijn vingers niet aan wil branden!”.

De geringe bereidheid voor het registreren van het bezoeken van coffeeshops heeft nog meer, meer algemene oorzaken zoals dat het laten registreren van het nuttigen van een genotsmiddel sowieso gevoelig ligt. Het door mij en mijn medewerkers de afgelopen weken langs gaan bij cafés bevestigde die gevoeligheid van dat ook daar nauwelijks sprake is van registratie, incluis een geringe bereidheid onder café bezoekers om zich te laten registreren. Bij bezoekers van coffeeshops komt daar nog de “mistige” wettelijke status van cannabis bij met daarbovenop de nog steeds diepgewortelde vooroordelen over dit middel en haar consumenten ( zie citaat hierboven). Op mijn vraag of die geringe bereidheid tot registratie zich ook voordoet bij het bezoeken van restaurants, winkels en andere publieke aangelegenheden wordt verbaasd gereageerd van dat diezelfde coffeeshopbezoeker daar geen enkele moeite mee heeft. Ergo een extra bevestiging hoe gevoelig de registratie binnen coffeeshops ligt.

Tot zover mijn belangrijkste constateringen van een aantal weken veldverkenning in de Amsterdamse coffeeshops met de vraag, lees uitdaging hoe de bereidheid onder bezoekers van coffeeshops verhoogd kan worden om, in de strijd tegen het virus, zich te laten registreren.

Het eerste waar ik aan denk is dat het stadhuis naar de coffeeshopbranche meer uitleg moet geven van dat de bronmeldingen gevrijwaard zijn/blijven van waar de registratie heeft plaats gevonden. Daarmee haal je de belangrijkste weerstand tegen registratie weg! Hoe dit naar de doelgroep gecommuniceerd moet worden is voor nader beraad en dat uiteraard in overleg met de coffeeshopbranche, c.q. de BCD. En daarbij kan je ook op de hulp van het Adviesburo rekenen.

Maar het allerbelangrijkste wat helpt om de schroom voor registratie weg te nemen is het bestrijden van het stigma ten aanzien van het gebruik van cannabis. Maar is daarvoor niet al decennialang de politiek aan zet? Van wat Minister van Agt van Justitie (CDA!) in 1976  bij de invoering van het scheidingsbeleid tussen softdrugs en harddrugs stelde van dat het nut van deze scheiding het meest tot zijn recht komt als binnen 5 jaar (lees 1981) cannabis gelegaliseerd zou worden. En was het niet burgemeester Patijn die in de jaren 90 daar aan toevoegde van dat niet het gedoogbeleid de schuld heeft aan de oplopende criminalisering maar het ontbreken van een logisch vervolg van het gedogen naar die van het reguleren en legaliseren van cannabis. Eenzelfde genuanceerde oproep door jou is in mijn ogen gewenst en juist nu van dat het ook als een strategische zet dient in de strijd tegen het coronavirus.

I-criterium

En om bij het thema van strategische handelen te blijven moet ook de geringe bereidheid voor registratie gezien worden in het licht van de pleidooien om in Amsterdam het I-criterium in te voeren. Op mijn eerdere bezwaren tegen dit criterium ( zie website; augustdeloor.nl met meerdere artikelen over dit criterium) wil ik daar aan toevoegen van dat er alom over het hoofd gezien wordt dat als niet- ingezetenen niet de coffeeshop in mogen dit betekent dat ook de papieren van ingezetenen gecontroleerd moeten worden.

Gelet op de ervaringen van de afgelopen weken hoe sterk de behoefte aan privacy heerst onder consumenten van cannabis is de angst reëel van dat het I-criterium drempelverhogend zal uitpakken voor alle bezoekers van coffeeshops, ergo dus ook voor ingezetenen waar het criterium niet voor bedoeld is. Dit risico is reëel met name onder bezoekers uit de hogere sectoren van het maatschappelijk bestel ( zie rapport over onderzoek naar de bezoekerspatronen in 11 coffeeshops in de Amsterdamse binnenstad; Adviesburo Drugs januari 2020, een rapport wat aangeeft van dat de bezoekers afkomstig zijn uit alle lagen van de bevolking in leeftijd, etniciteit en sociale klasse). Privacy is een zeer gevoelig fenomeen wat, zo leert de ervaring in vele vormen en onvoorspelbare gedragingen tot uiting komt. Het I-criterium zet dit alles op scherp wat bij het andere gevoelige fenomeen van die van het softdrugs- en coffeeshopbeleid wel het laatste is waar we op zitten te wachten.

Het door welke maatregel dan ook verhogen van de drempel van coffeeshops is in menig opzicht ongewenst. Iedere verhoging van de drempel van coffeeshops speelt het illegale verkoopcircuit van drugs in de kaart, een circuit die de afgelopen 10 jaar zich allang niet meer beperkt tot straatdealen van een enorme toename aan onzichtbare/oncontroleerbare verkoopadressen van zowel soft- als harddrugs van 06-lijnen, darkwebs en andere sociale media. De jongste informatie wijst erop van dat deze verkoopcircuits nu al inspelen op de invoering van het I-criterium door te benadrukken van dat zij volledige anonimiteit garanderen aan de klant zonder zich ook maar enigszins druk te maken of dit nou ingezetenen of niet-ingezetenen zijn.

Amsterdam 30 september 2020

August de Loor

 

 

 

 

Nieuwe impuls waarschuwingscampagne IGNORE STREETDEALERS

Na de Lockdown is er weer meer drukte in het publieke domein aan uitgaanders, toeristen, dagjesmensen met in de schaduw van dat ook het gilde van straatdealers weer wakker is geworden met alle ellende van dien.

Samenwerking tussen de VLOS ( belangenvereniging van Smartshopeigenaren) en het Adviesburo Drugs heeft  onderstaande postercampagne opgeleverd om te waarschuwen voor de praktijken van straatdealers. De campagne wordt via de smartshops landelijk uitgerold aangezien dit staatdealprobleem, ondanks de verschillen in aard en omvang, zich in alle steden van Nederland voordoet ( en dan vooral in steden zonder coffeeshops).

En als we het dan toch over coffeeshops hebben spreken wij onze grote bezorgdheid uit in het voornemen van steeds meer steden in het land om het I-criterium voor coffeeshops in te voeren. Waar de afgelopen jaren steeds meer steden in het land met dit criterium gestopt zijn wil bijvoorbeeld Amsterdam dit toch weer invoeren zonder te beseffen van wat zij daarmee over zichzelf afroept ( zie meerdere artikelen op deze website met inhoudelijke bezwaren tegen dit criterium).

De jongste info uit het veld die het Adviesburo binnen heeft gekregen is dat het Amsterdamse straatdealcircuit al inspeelt op een eventuele invoering van het criterium zoals het aanleggen van voorraden van hasj en Wiet, van “foute “XTC tabletten, versneden coke en speed tot inferieure soorten van designerdrugs aan toe! De ervaring leert nou eenmaal dat dealsystemen die vluchtig van aard zijn (zoals het straatdealcircuit waar de klant geen enkele mogelijkheid heeft om de koopwaar te controleren) verantwoordelijk is voor het aanbod van de meest vervuilde middelen. De IGNORE STREETDEALERCAMPAGNE (2014/2015) voor het waarschuwen van een straatdealer die onder de roepnaam van cocaïne witte heroïne verkocht met drie doden en 14 bijna doden als gevolg is daar een meest extreem voorbeeld van.

Kortom, er is alle aanleiding van dat welke gemeente dan ook afziet van het invoeren van het I-criterium.

Namens de VLOS en het Adviesburo Drugs

August de Loor   0622250820

Amsterdam wil meer doen om toeristen te weren

In de strijd tegen verdere verspreiding van het coronavirus zet Amsterdam, de stad met veruit de meeste nieuwe besmettingen, volop in op het weren van dagjesmensen en toeristen. Het regionale beleidsteam van de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland bespreekt dinsdag maatregelen om bezoekers te ontmoedigen naar de hoofdstad te komen maar neemt geen besluiten.

Drukte op De WallenBeeld ANP

Na overleg met burgemeester Femke Halsema riep het kabinet begin deze maand dagjesmensen en toeristen al op de hoofdstad niet in het weekeinde te bezoeken en drukke plekken te mijden. Het regionale beleidsteam, de bestuurlijke top van de veiligheidsregio, wil ‘uitbreiding en intensivering’ van die boodschap. De cijfers in Amsterdam baren nog steeds zorgen. Maandag meldde het RIVM 574 nieuwe besmettingen, waarvan 124 in Amsterdam: zoveel waren het er sinds 15 augustus niet meer geweest in de hoofdstad.

Over een mogelijk verbod op bezoek van dagjesmensen en toeristen aan Amsterdam ontstond vorige week verwarring, maar zo’n drastische maatregel hangt nog wel degelijk boven de markt. Tijdens een technische briefing, vorige week donderdag, zijn gemeenteraadsleden daarover geïnformeerd door een hoge functionaris van de veiligheidsregio. ‘Ik ben me rot geschrokken’, zegt een raadslid.

Het ‘afsluiten van de stad en/of regio’ voor toeristen ziet burgemeester Femke Halsema als een uiterste maatregel die alleen bij een oplopend aantal besmettingen en met instemming van het Rijk genomen kan worden. Halsema vindt nu al dat het virus een economische ravage heeft aangericht en vreest nog meer schade en uitvoeringsproblemen als toeristen moeten worden geweerd.

Duivelse dilemma

Zie hier het duivelse dilemma waarvoor Halsema geplaatst kan worden, zegt D66-fractievoorzitter Reiner van Dantzig. Over het aandeel van toeristen in het oplopende aantal besmettingen in Amsterdam bestaat onduidelijkheid. Van Dantzig: ‘Toeristen test je hier niet. Die zijn op enig moment weer weg. Maar gezond verstand zegt je dat ze zo het virus kunnen meenemen en elders weer verspreiden.’

Van belang hierbij is te wijzen op de ‘soort’ toeristen die sinds 1 juli weer naar Amsterdam zijn gekomen. Jongeren die met goedkope pretvluchten naar de hoofdstad vliegen, veel (vooral Duitse) drugstoeristen, veel toeristen die de overvolle Wallen als reisdoel hebben. Afstands- en andere coronaregels worden massaal genegeerd.

Vorige week dinsdag, na de laatste persconferentie van het kabinet, werd het verbod als ultieme maatregel geopperd in een brief van de Veiligheidsraad, ondertekend door voorzitter Halsema. Dat bleek een foutje, zo lichtte zij nog dezelfde avond toe.

Inmiddels is duidelijk geworden dat het (beoogde) toerismebeleid in Amsterdam politiek gevoelig ligt. De huidige coalitie van GroenLinks, D66, SP en PvdA wil – net als veel binnenstadsbewoners – het almaar uitdijende toerisme een halt toeroepen. Dat is al voor het uitbreken van de coronacrisis uitgesproken. Burgemeester Halsema, die dit eerder ook al deed, laat nog onderzoeken uitvoeren over meer spreiding van toeristen over de stad.

Grote economische schade

De gevoeligheid schuilt er vooral in dat het terugdringen van toerisme grote economische schade berokkent. Amsterdam werd vorig jaar door 20 miljoen toeristen aangedaan die samen 178 miljoen euro aan toeristenbelasting betaalden. Dat is bijna net zo veel als de gemeente aan ozb ontvangt.

Toerisme is goed voor 70 duizend banen (bijna 10 procent van de hoofdstedelijke werkgelegenheid), schreef wethouder Victor Everhardt (Financiën, Economische Zaken) in mei aan de gemeenteraad. Hij vreest dat de hoofdstad dit jaar 116 miljoen euro aan toeristenbelasting misloopt.

Volgens oppositieleidster Marianne Poot (VVD) ‘misbruikt’ de coalitie de coronacrisis om het toerisme aan te pakken. Bronnen in de coalitie en het college van B en W spreken dat tegen. Een wethouder: ‘Dat het weren van toeristen geld kost, weten we ook wel. Het gaat nu om de aanpak van de verspreiding van corona. Iedereen kan zien dat het in de toeristische gebieden uit de hand loopt. Het weren van toeristen reikt minder ver dan een tweede lockdown, want dan zijn de gevolgen helemaal niet meer te overzien.’

Amsterdam maakt al sinds 2014 geen reclame meer voor zichzelf in het buitenland, zegt promotieorganisatie Amsterdam&Partners. Niettemin komen er steeds meer toeristen, vooral voor de coffeeshops en de Wallen. Tijdens een commissievergadering Algemene Zaken liet Halsema doorschemeren te gaan onderzoeken of tijdens deze coronacrisis een verbod op bezoek door toeristen aan coffeeshops mogelijk is.

bron: Parool

Zorgen over illegale verkoop van softdrugs

De situatie rondom coffeeshops blijft goed beheersbaar. Overlast van coffeeshops is meestal niet ernstig. Zorgelijk is wel het groeiende gebruik van internet en sociale media bij de illegale verkoop van softdrugs en de vermenging met de handel in harddrugs.

Met de jaarlijkse Monitor ontwikkelingen coffeeshopbeleid wil het ministerie van Justitie en Veiligheid ontwikkelingen in 4 aan het coffeeshopbeleid gerelateerde fenomenen in kaart brengen, volgen en duiden: 1) coffeeshoptoerisme; 2) softdrugstoerisme; 3) de situatie rondom coffeeshops; en 4) de illegale verkoop van softdrugs. Voor de vijfde meting (over 2018) zijn door Breuer & Intraval landelijke en regionale cijfers van politie en Openbaar Ministerie opgevraagd en geanalyseerd. Daarnaast hebben wij in een steekproef van 31 gemeenten uit 11 onderzoeksregio’s verspreid over heel Nederland gemeenteambtenaren, politiefunctionarissen en coffeeshopeigenaren ondervraagd. In dit artikel bespreken we de belangrijkste resultaten uit de vijfde meting.

Coffeeshoptoerisme en softdrugstoerisme
Onder coffeeshoptoerisme wordt verstaan het kopen van hasj/wiet door niet-ingezetenen in de coffeeshop. Softdrugstoerisme is het kopen van softdrugs – en dus niet harddrugs – door niet-ingezetenen buiten de coffeeshop.

ALGEMEEN BEELD

De situatie rondom coffeeshops is in 2018 en de jaren daarvoor beheersbaar te noemen. Bij eventuele problemen in de directe omgeving van coffeeshops gaat het vooral om verkeers- en parkeerproblemen. Steeds vaker werken gemeenten en coffeeshops samen om de hierdoor ontstane overlast te voorkomen en te beperken.

De meeste gemeenten kennen naar eigen zeggen geen softdrugstoerisme

We zien dat coffeeshoptoerisme een lokaal fenomeen is, waar enkele gemeenten in hoge mate mee te maken hebben. Andere gemeenten (zonder grensligging of aantrekkingskracht op buitenlandse toeristen) hebben er nauwelijks mee te maken.

Verder blijkt dat de meeste gemeenten naar eigen zeggen geen softdrugstoerisme kennen. In gemeenten waar hiervan wel sprake is, zien we een dalende trend.

Het toenemend gebruik van nieuwe technologieën bij de illegale verkoop van softdrugs ten slotte is zorgwekkend te noemen. Illegale verkopers lijken steeds vaker op bestelling en via internet te werken en opereren hierdoor minder zichtbaar. Mogelijk wordt hierdoor een belangrijke doelstelling van het Nederlandse drugsbeleid ondermijnd: de scheiding van de markt van softdrugs (hasj en wiet) van die van harddrugs (heroïne, cocaïne etc.).

Scheiding der markten
In 1976 wordt de Opiumwet gewijzigd. Vanaf dat moment wordt onderscheid gemaakt tussen hard- en softdrugs. Met deze wetswijziging tracht men de aanpak en zo ook de markt van harddrugs en cannabis van elkaar te scheiden. Deze scheiding moet voorkomen dat gebruikers van softdrugs in aanraking komen met harddrugs en het bijbehorende criminele circuit en/of deze drugs gaan gebruiken met alle mogelijke gezondheidsproblemen van dien.

BEHEERSBARE SITUATIE RONDOM COFFEESHOPS

De situatie rondom coffeeshops in de 31 gemeenten lijkt (nog steeds) beheersbaar te zijn. Het aantal gemeenten waar overlast voorkomt in de directe omgeving van coffeeshops is beperkt en de aard van voorvallen die er voorkomen (verkeersproblematiek, vervuiling en rondhangen) kunnen door omwonenden als hinderlijk worden ervaren, maar zijn in de meeste gevallen niet ernstig.

VERKEERSPROBLEMATIEK

Een stabiele situatie wil niet zeggen dat er zich geen problematische situaties in de buurt van coffeeshops voordoen. Als die er zijn, dan gaat het (al jaren) vooral om overlast door druk verkeer en gebrek aan parkeerruimte. Een groot aantal coffeeshopbezoekers komt met de auto naar de shop. Hoe meer personen met voertuigen gebruikmaken van de openbare ruimte, des te groter is de kans op het ontstaan van verkeersproblematiek.

Er zijn coffeeshops die aan foutparkeerders geen toegang verlenen

De kans hierop wordt verder vergroot wanneer in de buurt van de coffeeshops ook andere voorzieningen, zoals horeca en uitgaansgelegenheden, zijn gevestigd waar (grote aantallen) bezoekers op af (kunnen) komen. Gemeenten doen er verstandig aan om bij (een verzoek tot) vestiging van coffeeshops vooraf na te gaan of de infrastructuur de bezoekersstromen die op de coffeeshop én de andere aanwezige voorzieningen afkomen, goed kan verwerken.

SAMENWERKINGSBEREIDHEID VAN COFFEESHOPS

Bij het ontstaan van verkeersproblemen gaat het vrijwel altijd om een combinatie van factoren. De meest voor de hand liggende oplossing – het opnieuw inrichten van de fysieke openbare ruimte – kunnen coffeeshops zelf maar in zeer beperkte mate realiseren. Zij nemen daarom steeds meer andere maatregelen waarmee ze potentieel overlastgevende voorvallen – die aan hun zaak kunnen worden gerelateerd – kunnen beheersen of verminderen. Een voorbeeld daarvan is dat zij het takenpakket van portiers uitbreiden. Naast het deurbeleid houden deze ook steeds meer toezicht op het (verkeers)gedrag van de klanten in de directe omgeving van de shop. Ook zijn er coffeeshops die aan foutparkeerders geen toegang verlenen en aan hen geen softdrugs verkopen. Daarnaast is er sprake van het verbeteren van de communicatie met omwonenden en handhavingsinstanties (politie en stadstoezicht), met als gezamenlijke doel het voorkomen van overlast.

COFFEESHOPTOERISME IS EEN LOKAAL FENOMEEN

Het coffeeshoptoerisme (het kopen van softdrugs door niet-ingezetenen in Nederlandse coffeeshops) blijft constant. Coffeeshoptoerisme is niet een algemeen, maar vooral een lokaal fenomeen. Om en nabij een derde van de coffeeshopgemeenten kent (zeer) veel coffeeshoptoerisme. De omvang van gemeenten, de geografische ligging en de algehele aantrekkingskracht op toeristen uit het buitenland zijn de belangrijkste voorspellers van coffeeshoptoerisme.

Enerzijds zien we dat dit fenomeen zich voordoet in enkele grensgemeenten waar het Ingezetenen-criterium (alleen ingezetenen van Nederland hebben toegang tot coffeeshops en uitsluitend aan hen mogen softdrugs worden verkocht) niet actief wordt gehandhaafd. Daar is de coffeeshop voor veel toeristen vaak de hoofdreden voor hun bezoek aan de gemeente. De geografische grensligging maakt het bezoeken van de coffeeshops in deze gemeenten interessant voor buitenlandse softdrugsgebruikers. Anderzijds zien we coffeeshoptoerisme in gemeenten die over het algemeen veel buitenlandse toeristen trekken. Zij komen vooral voor bezienswaardigheden naar die gemeenten en maken daarbij in meer of mindere mate ook gebruik van de coffeeshops.

Er zijn signalen dat steeds meer via het internet op bestelling wordt gewerkt

Slechts in enkele gemeenten heeft het coffeeshoptoerisme een merkbare invloed op de beleving van de openbare ruimte. Daar is vaak sprake van grote(re) bezoekersstromen naar coffeeshops, hetgeen kan resulteren in verkeersproblematiek. In de andere gemeenten met geen of weinig coffeeshoptoeristen signaleren lokale experts al jaren vrijwel geen problemen en het is sterk de vraag of dit in de toekomst zal veranderen.

DALENDE TREND SOFTDRUGSTOERISME

Softdrugstoerisme (het bezoek van niet-ingezetenen aan Nederland om buiten de coffeeshop softdrugs te kopen), komt volgens de lokale experts in een klein aantal onderzoeksregio’s voor. In deze regio’s lijkt er in de periode 2014-2018 sprake te zijn van een dalende trend in het aantal softdrugstoeristen dat naar deze regio’s komt. Deze mogelijke afname zou verband kunnen houden met de ontwikkelingen in de (actieve) handhaving van het I-criterium in deze regio’s. De handhaving van het Ingezetenen-criterium wordt hier veelal gecombineerd met steeds striktere handhaving van het illegaal verkopen van drugs. Mede doordat de gemeenten dit in deze regio’s via openbare kanalen communiceren, lijken er minder buitenlandse softdrugstoeristen te komen.

ONTWIKKELINGEN BINNEN ILLEGALE VERKOOP

Het blijkt dat het lastig is voor lokale experts en coffeeshopeigenaren om zicht te krijgen op de aard en omvang van de illegale verkoop van softdrugs, de verkopers en hun Nederlandse en buitenlandse klanten. Er zijn geen signalen dat er sprake is van een toename in de omvang, maar wel bestaat het idee dat er in de aard van de illegale verkoop veranderingen optreden. Vooral politiefunctionarissen, die zich intensief met het onderwerp bezig houden, signaleren dat illegale verkopers inventiever lijken te worden en dat er sprake lijkt te zijn van substitutie (van illegale verkoop in de openbare ruimte naar de illegale verkoop door middel van nieuwe technologie).

Er lijkt sprake van een overgang naar minder zichtbare vormen van drugshandel

Zo zijn er signalen dat steeds meer via het internet op bestelling wordt gewerkt, waarbij drugs per post worden verzonden. Daarnaast zou steeds vaker op bestelling worden gewerkt vanuit woningen en/of (horeca)gelegenheden en zijn er sterke signalen dat via sociale media als WhatsApp, Instagram en Telegram drugs worden verhandeld. Er lijkt sprake van een overgang naar minder zichtbare vormen van drugshandel.  Dit zou kunnen leiden tot (nog) minder zicht op de illegale verkoop van softdrugs en een grotere vermenging met de illegale markt voor harddrugs.

Deze ontwikkelingen zijn – zeker in combinatie met de constatering dat de illegale handel van softdrugs veelal gecombineerd wordt met de verkoop van harddrugs – zorgelijk te noemen. De vermenging van de handel in beide soorten drugs ondermijnt de scheiding van de markt van softdrugs (hasj en wiet) en die van harddrugs (heroïne, cocaïne etc.) – een van de belangrijkste doelstellingen van het Nederlands softdrugsbeleid. Daarmee wordt beoogd softdrugsgebruikers niet in aanraking te laten komen met de handel in en het gebruik van harddrugs. Dat de kans op vermenging reëel is als de illegale verkoop uit het zicht verdwijnt, blijkt ook uit ander, meer verdiepend, onderzoek. Daarin komt naar voren dat dealers zich primair op de verkoop van soft- of harddrugs richten, maar dat zij hun klanten desgewenst ook van de andere soorten drugs kunnen voorzien. Het is derhalve van groot belang de ontwikkelingen op dit gebied de komende jaren nauwgezet te blijven volgen. <<

Ralph Mennes en Bert Bieleman zijn als senior onderzoeker en onderzoeksadviseur werkzaam bij Breuer & Intraval.
Zij zijn bereikbaar voor vragen en discussies via e-mail: ralph.mennes(at)breuerintraval.nl en bert.bieleman(at)breuerintraval.nl
.

Het I-criterium, het Paard van Troje en niet alleen voor de Amsterdamse binnenstad (nieuwe versie)

Het I-criterium, het Paard van Troje en niet alleen voor de Amsterdamse binnenstad

Drugsexpert August de Loor waarschuwt in een open brief aan het Parool voor handhaving van het i-criterium, het weren van toeristen uit de coffeeshops, in Amsterdam. Deze week beraadt het Amsterdamse stadhuis zich over de invoering van het I-criterium als wapen in de strijd tegen het zogenaamde laagwaardig drugstoerisme. Hierbij een poging om die invoering te voorkomen middels een Open brief voor dagblad het Parool.

“Nee toch, daar zijn die blowtoeristen weer, die als een plaag sprinkhanen louter voor de coffeeshops komen en bergen vuil en pislucht achterlaten.”

“Burgemeester, weg met die drugstoeristen, want zij zien Amsterdam alleen maar als drugsparadijs en verkwanselen het Amsterdams Werelderfgoed!”

“Als we nou alleen maar Nederlandse staatsburgers in coffeeshops toelaten zijn we gelijk ook van dat foute laagwaardig deel van het massatoerisme af!”

Deze en andere citaten beschrijven een beeld hoe er over bezoekers van coffeeshops gedacht wordt. Dit zijn niet alleen bewoners maar ook historici, wetenschappers, politici, bestuurders, journalisten en andere sleutelfiguren in Amsterdam die zich op deze wijze uitlaten en alom de roep doet toenemen dat Amsterdam in navolging van een aantal steden in het zuiden van het land het I-criterium moet invoeren.

De vraag die hierbij gesteld dient te worden is of het klopt dat coffeeshops laagwaardig toerisme aantrekt. En of invoering van het I-criterium dit tegen houdt. Of dat niet alleen Amsterdam maar ook de rest van Nederland daarmee het Paard van Troje binnen haalt?

Laagwaardig toerisme?

Als 71 jarige bewoner van de binnenstad en 51 jaar Amsterdamse straathoekwerker in de wereld van drugs zie ik al decennialang coffeeshops, net als cafés, vol zitten met binnen- en buitenlandse bezoekers. Tijdens de Gay Pride, de Europacup voetbal, popconcerten, Koningsdag, beurzen in de RAI, ADE muziekfestival met daar bovenop al die tijdelijke buitenlandse werknemers uit de overslagbedrijven, IT en de financiële-sector. Om over al die buitenlandse studenten maar te zwijgen. Het stedentoerisme is daar het afgelopen decennium bijgekomen. Met door de drukte een extra aanslag op het publieke domein van de binnenstad. (waarbij de overlast door coffeeshops niet te vergelijken is met die uit het nachtleven-circuit).
Dit alles overziend is de veronderstelling onterecht dat coffeeshops laagwaardig toerisme aantrekken. Het is maar de vraag of al diegenen die dat beweren ooit wel eens een coffeeshop hebben bezocht.

Ondanks de opkomst van het stedentoerisme is de stroom aan bezoekers van coffeeshops nog steeds op te delen tussen wel, kort tot niet officieel in Nederland geregistreerde bezoekers. Met opgeteld de vele relationele dwarsverbanden tussen de bezoekers staat dit haaks op de veronderstelling onder voorstanders van het I-criterium dat er in coffeeshops sprake zou zijn van een strikte scheiding tussen geregistreerde en niet geregistreerde bezoekers. Het moge duidelijk zijn dat elke maatregel ingevoerd op een verkeerde veronderstelling niet werkt. Bij het I-criterium gaat dit zeker op.

Beginnend aan de voordeur van verhitte discussies wie nou wel en wie nou niet naar binnen mag. De BIZARRE situatie dat toeristen in een gastvrije stad logeren met vele publieke gelegenheden maar waar voor hen ÉÉN publieke ruimte, de coffeeshop, verboden terrein is. Waar zij lijdzaam moeten toezien dat die zelfde coffeeshop gezellig vol is met kennelijk mensen die er wel in mogen! En wat betreft al die coffeeshops die zich nog louter toeleggen op de verkoop, met in praktijk een balie vlak achter de voordeur met “snel-geholpen-willen-worden-in-en-uit-lopende-klanten”!

Hoe kan binnen een dergelijke setting überhaupt controle efficiënt plaatsvinden? Opgemerkt dat het personeel ondertussen lijdzaam moet toezien als de minuut eerder geholpen klant zijn cannabis met 5 euro extra “doorverkoopt” aan de buiten wachtende toerist. Hoe moet de eigenaar van de coffeeshop dit uitleggen naar de buren? En hoe moeten de handhavers hier in Godsnaam op reageren als de buren hierover gaan klagen? En wat zal het criterium allemaal teweeg brengen in coffeeshops in de woonwijken? Verregaande irritaties bij eigenaar en personeel voor het invoeren van allerlei controlemaatregelen terwijl er in hun shop nauwelijks toeristen komen. En wat te doen met al die kort/lang tijdelijke bewoners in Amsterdam zonder geldige papieren die de coffeeshop als stamcafé beschouwen maar dan opeens niet meer binnen mogen? (de internationale stad Amsterdam heeft “vele grijze tinten” tussen geregistreerde en niet geregistreerde bewoners). En tenslotte, hoeveel psychologen zijn er nodig om de motivatie onder al die handhavers hoog te houden die in de praktijk zullen ervaren hoe onzinnig het I-criterium te controleren valt, c.q. averechts uit zal pakken!

Neven verschijnselen

Het criterium zal echter nog veel meer teweegbrengen! De geschiedenis leert dat wanneer maatregelen op verkeerde veronderstellingen worden ingevoerd de creativiteit onder de direct betrokkenen hoogtij viert om die maatregelen te omzeilen. Als uitvloeisel van 50 jaar zwalkend softdrugsbeleid is binnen de wereld van cannabis creativiteit en vindingrijkheid tot kunst verheven hoe met dat zwalkend beleid om te gaan. Ten aanzien van het I-criterium zal een tegenbeweging op gang komen met het aanbieden van valse registratieformulieren, van het voor de buitenlandse vrienden “informeel” leveren van cannabis tot welkompakketjes op de AirBnB kamers aan toe. Of app,s en 06 lijnen hoe je als toerist in Amsterdam aan cannabis kan komen (wat zich uiteraard – en helaas niet zal beperken tot cannabis).

Stijgende overlast

Maar het zal daartoe niet beperkt blijven! Het I-criterium zal leiden tot straatdealers in het gezichtsveld van de voordeur van coffeeshops tot hondsbrutale dealers die al in de hotellobby’s tot buiten de Ring hun diensten aanbieden. Door het criterium zal het blowen zich verplaatsen naar de hotelkamers, naar cafés, in parken, enz met meer overlast voor de stad en dat het gebruik meer in zicht komt voor jongeren onder de 18 jaar (dus het jeugdcannabispreventiebeleid ondermijnt)

Gotspe

De consequentie van het invoeren van het I-criterium voor het weren van de zogenaamde laagwaardige toeristen in de Amsterdamse binnenstad zal betekenen dat ook alle coffeeshops buiten het centrum er aan moeten geloven met, als angst voor het waterbedeffect onder lokale overheden, ook de rest van Nederland zal volgen. Dit betekent dat waar de nadelen van het I-criterium in menig stad in het zuiden van het land al jaren wordt “verdoezeld” door de buursteden die er vanaf zagen (of er op terug kwamen) dan niet meer opgaat. Het is een Gotspe dat voorstanders van het I-criterium, tot zelfs hoogleraar Tops aan toe, stellen dat invoering van het I-criterium in steden zoals Maastricht succesvol uitgepakt heeft. Maar nog belangrijker is dat de bezoekerspatronen naar de coffeeshops in Maastricht en andere grenssteden op velerlei manieren niet te vergelijken is met die naar de Amsterdamse coffeeshops. Kortom, de grenssteden hebben zo hun eigen argumenten tegen het criterium, Amsterdam de zijne!

Spelen met vuur

Met een 100% landelijke invoering van het I-criterium komen alle nadelen aan de oppervlakte met daar bovenop een circuit dat daar van profiteert; Het illegale verkoopcircuit buiten de coffeeshops. Een circuit wat zich niet beperkt tot cannabis maar allerlei soorten soft- en harddrugs verkoopt (tot steeds vaker de verkoop van anabolen, illegale Viagra tot onduidelijke designerdrugs aan toe) En dat alles zonder enige restrictie in leeftijd, kwaliteitsborging, productinformatie en voorlichting. Kortom, met het I-criterium haalt Amsterdam niet alleen het Paard van Troje in huis maar ook in steden die daar niet om hebben gevraagd!

Amsterdam bezint voor je begint!

Met nu voor de komende jaren door de Corona crisis zeer onzekere toekomst van Amsterdam is het helemaal “spelen met vuur” als het stadhuis allerlei maatregelen neemt die niet meer terug te draaien zijn. En daarmee kom ik op een van mijn meest bezorgde analyse als het I-criterium ingevoerd wordt. Het is door diezelfde Corona crisis dat we aan de vooravond staan van een enorme nieuwe golf aan werkelozen. Met de armoefuik in het verschiet is het voorspelbaar dat een desperaat deel van hen zowel hun privé deal adressen aanboren als hun contacten in het Amsterdamse uitgaanscircuit gebruiken voor het doorverkopen naar al diegenen die niet de coffeeshops in mogen. Dit zal ongetwijfeld tot spanningen leiden met het huidige “gestaalde” kaders aan straatdealers. Spanningen die grotendeels op straat in zowel het centrum als in de periferie van de stad uitgevochten zal worden. Met uiteraard met de meeste kans dat die gestaalde kaders als winnaars uit de strijd komen. Uiteraard zal dat dit uiteindelijk alleen maar verliezers opleveren. Dat is wel het laatste waar Amsterdam op zit te wachten!

August de Loor, Amsterdam 19 augustus 2020

Een van de scherpste geesten in het Nederlands drugsbeleid is niet meer! deel 2

Naar aanleiding van de rouwadvertentie voor mijn oud collega Herman Matser  in dagblad Het Parool en de Volkskrant geeft Peter de Waard, senior journalist van de Volkskrant  met onderstaand artikel een ode aan die bijzondere man!

Herman Matser 1952-2020

Hij was een einzelgänger, maar ook de steun en toeverlaat van August de Loor van het roemrijke Adviesburo Drugs in Amsterdam.

Het buro werd in 1986 opgericht – het jaar dat XTC voor het eerst op de markt kwam. Een jaar later kwam Herman Matser in dienst. Hij werd al gauw de XTC-deskundige met het bedenken van een systeem dat gebruikers gewaarschuwd konden worden als er versneden XTC tabletten in omloop waren.

‘Herman was de intellectueel, in mijn ogen een van de scherpste geesten in het Nederlands drugsbeleid. Ik vanaf 1970 de straathoekwerker voor heroïneverslaafden. Hij mijn tegenpool. Daardoor werkten we zo goed samen’, zegt de Loor.
Een voorbeeld. Op een zondagochtend in 2014 kreeg de Loor een telefoontje van de “bazin” van de Amsterdamse Meldkamer dat een toerist was overleden door een wit poeder dat op straat als cocaïne was aangeprezen. Echter het ziekenhuis had een overdosis heroïne als doodsoorzaak door gegeven. ‘Ik  belde Herman die onmiddellijk reageerde dat hier iets totaal niet klopte! Hoe kan dat nou, straatheroïne is bruin en cocaïne is wit?  “We moeten als een gek uitzoeken of dat poeder fentanyl is, of heroïne gejat bij de GGD, of de witte heroïne uit de Gouden Driehoek die populair is in de hogere gebruikerskringen van Amsterdam en een levensgevaarlijke straatdealer nu als cocaine aan toeristen verkoopt!!” En dat laatste bleek het geval te zijn. Zo konden per omgaande de eerste hulpposten geïnstrueerd worden en een campagne gestart  om toeristen voor dit gevaar te waarschuwen.’ Ruim dertig jaar werkte De Loor met hem samen.
Anita Hoogeboom raakte twintig jaar geleden met hem bevriend. ‘Hij was een soort broer voor mij. Zijn kookkunst was onovertroffen. Voor mijn dochter was hij ook een soort leraar. Ze kon altijd bij hem aankloppen.’ Vijf jaar geleden kreeg hij een ernstige infectieziekte waardoor hij wekenlang op de ic in het ziekenhuis lag. De jaren die hij daarna had, zag hij als een bonus. Twee jaar geleden ging Matser met pensioen. Op 2 juni overleed hij aan een hartstilstand.
Matser werd geboren in Arnhem. Zijn vader was een ondernemer, zijn moeder kwam uit een geprivilegieerd intellectueel nest. Hij was enig kind.
Behalve dat hij hoogbegaafd was, kon hij ook op jonge leeftijd virtuoos op de piano spelen. ‘Op het gymnasium was hij dol op het vak scheikunde. Het lukte hem zelf explosieven te maken. Bij een ontploffing verloor hij echter enkele vingers waardoor zijn muzikale carrière in duigen viel’, zegt zijn nicht Marriette van der Kooij.
Na een studie internationaal recht trok hij naar Pakistan, waar hij zich terugtrok bij een bergvolk. Hier raakte hij geïnteresseerd in het soefisme. Terug in Nederland werd hij de Rik van de Rik & Raldo show van VPRO radio nachtprogramma over wereldmuziek.
August de Loor hoorde dat – ‘ik hield van dat programma als ik weer eens in de nacht aan het werk was in de wereld van heroïneverslaafden’ – en kwam in contact met hem en vroeg hem voor zijn Adviesburo. Van der Kooij noemt haar neef ‘iemand die ontzettend op zichzelf was’. ‘Hij was ook een dwarsligger, een beetje anders. Daarom mocht ik hem graag, hoewel hij weinig contacten onderhield met zijn familie.’
Bij De Loor voelde hij zich in zijn element. Niemand had zoveel kennis en inzicht over al die verschillende drugsmarkten van heroïne tot de nieuwste uitgaansdrugs. Met Matser stond hij aan de wieg van talloze initiatieven van vele Aidspreventieprojecten voor junkies, het dagelijks drugstestspreekuur voor alle soorten druggebruikers, de Safe House Campagne van het testen van XTC op grote evenementen, van drugs EHBO training, van training van personeel van House Parties, coffeeshops, smartshops, enz.
Altijd kon De Loor op de kennis van Matser rekenen die bijna 200 duizend drugstesten zou doen. Daarnaast was hij een vraagbaak voor journalisten als er weer nieuwe drugs op de markt verschenen of de handel zich verplaatste. Hij kon onterechte paniek indammen en alarm slaan als er wel reden was voor zorg. Hiermee redde hij vele levens.

july 2020  Peter de Waard

Podcast: August de Loor gaat los over 65 jaar drugs en drugsbeleid

Onder leiding van onderstaande twee heren, initiatiefnemers van een wel heel bijzondere Podcast word ik ondervraagd over mijn carrière, wat begon eind jaren 60 van de vorige eeuw als straathoekwerker in de Amsterdamse volkswijk de Pijp en de rest kan je horen van meer dan anderhalve uur dwalen door de decennia van wat zich allemaal aan ontwikkelingen hebben afgespeeld binnen de afzonderlijke drugsmarkten en welke projecten en initiatieven ik daarbinnen heb opgezet en welke visie daarachter schuil gaat.  Veel luisterplezier zou ik zeggen!!!

August

Aflevering #22 van ‘High Tea met Derrick & Rens’ als gastheren en interviewers en vooral met hun eigen deskundigheid en gezelligheid!!. Via de website: http://highteapotcast.nl/22-met-drugsexpert-august-de-loor/

Je kunt de aflevering ook via YouTube beluisteren, via deze link: https://youtu.be/JPnCbHaO5aE

 

 

geïnstitutionaliseerd racisme en geïnstitutionaliseerd stigma

 

geïnstitutionaliseerd racisme en geïnstitutionaliseerd stigma

Dat eerste begrip begint, overgewaaid uit de USA, na jarenlange aarzeling eindelijk meer vaste voet aan de grond te krijgen in Nederland bij pers, publiek en politiek! Nu nog dat van geïnstitutionaliseerd stigma over zowat alles wat met drug en druggebruik te maken heeft ( ik zit nu precies 50 jaar in dit vak met als bizarre constatering van dat dat stigma over drugs sindsdien alleen maar toegenomen is, terwijl nota bene de extremiteit van dit fenomeen de afgelopen decennia afgenomen is, zoals dat de heroïnegolf aan junkies tussen 1973 en 1985 allang achter ons ligt.

Voorbeelden te over over dit hardnekkig stigma zoals de recente Veiligheidsmonitor 2020 enquête van het onderzoeksbureau van de gemeente Amsterdam met vragen voor de bewoners in Amsterdam en naburige steden van wat zij als meeste overlast ervaren in de directe omgeving met in het rijtje voorbeelden zoals hondenpoep de volgende omschrijving van; Drugsgebruik of drugshandel, bijvoorbeeld op straat of in coffeeshops?

Op deze omschrijving over overlast door coffeeshops is een spervuur aan commentaar te leveren zoals dat de opstellers van deze monitor kennelijk geen onderscheid maken tussen de   praktijken van straatdealers in de verkoop van harddrugs ( met vaak tot intimidatie en geweld aan toe met alle overlast voor de directe omgeving) met die van de legale verkoop en consumptie van cannabis in coffeeshops en dat laatste de dagelijkse praktische, succesvolle uitvoering is van een van de belangrijkste doelstellingen van het Nederlandse drugsbeleid van de scheiding tussen de markten van die van softdrugs met die van harddrugs. Kortom daar waar de coffeeshops onder andere bedoeld zijn als wapen tegen straathandel wordt dat in deze enquête op een hoop gegooid!

Daarnaast valt in de enquête op dat waar bij alle andere voorbeelden die de bewoners mogen aanvinken een directe verwijzing wordt gegeven naar vormen van overlast dit bij drugsgebruik en drugshandel ontbreekt. Kortom, kennelijk wordt door het onderzoeksbureau per definitie drugsgebruik al als overlast beschouwd. Met daar bovenop nog dat drugsgebruik en drugshandel van wat zich binnen de coffeeshop afspeelt ( dus zich per definitie onttrekt aan de directe waarneming van de buurtbewoner) dit door de onderzoekers toch als (straat)overlast beschouwd wordt, BIZAR!

Dit alles krijgt een nog meer macaber karakter van dat de vraag aangaande de eventuele overlast van cafés “weggestopt” is in; hinder van horecagelegenheden zoals cafés, restaurants of snackbars, terwijl het toch duidelijk moet zijn dat van cafés  specifieke vormen van overlast uitgaan. Daarbij wordt er hier ten opzichte van coffeeshops duidelijk met twee maten gemeten. Daar cafés in velerlei opzichten dezelfde functies hebben als coffeeshops worden in de overlastenquête cafés gerangschikt onder snackbars en coffeeshops onder straatdealers

En zo valt er op deze enquête nog veel meer aan te merken aan suggestieve vraagstelling met het risico van dat coffeeshops als meest overlast gevend uit de enquête naar voren komt in zelfs de steden rond Amsterdam zonder coffeeshops. Want als elke nuance ontbreekt en coffeeshops en straatdrugshandel op een hoop gegooid wordt met daarbij dat er geen onderscheidt gemaakt wordt tussen soft- en harddrugs is de toedichting van dat hier sprake is van geïnstitutionaliseerd stigma op zijn plaats. En dan is het voor de buurtbewoner die moet kiezen tussen hondenpoep of drugsgebruik en drugshandel, bijvoorbeeld op straat of in coffeeshops haast een belediging om die hondenpoep aan te vinken ( zelfs voor die bewoners die honden haten!)

En dan te weten dat het onderzoeksbureau die deze enquête heeft opgesteld ook het onderzoek heeft uitgevoerd naar de toeristenpatronen in de Amsterdamse binnenstad waarbij zij wetenschappelijk hebben aangetoond van dat het laagwaardig deel van dit toerisme afkomt op de coffeeshops in de stad met als bijeffect van een alom oproep uit de samenleving, belangengroepen Amsterdamse binnenstad en wetenschappers zoals Hoogleraar Tromp van dat Amsterdam het I-criterium moet invoeren van dat het toeristen verboden wordt om nog coffeeshops te bezoeken.

Ach ja, als je als onderzoeksbureau van het Amsterdamse stadhuis geen onderscheid maakt tussen coffeeshops en straatdealers dan kan het zelfs zover gaan van dat dit tot de oproep leidt van dat het alle Amsterdammers verboden wordt om die LEVENSGEVAARLIJKE Amsterdamse binnenstad te bezoeken.

EEN ODE AAN HERMAN VAN VRIEND/COLLEGA DRUGSTESTER

BIJ HET DE LAATSTE EER BEWIJZEN VAN HERMAN HEEFT ZIJN VRIEND/COLLEGA MEDEWERKER SAFE HOUSE CAMPAGNE, ADVIESBURO DRUGS ONDERSTAANDE  WOORDEN GESPROKEN

Herman,

Een reis, een leven, Duizenden kilometers van Amsterdam naar Karachi Van Rotterdam naar Utrecht Meer dan 40 jaar vriendschap

Urenlange klanken op banden, cassettes en CD’s Solina String, Korg Trinitron acht en halve vinger en echo’s tot ver in Australië.

Acterend in vele hoorspelen als dominee, Freek, Raldo of Harm Rul achter de camera in het Kralingense bos, of ver weg bij een heilig graf in Pakistan

Ina Boudierbakker, Noppenstraat, Heemraadssingel, Hooggraven Herinneringen Camel na camel , als een blow door de tijd.

Op zoek naar mysterieuze alkaloïden in exotische planten En sneltesten op drugs belandden we in Amsterdam Jij eerst, ik wat later, bij August de Loor Honderden party’s, vele decibels, Safe House Campagne, Dagelijks drugstestspreekuur, 190.000 drugstesten

Muzikant, Filosoof, inspirator

Herman,

vriend Vaarwel

Abel Arkenbout

Herman, een van de scherpste geesten van het Nederlandse drugsbeleid is niet meer

Herman was niet alleen mijn linker- en rechterhand in het bedenken van nieuwe projecten maar ook dat het Adviesburo het meest laagdrempelige spreekuur had voor gebruikers van welke soort drugs dan ook, van maandagmorgen 10 uur tot vrijdagmiddag 5 uur met tussen 1987 en 1999 haast elk weekend het, in het kader van de SAFE HOUSE CAMPAGNE ( Safe Use, Safe Drive en Safe seks) testen van XTC op House Parties ( van 3000 tot meer dan 100.000 bezoekers) overal en nergens in het land ( met dat nog recent is berekend dat tot het stoppen van het drugstestspreekuur op 1 januari 2016 meer dan 190.000 drugstesten zijn uitgevoerd).

En als je daarbij al die andere projecten, gericht op de andere drugsmarkten dan die van uitgaansdrugs, erbij optelt is het het meest opmerkelijke van dat hij zich vanaf 1987 geen dag ziek heeft gemeld met nog belangrijker van dat alles met een open geest benaderd werd en nog belangrijker dat hij en ik ongenadig veel gelachen hebben over wat er allemaal op ons afkwam, een soort lachen wat elk dossier een extra dimensie gaf!!

 

Beste Herman, je hebt geen idee voor wat je voor mij en de samenleving betekend heeft

Mijn diepe, oprechte dank daarvoor met als we weer eens tegenover zoveel misvattingen, vooroordelen, foute projecten, vrijblijvendheid, oppervlakkigheid aanliepen jij altijd predikte; “ze weten niet wat ze niet weten dus ook hun nieuwsgierigheid om het wel te weten te komen!”

 

Je gabber!   August