Open brief naar Telegraaf – Houdt de druggebruiker de drugsmaffia in stand?

Open brief naar Telegraaf – Houdt de druggebruiker de drugsmaffia in stand?

Inleiding:

In een groot interview in de Telegraaf met de nieuwe fractievoorzitter van de Amsterdamse CU (Christen Unie) kwam voor de zoveelste keer de populaire doctrine naar voren als zouden druggebruikers verantwoordelijk zijn voor het in stand houden van de drugsmaffia.
Met onderstaande open brief naar de Telegraaf reageer ik op die doctrine met de hoop dat het geplaatst wordt.

Open brief

Druggebruikers maken zich schuldig aan het in stand houden van de drugsmaffia, een steeds vaker gehoorde opvatting onder vooral die voor een hardere bestrijding van drugs pleiten. Bij nader inzien en deze belachelijke opvatting strikt hanterend is het niet de druggebruiker maar de Amerikaanse whiskyliefhebber waar de schuld ligt!  Want in weerwil van het alcoholverbod in de jaren 20 in de USA dronk hij vrolijk verder zodat de maffia de plaats overnam van de legale alcoholindustrie. Het was vervolgens diezelfde maffia die in de jaren 70 de internationale heroïnehandel ging controleren met vanaf die tijd al die andere drugs die door welke regering dan ook verboden werden. En aan deze trend komt maar geen eind nu zelfs wetten in de maak zijn om drugs te verbieden die er nog geeneens zijn! En hoe de maffia daar weer op zal reageren zou met bovenstaande terugblik een open deur moeten zijn! Ook voor diegene met die beschuldigende vinger richting de druggebruiker!

August de Loor

Al meer dan 50 jaar werkzaam voor een effectief drugsbeleid

Stand van zaken van het Nederlandse en Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid

Zoals elke willekeurige filosoof zal beweren kan alleen maar met geschiedschrijving de actualiteit van welk onderwerp dan ook beschreven cq doorgrond worden. Ten aanzien van het Nederlandse en Amsterdamse drugsbeleid is 1976 een markant historisch jaar. Tot op de dag van vandaag wordt het in 1976 bij wet ingevoerde scheidingsbeleid tussen soft- en harddrugs  als DE start van een uiterst vooruitstrevend Nederlands drugsbeleid beschouwd

Echter als je vanaf 1976 terug blikt hoe dit beleid zich in de praktijk heeft ontwikkeld zijn er de nodige vraagtekens te plaatsen of dit beleid wel zo professioneel was. Voor hetzelfde geld kunnen daar  andere begrippen aan toegedicht worden zoals:

  • Het scheidingsbeleid was puur pragmatisch van nauwelijks tot geen aandacht voor het uitwerken van een progressief softdrugsbeleid met daarnaast de start van een grotendeels repressief beleid ten aanzien van harddrugs.
  • Deze repressieve ontwikkeling heeft zich ook afgespeeld tijdens de heroïne/junken decennia van de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw. Met als bijeffect van dat toen in de tweede helft van de jaren 80 het junkieprobleem afnam de overheid dit toedichtte aan haar repressieve beleid.
  • Het was dit toe-eigenen van dit succes wat model stond voor, begin jaren 90, de start van een repressief beleid ten opzichte van softdrugs. Deze repressie kwam op gang tegen zowel coffeeshops als tegen de kweek van Nederwiet, terwijl dit laatste nog aan haar prille startfase stond en ergo juist aanleiding had moeten zijn om deze kweek te legaliseren.

Deze en een aantal andere stellingen kunnen als tegenwicht beschouwd worden ten opzichte van de algemene opinie als zou het Nederlandse drugsbeleid in alle opzichten baanbrekend zijn geweest, progressief of vooruitstrevend. Deze notitie zal daar op basis van een terugblik over de afgelopen decennia over de afgelopen tot 1976 aan toe de nodige vraagtekens bij. Dit aan de hand van een terugblik over zowel het Nederlandse als Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid.

 1976 en 1997

Het waren deze twee jaren waarin opmerkelijke besluiten genomen zijn wat de mogelijkheid bood voor het ontwikkelen van een progressief en flexibel softdrugs- en coffeeshopbeleid met het legaliseren van cannabis in het verschiet.

1- 1976; cannabis op lijst 2 van de Opiumwet, lees het scheiden van de markt van die van softdrugs met die van harddrugs

In de praktijk betekende dit: De politieke erkenning van dat de coffeeshop het meest effectieve en praktische instrument is in het realiseren van dit scheidingsbeleid

2- 1997; het gedoogbeleid voor coffeeshops geformaliseerd in de gedoogcriteria AHOJ-G ( en decennia later aangevuld met de i van het I-criterium, lees de “halve” Wietpas)

De vraag die gesteld moet worden is of deze twee besluiten de coffeeshopbranche de mogelijkheid bood om op een professionele manier in te spelen op de sinds de jaren 70 ontwikkelingen naar een multi-culturele samenleving met daarbinnen een geleidelijke vervolksing in het gebruik van cannabis in sociale klasse, etniciteit en leeftijd. Een ontwikkeling wat een robuuste coffeeshopbranche verlangde, min of meer vergelijkbaar met cafés van het in een sociale en gereguleerde omgeving  nuttigen van alcohol. DE COFFEESHOP, HET ALOUDE FENOMEEN VAN CAFE/SLIJTERIJ MAAR DAN NIET VOOR ALCOHOL MAAR VOOR CANNABIS!

Maar wat leert de afgelopen 50/60 jaar? Daar waar ten aanzien van alcohol een enorme toename in aantal en soorten uitgaansgelegenheden en type cafés op gang kwam ( met op de achtergrond een voorwaardenscheppende overheid) speelde zich binnen de coffeeshopbranche een volstrekt tegenovergestelde ontwikkeling af. Een opsomming aan feiten:

  1. Van de nog in de jaren 70/80 ongeveer 2000 coffeeshops in Nederland zijn er nog pakweg 5/600 over,
  2. Door het rigide nuloptiebeleid zijn deze shops ook nog zeer onevenwichtig verspreid over het land,
  3. Door die rigoureuze afname is ook de diversiteit aan soorten coffeeshops ingrijpend afgenomen,
  4. !n het kielzog hiervan is een niet te stoppen proces op gang gekomen van dat het overgrote deel aan coffeeshops nog louter afhaaladressen voor cannabis zijn,

Daar waar een robuust landelijk en lokaal coffeeshopbeleid nodig was, welke in staat was om op de sinds de jaren 70 ingrijpende maatschappelijke veranderingen te kunnen inspelen (in met name de vervolksing van het gebruik van cannabis) is exact het tegenovergestelde gebeurd. Hier zijn een aantal oorzaken voor aan te wijzen;

  1. Van een, vanaf 1976 ontwikkeling naar een duurzaam lokaal en landelijk softdrugs-en coffeeshopbeleid is nauwelijks sprake geweest! Alle aandacht richtte zich op het heroïne probleem
  2. En toen in de tweede helft van de jaren 80 het heroïneprobleem snel in omvang afnam, dichtte de overheid dit ( onterecht) toe aan haar repressiebeleid
  3. Op basis van deze onterechte veronderstelling kwam in 1992 de repressie tegen coffeeshops op gang; een veelheid aan gelegenheidsargumenten gingen daar aan vooraf zoals dat coffeeshops in harddrugs dealden, er teveel shops waren, wapens te koop waren en andere illegale praktijken.
  4. Een ander argument was in die tijd de doorbraak in de kwaliteit van Nederwiet wat meer en meer op de menukaart van coffeeshops verscheen maar door OM/politie/Justitie als zeer verontrustend omschreven werd (als zou er teveel THC in zitten terwijl er hoogstens sprake was van een inhaalslag met het THC gehalte met die van buitenlandse hasj en wiet)

Vanaf 1992 kwam dus pas een softdrugs- en coffeeshopbeleid op gang  maar stond dit in het teken van repressie ( niet alleen op basis van eerder beschreven veronderstelde succesformule van hoe de heroïne bestreden was maar ook dat in die tijd de eerste politieke sentimenten tegen het gedoogbeleid op gang kwamen). Dit leidde tot de start van een forse reductie in het aantal coffeeshops in Nederland ( waardoor de onevenwichtige spreiding van coffeeshops nog nijpender werd. En daarnaast ontstond een nieuw fenomeen van door lokale overheden georganiseerde coffeeshops, het zogenaamde Bussums coffeeshopmodel!).

Opmerkelijk was dat Amsterdam niet in deze landelijke trend meeging ( mede dankzij de inbreng van de BCD richting de gemeenteraad en in een aantal commissies, wat resulteerde in 24 aanbevelingen van onder andere het onderbrengen van coffeeshops in het lokale horecabeleid, het in stand houden van het netwerk van lokale coffeeshops incluis het pleidooi van het snel legaliseren van de achterdeur). Van op politieke sentimenten sluiten van coffeeshops was in die tijd in Amsterdam geen sprake!

Daarentegen kwam wel de bestrijding van Nederwiet op gang daar waar begin jaren 90 het DE ideale gelegenheid was geweest om die kweek te legaliseren ( van n.b. een bedrijfstak die nog niet gecriminaliseerd was).

1997, de formalisering van de coffeeshopbranche, de gedoogcriteria.

Deze gedoogcriteria had de opmaat kunnen zijn voor een nieuwe poging van het ontwikkelen van een robuust coffeeshopbeleid. Echter ontbrak het aan een aantal fundamentele voorwaarden om dit te realiseren zoals het niet willen stoppen met het nuloptiebeleid, het door blijven gaan met de bestrijding van de Wietkwekerijen, het niet willen legaliseren van die kweek. Daarnaast nam in die tijd ook de sentimenten tegen het gedoogbeleid sterk toe, begon de manie tegen de percentages THC in Nederwiet steeds meer bizarre vormen aan te nemen, begonnen jeugdhulpverleners, schoolhoofden, psychiaters alarm te slaan als zou cannabis geen softdrug meer zijn maar een harddrug, enz,

Het waren al deze processen die geleidelijk het fundament van het softdrugs- en coffeeshopbeleid verzwakte, lees een harddrugsbeleid kwam op gang tegen softdrugs. En wel in haast letterlijke zin zoals analoog aan de in 1996 opgerichte Unit Synthetische Drugs (USD) in de bestrijding van XTC de later opgerichte Nationale Taskforce in de bestrijding van wietkwekerijen, met alle gevolgen van dien van een criminalisering van deze bedrijfstak (wat vervolgens weer aanleiding was voor het intensiveren van de bestrijding tot op de dag van vandaag).

Op basis van de veronderstelling als zou het Nederlandse gedoogbeleid averechts uitgepakt hebben ( in letterlijke zin door het ministerie van Justitie als failliet omschreven werd) kwam een veelheid aan maatregelen op gang wat tot een verdere afbraak van het coffeeshopbeleid leidde.

  1. De landelijke trend van het op politieke gronden sluiten van coffeeshops ging onverminderd door
  2. Aanscherping van de sanctionering bij het overtreden van de gedoogcriteria, dus ergo een verdere ontwikkeling van het sluitingsbeleid
  3. Een landelijke Trimboscampagne van dat:  “Softdrugs haar onschuld verloren heeft!” en als zou cannabis tot verslaving leiden, tot psychoses, enz
  4. Het voorstel van de regering om cannabis met een THC gehalte van 15% als een harddrug te beschouwen met plaatsing op lijst 1 van de Opiumwet,
  5. De invoering van de scholenafstand
  6. De invoering van de Wietpas (het latere I-Criterium)

Met naast op basis van de anti gedoog sentimenten bovenstaande  aanscherping van het softdrugs- en coffeeshopbeleid de invoering van de Anti Tabakswet ( met als gevolg dat nog meer coffeeshops haar horeca ontmoetingsfunctie sloot)

Een aantal van bovenstaande maatregelen waren ook het resultaat van de in 2010 verdere aanscherping van het Nederlandse drugsbeleid. De in dat jaar gestarte regeringscoalitie van VVD en CDA ( plus gedoogpartner PVV) introduceerde een volstrekt nieuw drugsbeleid op basis van de ondermijningsdoctrine als zou de georganiseerde drugsmisdaad de “touwtjes in handen hebben met een ondermijnend effect op de allerlei maatschappelijke sectoren ( de onderwereld die de bovenwereld corrumpeert) waarbij de overheid als het ware als een soort slachtoffer achteraan hobbelt”. Het is deze doctrine die zich de afgelopen decennia diep heeft “ingevreten” in de vele aspecten van het Nederlandse drugsbeleid zoals meer wettelijke bevoegdheden voor politie en justitie, meer mankracht en middelen in de bestrijding van cannabis, de dreigende invoering van de Stofgroepenwet, de popularisering van het beleid van schaarse vergunning, het anti witwasbeleid van banken ( wat zich vooral concentreert op wat direct als indirect met drugs van doen heeft, dus ook coffeeshops). En tot zelfs hoe het experiment van de legale toevoer van cannabis aan de achterdeur van coffeeshops is opgezet zijn die sentimenten van de ondermijningsdoctrine terug te zien.

Het Amsterdamse coffeeshopbeleid

Zoals eerder omschreven ging vanaf 1992 Amsterdam niet mee in de landelijke anti sentimenten ten aanzien van coffeeshops. Het gevolg hiervan was dat Amsterdam ten opzichte van de rest van Nederland geleidelijk aan in percentage steeg wat betreft het aantal coffeeshops ( vanaf eind jaren 90 tot op heden een min of meer vast percentage van 30%). Het was het overleg van het stadhuis met de BCD en andere sleutelfiguren wat een veelheid aan praktische oplossingen ( of compromissen) opleverden van de, op dat moment actuele onderwerpen van het Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid, zoals het verbod op het schenken van alcohol, het stoppen van het overconcentratiegebiedenbeleid, Spacecakebeleid, het beleid van het HITteam, geen actieve uitvoering van de scholenafstand, van het afwijzen van de wietpas, enz. Dit alles op min of meer wederzijdse erkenning van dat de coffeeshop het belangrijkste instrument is in de scheiding der drugsmarkten.

De anti-sentimenten ten aanzien van coffeeshops kwam in Amsterdam op gang bij de start van Project 1012. Coffeeshops, van vooral die in de binnenstad, kwamen in de spotlights te staan als zouden zij de oorzaak zijn van overlast , van het aantrekken van drugstoerisme van een categorie van laagwaardig toerisme waar Amsterdam niet op staat te wachten. Daarbovenop sloop ook de landelijke VVD/CDA/PVV ondermijningsdoctrine het Amsterdamse stadhuis binnen met de omschrijving als zouden coffeeshops criminogene ondernemingen zijn.

Het was deze omslag in denken wat een proces op gang bracht van het sluiten van een veelheid coffeeshops in de binnenstad. En ook het rigide beleid van de scholenafstand kreeg steeds meer vaste voet aan de grond in Amsterdam, met later de politieke uitruil tussen Amsterdam en de regering van de Wietpas met die van de scholenafstand met nu ook stadsbreed een forse reductie van het aantal coffeeshops. Het was daarbij steevast het argument van het stadhuis van dat Amsterdam die reductie zich wel kon permitteren aangezien Amsterdam tot wel 30% van het aantal coffeeshops in Nederland binnen haar stadsgrenzen heeft.. Een bizar argument aangezien dit percentage al decennia een constante is van EN een forse reductie van het aantal coffeeshops in het land EN vergelijkenderwijs een reductie in Amsterdam met dus de logische vraag wanneer die redenering stopt? Het is die redenering die het besef in de weg staat dat de forse reductie van het aantal coffeeshops in Amsterdam zowel tot een verschraling leidt in de diversiteit van coffeeshops plus dat dit steeds meer coffeeshops zich beperken tot louter verkoop van cannabis.

In deze zorgwekkende ontwikkeling van het Amsterdamse softdrugs- en coffeeshopbeleid is vanaf begin dit jaar een volstrekt nieuwe weg ingeslagen. Met de goedkeuring van de gemeenteraad op 28 januari van de notitie van de Driehoek met voorstellen over het beheersbaar maken van de Amsterdamse cannabismarkt heeft het stadhuis radicaal gebroken met het uitgangspunt van dat de coffeeshop het instrument is van het scheiden der drugsmarkten. De Amsterdamse coffeeshopbranche wordt nu omschreven als een branche met een ondermijnend effect op de bovenwereld. In al de notities van het Adviesburo drugs en alle adviezen die ik voor de BCD heb geschreven wijs ik op de verregaande consequnties van deze radicale omslag wat zich veel verder zal uitstrekken dan alleen de invoering van het I-Criterium in Amsterdam.

Het is mijn hoop dat op de Algemene Ledenvergadering van de BCD van vandaag het besef doordringt van dat alles in het werk gesteld moet worden om deze omslag in het Amsterdamse coffeeshopbeleid te stoppen. Met al het lobbywerk van het Adviesburo en alle suggesties hoe die omslag te stoppen is dat mijn bijdrage daarbij!

Descending the Mountain, een film met een visie! Gaat dat zien!

Beste Lezer

Een aanrader, de film: DESCENDING THE MOUNTAIN

Een ode van wat de paddo voor de nieuwsgierige mens aan kennis en inzicht schenkt. De film  Descending the Mountain is een zoektocht naar dat er meer is tussen hemel en aarde, en dat is veel! En die ode wordt niet overgebracht door wereldvreemde zweverige types maar door zeer integere personen van een verbond tussen een Zwitserse wetenschapper en een sjamaan. Gaat dat zien!                                                                                                                                                            En terugblikkend! Deze film maakt ook tragische duidelijk op welke bekrompen, bevoogdende en angstgronden een CDA minister in 2008 het gebruik van Paddo,s in Nederland verbood! 

Doorbraak: Verenigde Naties erkennen medicinale waarde cannabis in historische stemming

Een historische overwinning voor cannabisactivisten wereldwijd: vandaag stemde de drugscommissie van de Verenigde Naties, de CND, met een meerderheid van 27 tegen 25, voor erkenning van de medicinale waarde van cannabis en het schrappen van cannabis van Lijst IV van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen uit 1961.

Activisten
De stemming is de climax van twee jaar diplomatiek debat over de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over de classificatie van cannabis in de VN drugsverdragen. De WHO aanbevelingen zijn gebaseerd op drie jaar wetenschappelijk onderzoek naar cannabis. Het moeilijkste en meest frustrerende werk is gedaan door activisten die al decennia protesteren tegen de draconische en contraproductieve drugsverdragen van de VN.

Joep Oomen
Al in 2003 vond een grote internationale demonstratie plaats, pal voor het VN gebouw in Wenen waar de Commission on Narcotic Drugs (CND) elk voorjaar vergadert. Destijds hield de politie de demonstranten en activisten nog op afstand. Maar in later jaren wisten zij door te dringen tot in de wandelgangen, om de afgevaardigden direct aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en te informeren over de ellende die de war on drugs overal ter wereld aanricht. Tot zijn plotselinge dood in 2016 speelde Joep Oomen, medeoprichter van ENCOD en het VOC, een sleutelrol in dit proces.

Een andere activist die niet ongenoemd kan blijven is Kenzi Riboulet Zemouli, die de afgelopen jaren vrijwel onophoudelijk bezig is geweest met het WHO advies over cannabis en de stemming daarover bij de VN. Een aantal citaten uit het persbericht van Faaat, waarvan Kenzi de drijvende kracht is, over de stemming van vandaag:

‘Vandaag hebben de Verenigde Naties de gedurfde stap genomen om cannabis te schrappen van lijst IV van het drugsverdrag van 1961, zes decennia na de plaatsing van cannabis op deze lijst, de therapeutische waarde van deze eeuwenoude medicinale plant te erkennen en deze niet langer te beschouwen als “een middel met een grote kans op misbruik en nadelige effecten”. De stemming volgde op een onafhankelijke wetenschappelijke beoordeling door vooraanstaande experts uit de hele wereld, bijeengeroepen door de WHO in 2017-2018, waarbij bewijsmateriaal en getuigenissen uit alle hoeken van de wereld werden beoordeeld.’

‘De stap is zelfs nog belangrijker als je bedenkt dat cannabis op Lijst IV is geplaatst zonder ooit aan een wetenschappelijke beoordeling te zijn onderworpen. De classificering van cannabis op Lijst IV is een overblijfsel van de meest extreme internationale drugswetten, een erfenis van de moraal van de jaren vijftig en representatief voor lang in diskrediet geraakte waardensystemen die verbonden zijn met racisme, onverdraagzaamheid, gebrek aan respect voor inheemse volkeren en culturen, kenmerkend voor het koloniale tijdperk.’

‘De WHO heeft in het verdrag de exclusieve verantwoordelijkheid om deze aanbevelingen te doen: de stemming van vandaag door de regeringen die bijeen waren in de VN gebouwen in Wenen, was vereist om ze om te zetten in internationaal recht. Het schrappen van cannabis van Lijst IV is daarom fenomenaal nieuws voor miljoenen patiënten over de hele wereld en een historische overwinning van de wetenschap op de politiek.’

Het International Drugs Policy Consortium (IDPC), een platform van diverse organisaties op het gebied van drugsbeleid, bracht het nieuws onder de kop ‘VN geeft groen licht voor medicinale cannabis, maar erkent niet dat het verbod een koloniale erfenis is’. Het IDPC plaatst een aantal kritische kanttekeningen:

‘Een groep vooraanstaande drugsbeleidsorganisaties heeft de stap verwelkomd, maar was ook teleurgesteld over het feit dat deze hervorming niet ver genoeg gaat, aangezien cannabis internationaal blijft gecategoriseerd naast drugs als heroïne en cocaïne.’

‘De review betrof een heroverweging van de besluiten over de classificatie van cannabis die in de jaren vijftig werden genomen en gebaseerd waren op de heersende racistische en koloniale attitudes, en niet op wetenschappelijke evaluaties.’

‘Hoewel drugsbeleidsdeskundigen het schrappen van cannabis van Lijst IV verwelkomden, uitten zij hun ernstige bezorgdheid over het feit dat cannabis op lijst I van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen uit 1961 zal blijven staan en onder dezelfde strenge regels zal blijven vallen als heroïne en cocaïne. Na de allereerste wetenschappelijke beoordeling van cannabis door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in 2018, werd een beperkte re-classificatie van cannabis aanbevolen, maar het verwijderen van Lijst I maakte geen deel uit van het pakket, ondanks de eigen bevinding van de WHO dat cannabis minder schadelijk is dan de meeste andere middelen op die lijst.’

Diepe kloof
‘Deze evaluatie van cannabis onderstreept ook de diepe kloof tussen besluitvorming in internationale organen en het groeiende momentum voor hervorming van het drugsbeleid over de hele wereld. Meer dan vijftig landen over de hele wereld hebben medicinale cannabisprogramma’s aangenomen, terwijl Uruguay, Canada, Mexico, Luxemburg, vijftien Amerikaanse staten en verschillende andere jurisdicties cannabis voor niet-medicinaal gebruik hebben gereguleerd of bezig zijn dat te doen. Door wetenschappelijk bewijs en verandering te negeren, loopt het internationale drugscontrolesysteem het risico steeds verder geïsoleerd en irrelevant te worden.’

Martin Jelsma, directeur van het Drugs and Democracy Program bij het Transnational Institute (TNI), verklaarde over de historische stemming:
‘Vandaag zet de internationale gemeenschap een stap voorwaarts met deze kleine overwinning op het gebied van medicinale cannabis, maar de dekolonisatie en modernisering van de VN-drugsverdragen is nog maar net begonnen. De uitkomst van dit herzieningsproces heeft eens te meer aangetoond dat het Enkelvoudig Verdrag van 1961 achterhaald is en een te bot instrument om zijn mandaat van bescherming van de gezondheid en het welzijn van de mensheid waar te maken. Het toont ook de diepe verdeeldheid en verlamming aan binnen het internationale drugscontrolesysteem. Met weinig tekenen van verzoening tussen de hervormingsgezinde landen en de verdedigers van de status quo van de drugsoorlog, zullen hervormers een weg voorwaarts blijven zoeken die niet afhankelijk is van een consensus in Wenen, zoals blijkt uit de nationale hervormingen die momenteel over de hele wereld aan de gang zijn.’

 

Herdenkingsmonument Tweede Wereldoorlog Genocide tegen Joden, Sinti en Roma

Na jaren van gesteggel heeft Amsterdam dan eindelijk haar herdenkingsmonument met meer dan 100.000 bakstenen met al die namen van Nederlandse Joden, Sinti en Roma die in de Tweede wereldoorlog vermoordt zijn louter en alleen vanwege hun afkomst. Genoeg aanleiding om het monument te bezoeken, er volledig in op te gaan met alle zintuigen aan zien, voelen en ruiken, tot in de haarvaten van elke baksteen! En om daarna dichtbij verder door te lopen in de voormalige Amsterdamse Jodenwijk met haar kloppend hart van het Johannes Daniel Meyerplein in de schaduw van de Portugese synagoge met uiteindelijk het schrijven van een open brief richting de Volkskrant ( helaas niet geplaatst)

Het herdenkingsmonument! Eindelijk! Eindelijk een zeer intense manier om de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Met je vingertoppen de stenen aanraken van al die namen van die vermoord zijn op zoek naar de Joodse buren van mijn vaders smederij in de Amsterdamse binnenstad. Maar, oh wat jammer van de krapte waar het monument staat, van het niet van een afstand kunnen beschouwen van wat het monument symboliseert, van geen visuele overgang tussen de dagelijkse beslommeringen en wat het binnenste van het monument ons wil leren. Nog geen 100 meter verder op het meest memorabele plein van diezelfde oorlogstragiek was daar alle ruimte voor! Dit EN Joodse EN verzetsplein van onze stad staat er verpieterd bij met aftandse klimrekken, onkruid tussen het grind, hondendrollen en ondefinieerbare bouwsels van de metro. Wat is er in hemelsnaam mis gegaan dat dit plein er nog zo bijstaat?

 

August de Loor bewoner binnenstad

SYMPOSIUM; PLEIDOOI VOOR HET LEGALISEREN VAN DRUGS

De Stichting Drugsbeleid bestaat dit jaar 25 jaar. Wij zouden liever op onze lauweren rusten, maar de jammerlijke staat van het Nederlandse drugsbeleid verhindert dat. Daarom organiseren wij een symposium. Het vindt plaats op vrijdag 1 oktober a.s. in de Amsterdam Toren aan het IJ, aanvang 14.00 uur met inloop vanaf 13.30 uur.  Wij nodigen U daartoe van harte uit. Het aantal zitplaatsen is beperkt, dus meldt U snel aan (zie onder). Er zijn geen kosten aan verbonden.

Motto van het symposium is: “Drugsprobleem: oorsprong en oplossing”.

De producent van drugs, de verkoper en de gebruiker van drugs zijn blij met elkaar en berokkenen geen schade aan derden. Geen delict dus, hooguit een gezondheidsprobleem. Nu komt de overheid tussenbeide en zegt als het ware: “drugs zijn schadelijk voor de gezondheid, wij willen niet dat ze gebruikt worden. Wij achten onze volwassen burgers te dom of te slap om er af te blijven, daarom gaan we het ze onmogelijk maken om er aan te komen”.

Die strategie is mislukt, drugs zijn overal te koop, soms kun je ze zelfs 24/7 laten bezorgen. Het ontbreken van kwaliteitscontrole schept extra risico’s. Daarnaast heeft het criminaliseren van deze gezondheidskwestie geleid tot een steeds machtiger en grimmigere criminaliteit. Die groeit onze samenleving boven het hoofd. Weer miljoenen erbij voor de bestrijding biedt niemand meer echte hoop. Dat is hozen met de kraan open.

 Oplossing: een nieuwe strategie. Een die drugs toelaat maar nu met écht effectieve drempels voor de beschikbaarheid. Die drugs bevrijdt van de aantrekkingskracht van het verbodene. Die zorgt voor zindelijke productie zonder afvaldumpingen. Die daarmee de drugscriminaliteit in zijn kern aantast. De binnenlandse illegale markt valt weg, en er komt capaciteit vrij om doorvoer en export effectiever te bestrijden.

Ondanks de huidige overdadige aanschafmogelijkheden blijkt de grote meerderheid van gebruikers op een beheerste manier met drugs om te gaan. Onze coffeeshops, de legale verstrekking van heroïne en andere verzachtende maatregelen hebben niet geleid tot meer gebruik en verslaving dan in vergelijkbare landen.

Voor xtc hebben wij een model voor productie, verkoop en aanschaf uitgewerkt. Hetzelfde model kan gaan gelden voor amfetamine en cocaïne. Samen met een alomvattende regeling van cannabis zal dan het overgrote deel van de drugs onder controle zijn gebracht. Wat overblijft is een gezondheidsvraagstuk van goed beheersbare omvang.


PROGRAMMA SYMPOSIUM

13.30 zaal open

14.00 WELKOMSTWOORD door DAGVOORZITTER FLEUR WOUDSTRA, bestuurslid SDB
RAIMOND DUFOUR, voorzitter SDB 25 JAAR SDB – hoe brengen we het drugsprobleem terug tot de kern: een gezondheidsvraagstuk van goed beheersbare omvang.

14.10 WILLEM BACKER, strafrechtadvocaat te Rotterdam; de politie is de helft van haar tijd bezig met drugscriminaliteit, en schiet daarom steeds meer tekort in het bijstaan van de burger bij andere delicten. Opsporingsmethoden uit de bestrijding van zware georganiseerde drugscriminaliteit sluipen die van lichte delicten binnen.

14.20 MARTINUS STOLLENGA, secretaris SDB, verslavingszorg, cliëntenbeweging
De Drugswinkel, het model waarin productie, transport, verkoop en aankoop van XTC
gereguleerd worden toegestaan.

14.30 WIM VAN DALEN, directeur van STAP, het Nederlands Instituut voor alcoholbeleid
Wanneer winst de overhand krijgt, over de problemen die ontstaan wanneer productie en
handel van een riskant roesmiddel als alcohol worden overgelaten aan op winst gerichte
bedrijven.

14.45 – 15.15 – pauze

15.15 AUGUST DE LOOR, Adviesburo Drugs; essentieel voor een succesvolle regulering van drugs is inbedding vanuit de belevingswereld van gebruikers. Ervaringen uit de afgelopen jaren en vooruitblik.

15.25 discussie met zaal en sprekers, onder leiding van FLEUR WOUDSTRA,

16.00 – 16.45 napraten met borrel en hapjes

De Stichting Drugsbeleid (opgericht 1996) zet zich in voor een drugsbeleid met minder gezondheidsrisico’s en minder criminaliteit. Het bestuur bestaat uit onafhankelijke deskundigen. In de Raad van Advies hebben oud-ministers en prominente personen uit medische en juridische kring zitting. Website: www.drugsbeleid.nl

Adres Symposium;
Amsterdam Toren, Overhoeksplein 3, 1031 KS Amsterdam.
U kunt het Symposium ook digitaal volgen. Let wel, inspreken en mee discussiëren is dan beperkt mogelijk. Meld u zich daarvoor aan per mail bij stollenga@home.nl en dan wordt u de link toegestuurd.

CBD humor – leuk en macaber

 

Het is een indicatie hoe in een relatief korte tijd deze cannabinoide tot een “volksproduct” is uitgegroeid met dito eigen humor!

Maar deze humor is tegelijkertijd macaber als je bedenkt dat CBD in Nederland nog steeds onder de Opiumwet valt.
Daar waar de WHO en de Europese Unie CBD allang als voedingssupplement beschouwen loopt Nederland hierbij nog steeds mijlenver achter.
Maar ja, wat wil je ook als onze premier Rutte al tien jaar alles wat met cannabis van doen heeft als TROEP afdoet.

August de Loor
Voorzitter CAN

Campagne IGNORE STREETDEALERS opnieuw gestart via smartshops

Waarschuwingscampagne IGNORE STREETDEALERS

                                 

Nu na de Lockdown de stad weer langzaam tot leven komt met dagjesmensen, uitgaanders en toeristen steekt helaas ook weer het probleem van straatdealen de kop op. Opdringerig gedrag van straatdealers, fysiek geweld, straatroof, verkoop van versneden dope tot nu zelfs synthetische hasj en wiet zijn praktijken waar niemand op zit te wachten!

Voor de belangenvereniging van smartproducten (VLOS) en het Adviesburo Drugs is dit aanleiding om de waarschuwingscampagne IGNORE STREETDEALERS weer opnieuw onder de aandacht te brengen. Met een opvallende poster hopen we dat dit een bijdrage levert in het terugdringen van dit probleem.

Doe daarom mee aan deze campagne en hang de poster op waar die het meest opvalt. En om je daarbij van dienst te zijn kan je kiezen uit een grote of kleine poster.

Hartelijk dank  voor de medewerking!

Hans van der Hurk
voorzitter VLOS (www.vlos.nl)

August de Loor
Stichting Adviesburo Drugs (www.augustdeloor.nl)

Voor meer informatie: www.ignorestreetdealers.com.
Van deze website kunnen de posters gedownload worden.