Dit artikel verscheen op 3 februari 2017 in Het Parool.
“Ik verkoop tegenwoordig meer cannabislolly’s en andere wietprullaria dan klompen of andere traditionele Hollandse souvenirs”, is de strekking van een interview in het Parool van verleden week met een eigenaresse van een Amsterdamse souvenirwinkel.
Met een beetje oplettendheid op markten of giftshops in Barcelona, Boekarest of menig andere stad zie je steeds meer producten die (in) direct verwijzen naar cannabis.Diezelfde loftuitingen voor cannabis zijn ook te horen in velerlei muziekstromingen, in (straat)taal, op de sociale media tussen vooral jongeren. Kortom, cannabis is in velerlei opzichten een voor het publiek zichtbaar fenomeen geworden.
Deze constatering maakt duidelijk hoe absurd de overheid de jeugd wil beschermen tegen cannabis door coffeeshops nabij scholen te sluiten waar het Parool de afgelopen tijd over schreef.
Tussen huis en school, tussen huis en sportclub komen jongeren meer uitingen van cannabis tegen als alle coffeeshops bij elkaar. Het bizarre van die scholenafstand is dat het ook nog averechts uitpakt van dat door de grotere toeloop op de nog open coffeeshops voor meer reuring op straat zorgt wat opvalt bij de langslopende jongeren waar voorheen de kleinschalige coffeeshop niet opviel.
Maar het meest trieste van de scholenafstand is dat het al jaren de aandacht opslurpt van publiek tot politiek, van rechtszaken tot polemieken in de media wat allemaal bij elkaar ten koste gaat van waar de aandacht werkelijk op gericht zou moeten zijn van het verhogen van de assertiviteit van jongeren.
Tijdens hun spannende en autoriteitsgevoelige leeftijd van 12 tot 18 jaar pakt het onderwerp van de scholenafstand zo betuttelend uit, waardoor de brutaalste binnen de vriendenkring daar zijn status aan ontleent zodra hij een joint opsteekt!
En ook voor jongeren boven de 18 is de scholenafstand fnuikend. De afgelopen 50 jaar is cannabis, na alcohol, uitgegroeid tot het meest populaire genotsmiddel met in het kielzog de coffeeshop als ontmoetingsruimte voor al die uiteenlopende gebruikersgroepen in leeftijd,sociale klasse en etniciteit, vergelijkbaar met die van de bezoekers van het buurt, stam, bruin, grand, yup, homo, punk of levensliedcafé.
Daar waar de overheid het niet in zijn hoofd zou halen om cafe’s te sluiten heeft er middels allerlei beperkende maatregelen, zoals de scholenafstand, de afgelopen 25 jaar een ingrijpende reductie van het aantal coffeeshops in Nederland plaats gevonden. Het gevolg van dit beleid is een afname aan diversiteit en eigenheid tussen coffeeshops met daarvoor in de plaats steeds meer coffeeshops die zich beperken tot louter verkoop van cannabis.
Het mag als bekend verondersteld worden dat niet het genotsmiddel maar een verschraalde, steriele omgeving consumptief, dwangmatig gebruik in de hand werkt. Daar waar kosten noch moeite bespaard worden om in het kader van het alcoholmatigingsbeleid de horecagelegenheden zo aantrekkelijk en divers mogelijk in te richten vindt bij het softdrugsbeleid het tegenovergestelde plaats.
Daar waar de overheid volop bezig is hoe de laagdrempelige verkoop van alcohol via reguliere winkels teruggedrongen kan worden, neemt deze ontwikkeling bij coffeeshops toe. Het is de scholenafstand die mede verantwoordelijk is voor deze ontwikkeling van coffeeshops. Kortom, zowel voor jongeren van onder de 18 als die daar boven gaat van de scholenafstand geen beschermend maar een averechts effect uit wat haaks staat op het in goede banen leiden van het gebruik van cannabis.
August de Loor