Beeld van Amsterdam als pillenhoofdstad klopt niet en helpt niet

Dit artikel verscheen op 20 juli 2015 in Het Parool.

Aan het imago van Amsterdam als drugshoofdstad van de wereld heeft Erik Heijdelberg een nieuw beeld toegevoegd: dat van pillenhoofdstad van Europa.

In zijn ogen voert Amsterdam een dermate liberaal beleid dat toeristen moeiteloos aan alle soorten drugs kunnen komen, van wiet tot pillen, coke en paddo’s. Deze bezoekers komen massaal af op de vele festivals, waardoor in Amsterdam een pillenindustrie is ontstaan. En deze industrie is in handen van een goed georganiseerde criminele keten, waarvan de Amsterdamse bovenwereld profiteert, waarbij het gemeentebestuur als marktmeester fungeert.

Lees verder

Gemeente blijft waarschuwen voor witte heroïne

Het AT5 Nieuws van 19 december 2014.

De afgelopen maanden vielen er drie doden na het gebruik van heroïne. De gemeente plaatste daarom grote waarschuwingsborden op verschillende plekken in de stad en verspreidde flyers. De laatste weken zijn er geen meldingen geweest, maar het kan zijn dat de dealer niet is gestopt, maar juist de drukke  feestdagen afwacht.

‘De dealer kan gestopt zijn, z’n voorraad kan op zijn of de waarschuwingscampagne kan werken. Maar het kan ook zijn dat de dealer wacht op de feestdagen, als de stad weer vol toeristen stroomt’, stelt drugsonderzoeker August de Loor. ‘De waarschuwingscampagne is hier volledig op gericht’.

Toeristen en drugsincidenten – Adviezen van aanpak

Inleiding
Naar aanleiding van het tragische voorval van een aantal weken geleden van een uit een raam springende toerist (22 jarige Zwitser, jeugdhostel Kloveniersburgwal) waar vermoedelijk druggebruik een rol heeft gespeeld, pleit ik voor overleg om dergelijke ingrijpende tragedies te voorkomen. Zowel dergelijke incidenten als bestudering van de drugsgerelateerde ambulancecijfers over de afgelopen jaren maken duidelijk dat het een aparte risicogroep is van relatief jonge toeristen die een aantal dagen (meestal een lang weekend) Amsterdam aandoen. Door een aantal in elkaar grijpende factoren zoals (reis)vermoeidheid, groepsdruk, combigebruik, te hoge verwachtingen van wat Amsterdam te bieden heeft (zie foto van een vitrine van een smartshop), gebruik in een hectische omgeving van de binnenstad, teveel willen binnen te weinig tijd, overschatting, enz. ontstaan dergelijke incidenten die niet of nauwelijks onder Hollandse gebruikers voorkomen.
Lees verder

December 2010: Een bedreigde burgemeester van Helmond

En hoe zijn bedreigers hun zin hebben gekregen.

Een voor Nederlandse begrippen volstrekt nieuw fenomeen haalt eind 2010 de voorpagina van alle kranten, vult menig actualiteitenprogramma op de TV en zorgt voor een spervuur aan vragen in de Tweede Kamer met een oproep voor een keihard optreden van de overheid.

Dit alles slaat op de berichten als zou de georganiseerde drugsmisdaad in Brabant van met name de kwekers van Nederwiet tussen de 2 en 5 miljard euro winst maken, waarbij een ieder die dat belang in de weg staat geëlimineerd wordt. Hiermee wordt de burgemeester van Helmond bedoeld, die naar aanleiding van zijn pogingen een tweede coffeeshop in zijn stad te openen bedreigd zou worden door deze nietsontziende drugssyndicaten.

En nadat de burgemeester na een periode van onderduiken voor de tweede keer weer bedreigd werd, besloot om af te zien om de tweede coffeeshop nog te openen. (Dit besluit op 16 februari 2011 bekrachtigd door de rechtbank van Den Bosch.)

Er is voldoende aanleiding stil te staan bij deze voor Nederland unieke situatie van het bedreigen van een burgemeester aanleiding is om een gemeentelijke democratisch besluit te herroepen.

De eerste vraag die dit oproept of de bedreigingen wel afkomstig zijn van de georganiseerde drugsmisdaad, van in dit geval de grootschalige kwekers van Nederwiet. Het zijn deze grote kwekers die hoofdzakelijk op de export van Nederwiet gericht zijn, (in feite het illegale equivalent van de Nederlandse glas- en tuinbouw).

In die wereld van de grote kwekers spelen kosten/baten analyses een belangrijke rol in bijna elke  beslissing, van het veilig stellen van de eigen belangen. Het roept de vraag op welke belangen geschaad worden als een burgemeester van een middelgrote stad een tweede coffeeshop wil openen? Hun exportbelangen staan daarmee toch niet op de tocht? Daarbij eft de georganiseerde misdaad wel degelijk dat bedreigen van bestuurders, politici en anderen binnen de publieke sector als een boemerang op hen terugslaat, van het onnodig in beeld komen dan hen lief is.

Dus als het niet de grote kwekers van Nederwiet zijn moeten het wel de buurtbewoners zijn die op die manier tegen de komst van een coffeeshop protesteren. Maar gelet op de berichtgeving is dit ondenkbaar. Protesten van buurtbewoners tegen de overheid vinden in het algemeen op een geheel andere manier plaats, via buurtbijeenkomsten of andere hele of halve ludieke acties.

De enige kring waar de bedreigingen tegen de burgemeester dan vandaan moet komen, zijn die van de illegale verkoopadressen van Nederwiet in Helmond. Het is de wereld van achteraf-adressen, van runners, van dealertjes die “aan huis” leveren die de komst van de tweede coffeeshop in hun stad als een bedreiging van hun inkomsten beschouwen. En nu de coffeeshop gesloten blijft hebben zij hun zin gekregen; Bedreigen loont!

Het bizarre bij dit alles is dat het coffeeshopbeleid juist bedoeld is om dit soort illegale dealpraktijken op achteraf-adressen terug te dringen.

In plaats van zijn rug te rechten door de coffeeshop niet te sluiten gaat de burgemeester zelfs zover door de situatie in Brabant te vergelijken met wat er zich in Mexico aan drugsoorlogen afspeelt, van corrupte politici, politie en bestuurders, blijkbaar niet beseffend dat dit eerder een uitvloeisel is van de extreme verschillen tusen het rijke Amerika en het straatarme Mexico, van een leger aan arme, werkloze “desperado’s” die voor een beetje Gringodollars voor zowat alles in te schakelen is. Maar in het enige wat Amerika en Mexico doet is kiezen voor de  symbool-politiek van de WAR ON DRUGS, met alleen maar nog meer doden en politieke en sociale ontwrichting tot gevolg.

Het is in het klein wat Nederland nu ook doet met een harde aanpak van het drugstoerisme en de wietkwekerijen, terwijl de stormachtige opkomst van het aantal wietkwekerijen in zowat ieder Europees land al de eerste tekenen geven van zowel een afname van het drugstoerisme als de op export gerichte kwekerijen in Nederland. In plaats van een Europees reguleringsbeleid  van hasj en wiet kondigt een keihard beleid aan “om de macht in Brabant te heroveren op de drugsmisdaad”. Vanuit deze denktrant wordt een versnelde invoering van de wietpas voor coffeeshops bepleit, niet beseffend dat dit drempelverhogend werkt  zodat een deel van de  bezoekers van coffeeshops de illegale dealadressen van wiet zullen gaan opzoeken.

En zo krijgen niet alleen in Helmond, maar ook al die andere illegale dealadressen en runnertjes in de rest van Nederland hun zin.

Door zowel de wietpas, als de uitvoering van het afstandscriterium van coffeeshops nabij scholen, zal voor een ingrijpende reductie van het aantal coffeeshops in Nederland zorgen. De illegale dealadressen spinnen daar vaak garen bij, waar vaak ook nog “vervuilde” wiet verkocht wordt en vaak ook harddrugs om over de overlast van dit soort adressen en drugsrunners maar te zwijgen, in vooral de woonwijken die er sowieso al zwak voorstaan.

Dit alles brengt mij tot de macabere constatering dat waar in Mexico de drugshandel nog veel tijd, moeite en geld moet getroosten om politici, politie en bestuurders om te kopen, in Nederland slechts één bedreigde burgemeester aanleiding geeft om het beleid van 45 jaar coffeeshopbeleid op het spel te zetten ter faveure van degenen die verantwoordelijk zijn van die bedreiging.

August de Loor

 

Ode aan de coffeeshops

Ondanks dat zij niet meer uit het Amsterdamse straatbeeld weg te denken zijn worden coffeeshops nog steeds door politiek, publiek en pers met de nodige scepsis bekeken. Het landelijke beleid is er nog steeds op gericht het aantal coffeeshops terug te dringen terwijl het Nederlandse softdrugsbeleid juist met een voldoende aantal coffeeshops en een evenwichtige spreiding over de provincies gediend zou zijn. Ook de Amsterdamse overheid voert een weinig coherent beleid van deelraden met relatief veel coffeeshops die daar vanaf willen terwijl in grote delen van de stad zoals Osdorp, Slotervaart en de Bijlmermeer geen coffeeshops zijn, juist wijken met veel (drugs)overlast op straat en een multiculturele samenstelling van de bevolking waar coffeeshops, naast cafés een belangrijke sociale functie zouden kunnen vervullen. Nu Amsterdam mee wil doen in de vaart der volken naar ‘vijf sterren toerisme’ moeten nu ook veel coffeeshops in de binnenstad dicht terwijl zij ieder jaar miljoenen toeristen ontvangen. Die variëren van lowbudget toeristen tot geslaagde zakenlui uit alle delen van de wereld, die nog jaren zoete herinneringen ophalen over de tolerante sfeer van Amsterdam waar je in een prettige sfeer een jointje kunt roken zonder angst gearresteerd te worden.

Nederland is het enige land in de wereld waar de verkoop en het gebruik van cannabis niet gecriminaliseerd zijn met alle voordelen van dien, zoals minder volle gevangenissen (de USA heeft als uitvloeisel van de War On Drug meer dan 2,2 miljoen gevangenen, waarvan ± 60% voor cannabis).

In de internationale ontwikkeling naar een multiculturele samenleving is Nederland het enige land dat met coffeeshops in kan spelen op de behoefte van uiteenlopende groepen allochtone en autochtone bewoners die om welke reden dan ook zich niet of niet alleen aangetrokken voelen tot alcohol. Het is dan ook niet toevallig dat de coffeeshops de afgelopen decennia net zo ingeburgerd zijn geraakt als cafés.

Het is opmerkelijk dat in de discussie over de verworvenheden van het Nederlandse drugsbeleid de coffeeshop als ontmoetingsplek voor allochtone en autochtone Nederlanders niet genoemd wordt. Daardoor is de kans op het ontstaan van raciale onlusten zoals in de Franse, Belgische en Duitse voorsteden in Nederland veel kleiner.

In dat licht zou de overheid er goed aan doen de leeftijdsgrens voor het bezoeken van coffeeshops weer naar 16 jaar te verlagen. Nu zijn veel jongeren, vooral uit de risicogroepen aangewezen op de straat, op blowen in portieken, met meer kans op overlast, kleine criminaliteit en om in aanraking te komen met straatdealers van harddrugs. In een coffeeshop is dit laatste zo goed als uitgesloten.

In tegenstelling tot allerlei berichten tonen onderzoeken en gegevens van politie/justitie aan dat coffeeshops zich niet inlaten met de handel in harddrugs. Een coffeeshop die zich hier wel schuldig aan maakt zal snel merken dat de vaste bezoekers wegblijven omdat die geen behoefte hebben aan de gespannen en opgefokte sfeer die meestal rond de verkoop van harddrugs hangt.

De coffeeshop blijkt een effectief instrument te zijn om het scheidingsbeleid tussen hard- en softdrugs te realiseren. Aangezien coffeeshops over de horeca- en over de cannabisomzet belasting moeten afdragen heeft de overheid een redelijk beeld van deze branche, waardoor ongewenste ontwikkelingen, zoals verwevenheid van coffeeshops met de georganiseerde drugsmisdaad, voorkomen kunnen worden.

Ook vanuit gezondheidsoptiek spelen coffeeshops een belangrijke rol. Door het openlijke karakter van coffeeshops speelt, net zoals in cafés, de sociale controle tussen de bezoekers een belangrijke rol in het beperken van problematisch gebruik. De onderlinge concurrentie zorgt ervoor dat coffeeshops geen inferieure of versneden producten verkopen, een probleem dat zich bij andere illegale drugs wel voordoet.

De overheid zou er goed aan doen op dit concurrentieprincipe in te spelen met een evenwichtig spreidingsbeleid van coffeeshops over de provincies en in Amsterdam over de stadsdelen. De huidige situatie, waarbij meer dan 80% van de gemeentes coffeeshops weigeren zorgt voor een aantal ongewenste bijverschijnselen in die delen van Nederland met weinig of geen coffeeshops zoals onnodig veel kwekerijen van nederwiet en illegale verkooppunten van cannabis met het risico dat daar ook harddrugs verkocht worden. Door de slechte spreiding hebben de coffeeshops in de grensstreek het niet alleen druk met de aanloop van consumenten uit de buurlanden maar ook van gebruikers uit het midden van Nederland waar nauwelijks coffeeshops zijn. Het bizarre is dat de negatieve gevolgen van de slechte spreiding toegeschreven worden aan de coffeeshops met als resultaat een negatief imago van deze branche. Dat wordt nog versterkt doordat coffeeshops ook vaak verantwoordelijk gesteld worden voor straatoverlast van hangjongeren, zwervers en verslaafden. Uit allerlei onderzoek blijkt steeds weer dat deze overlast niets van doen heeft met coffeeshops.

Het politiek en publiek zeer gevoelige coffeeshopbeleid zorgt ervoor dat de  politie de regels en voorwaarden, waaraan coffeeshops moeten voldoen, intensief controleert. Het is in het belang van het voorbestaan van coffeeshops om zich aan de regels te houden en overlast te voorkomen. Uit bovenstaand overzicht wordt het nut van het bestaan van coffeeshops duidelijk. Coffeeshops zijn uitgegroeid tot het tweede doordeweekse uitgaanscircuit, na cafés, waar in een prettige sfeer cannabis aangeschaft en gerookt kan worden. Zowel de landelijke als de Amsterdamse overheid zouden op basis van deze constatering het coffeeshopbeleid verder uit moeten bouwen.

Mei 2008